Jaargang 11, November 2016 Prijs:
€ 3,95
Tijdreizen in Afrika
Een lezing over omgekeerde integratie
Healthy Ageing
LVB en een kinderwens
Media gebruik onder LVB-ers
Als je alleen
maar oog lijkt te
hebben voor de
beperkingen van
een persoon…..
Wie is er dan
beperkt?
Van de redactie
‘Verstandelijk mooi’ is een vakblad voor alle professionals die werken met licht verstandelijk beperkte mensen. In deze editie wordt de focus gelegd op verschillende aan leefstijl gerelateerde onderwerpen, zoals participatie, media, voeding en bewegen. ‘Integreren gaat ’t makkelijkste als je welkom bent’, een van de bekende Loesje uitspraken. Wij vinden dat deze zin erg toepasselijk is op de doelgroep en de lezers van dit vakblad. En niet alleen voor de licht verstandelijk beperkte mensen, maar ook onze samenleving. Volgens ons is voor integratie onder andere acceptatie, samenwerking, kennis en openheid nodig.
De vele stelselwijzigingen, zoals de decentralisatie van de extramurale begeleiding, de ingang van de WMO, de participatie- en de jeugdwet, de wet passend onderwijs, bieden zowel kansen als bedreigingen voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Het biedt kansen om op lokaal niveau de ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie te organiseren. Doordat de regie bij de gemeente ligt, zou er de mogelijkheid moeten zijn om zicht te hebben op de ondersteuningsbehoefte van de LVB’er. Ook de vroegtijdige herkenning en prevalentie valt nu binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente. Echter, dreigt deze specifieke doelgroep tussen wal en schip te vallen. Doordat de gemeente de verantwoordelijkheid draagt om de extramurale zorg te regelen, is er het risico van het ontbreken van kennis en expertise. De LVB’er is hierdoor afhankelijk van de kennis die er binnen de gemeente aanwezig is. Hierdoor komt de vraag naar boven of de gemeente de regisseur kan zijn over een gezin, een plan. Wij als redactie vinden dat deze specifieke doelgroep het recht heeft op juiste professionele begeleiding om ook daadwerkelijk te kunnen participeren en integreren op de arbeidsmarkt. Daarbij is het volgens ons belangrijk dat de maatschappij meer te weten moet komen over deze doelgroep en de omgang met mensen met een licht verstandelijke beperking. Wij denken dat de rol van de professional hierin groot en belangrijk is, om de doelgroep effectief en efficiënt te ondersteunen. Om die reden nemen wij dit perspectief in dit vakblad mee. Met deze editie van dit vakblad hopen wij de lezer te informeren en bereiken, zodat de LVB’er verdiend meer opgemerkt wordt in onze samenleving. Wij wensen u veel leesplezier!
Namens de redactie,
Erwin Oukes
Ester van der Sluis
Manon Bezu
Yvonne ten Voorde
Tessa Slump
De redactie
Naam: Erwin Oukes
Studie: Sociaal Pedagogisch Hulpverlening, minor LVB
Werk: Novo
‘Ik wil de LVB’ers in de toekomst nog beter kunnen begeleiden’
Naam: Esther van der Sluis
Studie: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, minor LVB
‘Mijn pleegzusje, inmiddels elf jaar onderdeel van de familie, heeft een lvb. Zo ben ik aanraking gekomen met deze doelgroep. Het laat me niet los!’
Naam: Manon Bezu
Studie: Sociaal Pedagogische Hulpverlening, minor LVB
Werk: Koninklijke Kentalis
‘Ik verwacht met deze doelgroep nog meer ervaring op te doen!’
Naam: Yvonne ten Voorde
Studie: Sport, Gezondheid en Management, minor LVB
‘Mijn interesse ligt bij het in beweging brengen en helpen bij het krijgen van een gezondere leefstijl van mensen met een beperking. Als je iets wil, ga er dan voor!’
Naam: Tessa Slump
Studie: Pedagogiek, minor LVB
Werk: Koninklijke Kentalis
‘Mijn interesse ligt bij het ondersteunen, motiveren en begeleiden van kinderen met een beperking. De orthopedagogiek heeft mijn speciale belangstelling’.
26
46
Sven tot het einde
__________________
Stel je werkt in een organisatie waarbij een cliënt acute leukemie heeft.
Ambiq schreef hierover hun verhaal.
29
Door een pilletje of drankje hoor ik er bij!
__________________
Wat is de huidige situatie van middelengebruik bij de LVB’ers? Hoe kan je hier als hulpverlener mee om gaan? En als laatste een persoonlijk verhaal van R. Brinkert, wietgebruiker en alcoholverslaafde.
Brownies & Downies
__________________
Er is een opkomende arbeidsmarkt voor mensen met een beperking. Zo is ook Brownies en DownieS een groeiende organisatie, waar ons redactielid op bezoek ging. Hoe zou de ervaring zijn geweest?
Healthy Ageing (HA)
__________________
Ook wel gezond ouder worden. Welke ontwikkelingen zijn er op gebied van HA? Welke hulp biedt de hulpverlening? En hoe wordt er omgegaan met kwetsbare oudere LVB’ers?
Deze antwoorden vind u op pagina 26.
Tijdreizen in Afrika
__________________
Dezelfde planeet, maar een totaal andere manier van omgang met verstandelijk beperkten. Hoe gaat het met de LVB’ers in Afrika?
In dit artikel werden er meerdere landen op een rij gezet. Inclusief interview uit het werkveld.
16
Werken aan leefstijl door organisatie en cliënt
__________________
Organisatie De Zijlen streeft naar een gezondere leefstijl voor LVB’ers. In dit artikel worden verschillende manieren benoemd, hoe de Zijlen dit nastreeft.
14
06
10
|
Dubbele diagnose
|
13
|
Stripverhaal
|
20
|
LVB en media
|
25
|
Een dag van..
|
31
|
Autisme
|
34
|
Ouderschap
|
38
|
Uit de praktijk
|
42
|
Onderwijssystemen
|
44
|
Omgekeerde integratie
|
46
|
Recensies
|
53
|
Bronnenlijst
|
Redactioneel
Voeding, beweging, sporten, eenzaamheid, verslaving, seksualiteit en participatie zijn een aantal voorbeelden van leefstijl gerelateerde onderwerpen die gelden voor iedereen en dus ook voor de licht verstandelijk beperkte mensen in onze samenleving. Er wordt geschat dat er in ons land ongeveer 2,2 miljoen mensen die een IQ hebben tussen de 70-85 en zwakbegaafd zijn. Wanneer er ernstige problemen zijn rondom de sociale redzaamheid, wordt deze groep licht verstandelijk beperkt genoemd. Daarnaast is er bekend dat deze doelgroep kampt met een hoger percentage overgewicht dan mensen zonder een licht verstandelijke beperking. En dit terwijl er in onze huidige samenleving de nadruk wordt gelegd op een goede leefstijl, gezondheid, beweging, gewicht en voeding. Hoe kan het dat het percentage van overgewicht bij mensen met en zonder verstandelijke beperking zo verschilt? De vraag die bij ons als redactie naar voren komt, is of de mensen met een verstandelijke beperking een ongezondere leefstijl hanteren. En als dit zo is, is dit dan een probleem en wordt er iets aangedaan? Licht verstandelijk beperkt en leefstijl, een thema waarvan wij als redactie denken dat er bij professionals de behoefte en bovendien het belang is om kennis rondom dit thema te verbreden.
Naast verschillende thema’s met betrekking tot leefstijl, hebben wij ons verdiept in andere vragen rondom de doelgroep. Juist omdat er als professional zoveel te ontdekken, te onderzoeken en te leren is en blijft over deze specifieke doelgroep. Want hoe zit het als je verstandelijk beperkt bent en daarnaast kampt met een andere beperking? De kinderwens en het ouderschap van mensen met een licht verstandelijke beperking is onder de loep genomen en er is een bezoek gebracht aan een lezing over het participeren van de doelgroep in de maatschappij. Om inzicht te krijgen in het leven van iemand met een licht verstandelijke beperking, hebben wij een kijkje mogen nemen in het dagelijks leven van ‘naam’. Ook wordt de doelgroep internationaal bekeken, hoe staat het met de licht verstandelijk beperkten in Amerika of Afrika en wat betekent dit? We hebben een interview afgelegd bij een zorgcoördinator, zijn met verschillende andere professionals in gesprek gegaan en hebben op deze manier de praktijk opgezocht. De redactie heeft zich verdiept in verschillende informatiebronnen en er zijn op deze manier een aantal kritische recensies geschreven over een aantal bekeken documentaires, artikelen, films en boeken. Kortom, voor ieder wat wils.
Dit vakblad heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de verhoging en verbreding van de kennis over recente ontwikkelingen in het werkveld, rondom het thema licht verstandelijk beperkt en leefstijl. Naast een informerende en beschouwende rol, hopen wij ook het reflecterend vermogen van de professional weer op scherp te stellen, door een aanzet te geven bij u als professional om na te denken over uw eigen handelen. Als redactie streven wij ernaar dat dit vakblad aanzet geeft tot nadenken en mogelijk kan leiden tot verbetering van de zorg, de relatie tussen begeleider en cliënt en bovendien tot een gezondere leefstijl van de cliënt.
Om de privacy voor de geïnterviewden en anderen die aan dit vakblad hebben meegewerkt te waarborgen, is toestemming gevraagd om hun naam en/of foto te mogen publiceren in het vakblad. Tijdens het schrijven van de artikelen zijn alle gegevens vertrouwelijk behandeld, door deze niet eerder te publiceren totdat er toestemming werd gegeven.
Door een pilletje of drankje hoor ik er bij!
Als LVB’er met een verslaving is de juiste hulp essentieel, om niet tussen wal en schip te vallen. Wanneer een LVB’er hetzelfde wordt behandeld als een persoon zonder een verstandelijke beperking, is de kans groot dat de LVB’er het proces niet kan volgen en voortijdig stopt. Hiermee is de LVB’er niet geholpen en de verslaving niet verdwenen. Om dit te voorkomen en beter bij de doelgroep aan te sluiten, wordt er meer onderzoek gedaan naar preventie en behandelingen die passend zijn voor de specifieke doelgroep. Daarnaast wordt ook gekeken naar de rol van begeleiders, wat mogen en kunnen zij doen om de cliënt te helpen. Ook de positieve gevolgen van de verslaven worden behandeld, want wat precies draagt een verslaving bij aan het sociale welzijn van de cliënt.
Hoe is het nu en wat kan er beter
Momenteel is IVO (wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen en verslaving) bezig met het onderzoek ‘(H)erkend en juist behandeld’. Dit onderzoek, uitgevoerd door C. Barendregt en E. Wits, onderzoekt hoe de toegang naar verslavingszorg verbeterd kan worden voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Huidige intakes en indicatiestellingen zijn niet altijd (aan)gepast voor deze doelgroep. Ook wordt er geen screening gedaan, waardoor soms niet duidelijk is dat iemand met een licht verstandelijke beperking kampt.
Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel richt zich op de intake en indicatiestelling. Het tweede deel richt zich op het screenen van een mensen om een eventuele licht verstandelijke beperking te kunnen achterhalen. Het onderzoek wordt uitgevoerd met hulp van professionals uit de verslaving- en verstandelijk gehandicaptenzorg, met cliënten en met hun verwanten. Waar nodig wordt literatuurstudie gebruikt voor aanvullingen.
Het onderzoek begonnen in juli 2015, zal na een testevaluatie worden aangepast, om het vervolgens te kunnen implementeren. Het onderzoek zal in december 2016 zijn afgerond (IVO Z.J.).
Een voorbeeld van instelling die zich richt op verslavingszorg die al gerichte interventies heeft voor mensen met een lvb en verslaving is Tactus verslavingszorg. De interventies die Tactus heeft ontwikkeld, zijn aangepast in taal, lengte, maar bestaan ook veel uit spelvormen en beeldmateriaal. Door veel te moeten oefenen met dagelijkse praktijkvoorbeelden, wordt de cliënt geactiveerd en is er herkenning. Bij het gehele proces wordt vaak een vertrouwenspersoon betrokken, zodat de cliënt een bekend persoon heeft die op de hoogte is van het proces en waar die cliënt op kan terugvallen (Lvbenverslaving Z.D.).
Een voorbeeld van een interventie is ‘Minder Drank of Drugs’. Deze interventie bestaat uit twaalf groepsbijeenkomsten en twaalf individuele bijeenkomsten. De individuele bijeenkomsten zijn voornamelijk gericht op introductie en het inslijpen van technieken. De groepsbijeenkomsten met een kleine groep cliënten worden gebruikt voor het oefenen en het organiseren van sociale steun. Er zijn drie factoren die elkaar opvolgen. Te beginnen met het begrip factor. Dit is de introductie die individueel en op maat wordt gegeven. Dit omdat het meten in een groep met verschillende niveauverschillen, vaardigheden aanleren lastig kan zijn. In de applausfactor worden de groepsbijeenkomsten gehouden, waarin de cliënten de aangeleerde vaardigheden kunnen oefenen en positieve sociale steunen kunnen ontvangen van medecliënten. In de laatste factor, de inslijpfactor, komt een herhaling van het proces. Beginnend met een individuele introductie, gevolgd door groepsbijeenkomsten, om de geleerde vaardigheden te oefenen en wordt geëindigd met een individueel nagesprek.
Om de effectiviteit van het programma te onderzoeken, is er een jaar geweest waarbij vierendertig cliënten waren aangemeld. Zevenentwintig zijn daadwerkelijk gestart, waarvan twintig cliënten het hele traject hebben doorlopen. Veertien hebben het “normale” programma gevolgd en zes het programma aangepast op volledige individualiteit, omdat deze cliënten het te moeilijk vonden om te praten in de groep. Van vierentwintig cliënten is de afloop bekent. Tien cliënten zijn volledig van de verslaving af, zes cliënten zijn geminderd en acht gebruiken ongeveer dezelfde hoeveelheid als vooraf. Hieruit blijkt dat voor het grootste gedeelte de interventie een positieve vooruitgang is geweest (Kiewik & Ouden, 2012).
Ik wil graag dat de cliënt stopt, maar wat kan en mag ik doen?!
Hoe ga ik als begeleider in de gehandicaptenzorg om met een verslaafde LVB’er? Als begeleider wil je het beste voor de cliënt en probeer je om de cliënt van slechte gewoontes af te houden of er vanaf te krijgen, wanneer de verslaving al aanwezig is. Echter mogen cliënten net als personen zonder een licht verstandelijke beperking zelf bepalen of ze een sigaret, joint of een biertje willen, maar ook of ze naar een verslavingskliniek willen of niet. Maar moet je als begeleider hierin mee gaan, of niet? Een dilemma, tussen gevoel en regels. In een instelling kunnen regels zijn voor het gebruik van middelen, hier hebben cliënten zich aan te houden, maar buiten de instelling mogen ze gebruiken wat ze zelf willen.
Cliënten hebben een afweerrecht, als hulpverlener kan je vertellen wat de gevolgen zijn van het gebruiken van verslavende middelen, omdat de LVB’er niet altijd de gevolgen kan overzien. Echter kan de cliënt aangeven niet mee te gaan in het verbieden en het verhelpen ervan, waardoor je als begeleider moet accepteren dat de cliënt niet geholpen wil worden.
Een andere aanpak, zelfbeschikking als keuzevrijheid. Dit wil zeggen, de cliënt niet laten vertellen wat hij niet wil, maar wat wil de cliënt wel met zijn leven. Bijvoorbeeld werken of zelfstandig wonen. Als begeleider is het van belang de cliënt goed te informeren over de gemaakte keuze. Wanneer een cliënt aangeeft graag te willen werken, kan je als begeleider aangeven dat het beter is om te minderen of te stoppen met de verslaving. Dit omdat de kans op een baan groter wordt zonder verslaving. Bovendien komt er met een baan meer structuur in het leven van de cliënt, waardoor de tijd om bezig te zijn met een verslaving verkleint. De cliënt bepaalt nog steeds zijn eigen doen en laten, maar wordt duidelijk geïnformeerd over hoe de kans vergroot wordt om een doel te behalen.
‘Moet ik als begeleider gewoon mee gaan in de keuze van de cliënt? Ook als ik weet dat dit niet goed is voor de gezondheid?’
Als begeleider lukt het niet altijd om een cliënt te overtuigen om te stoppen of het gebruik te minderen. Een ander hulpmiddel die daarbij kan helpen is het netwerk van een cliënt. Mocht je als begeleider er niet meer uit komen, kan het zijn dat bijvoorbeeld de ouders of een vriend van de cliënt wel invloed kan uitoefenen op de cliënt. Soms heeft een cliënt een extra steuntje in de rug nodig om tot andere inzichten te komen.
Drie principes naar mogelijk succes
Voor begeleiders zijn er drie principes die kunnen helpen om successen te behalen. De eerste is om in contact te komen en te blijven. Hiermee wordt bedoelt dat het belangrijk is om een band met de cliënt op te bouwen. Hierbij is het van belang om niet alleen de verplichtingen te doen, maar onderneem ook eens iets leuks met de cliënt of leer nieuwe vaardigheden aan. Op die manier bouw je een goede vertrouwensband op met de cliënt. Ga niet boven de cliënt staan, maar juist ernaast en kijk wat de cliënt belangrijk vindt.
Het tweede principe is vermijden van dwang. Als begeleider kan je proberen de keuze van de cliënt te beïnvloeden naar de richting waar je als begeleider heen wil, in dit geval het stoppen van een verslaving. Echter is het hierbij heel belangrijk om dit niet op te leggen, aangezien je de cliënt en de opgebouwde band dan kwijt raakt. Het is als begeleider belangrijk om aan te voelen tot hoever je kunt gaan, om de cliënt te beïnvloeden zonder dwang.
Het derde principe is een krachtig netwerk opbouwen. Hiermee wordt bedoelt dat je als begeleider relaties moet opbouwen met anderen die te maken kunnen hebben met de cliënt. Hierbij kan gedacht worden aan familie en vrienden. Maar ook aan zorginstellingen als een huisarts of een verslavingskliniek en bijvoorbeeld een werkgever van de cliënt. Door een relatie te hebben met een aantal van deze personen of instellingen, kan samen besproken worden welke zorgen je als begeleider hebt en wat mogelijke oplossingen kunnen zijn. Samen sta je altijd sterker dan alleen (Bransen, 2015).
‘Nu ik alcohol drink, heb ik eindelijk aansluiting bij een groep, ik hoor ergens bij!’
Een positieve verslaving
Figuur1. Waar bemoei ik me mee? (Bransen, (2015)
Wanneer je aan een verslaving denkt, denk je waarschijnlijk meteen aan een slechte gewoonte en hoe kom je er weer van af. Echter kan er voor het idee van een cliënt ook een “positieve” kant zitten aan een verslaving. Door middelen te gebruiken, kan de cliënt zich aangesloten voelen bij een groep, omdat middelen vaak in groepen wordt gebruikt. Andere redenen voor het gebruik kunnen zijn, zelfmedicatie en het hebben van keuzevrijheid. Echter kunnen de cliënten niet de lange termijn problemen inzien. Waardoor het nemen van middelen een goed idee lijkt, maar er weer vanaf komen is mede door het onderontwikkelde probleemoplossend vermogen erg moeilijk (Kaal, 2016).
Vanuit Stichting Steffie en het Trimbos-instituut is de website www.bekijkhetnuchter.nl gemaakt. Deze website heeft weinig tekst en veel beelden, waarmee de cliënt kan kijken naar de gevolgen het gebruik van alcohol en cannabis. Deze website is gemaakt, om de cliënten bewuster te maken van het eigen gebruik van middelen (Trimbos-instituut, 2012).
Uit een onderzoek uitgevoerd door H.M. Kes
en L. van de Wege (2012) is gekomen dat
gezelligheid de voornaamste reden van roken en alcohol is. Voor softdrugs is de reden minder gespannen en een negatief gevoel wegnemen. Er is ook gevraagd wat als negatief werd ervaren aan het gebruik van middelen. Voor alcohol werd vergeetachtigheid aangegeven, voor roken was dit de rookgeur wat aan de
kleding blijft hangen en voor de softdrugs was dit luiheid. De cliënten die emotioneel
negatieve ervaringen hebben na gebruik van middelen, zoals angst, paniek of agressie zijn meer gemotiveerd om geholpen te worden, als de cliënten die praktische negatieve ervaringen hebben, zoals stank in de kleding of dingen vergeten (Kes & Wege, 2012).
Persoonlijk verhaal
R.Brinkert, 39 jaar, heeft een alcoholverslaving en gebruik wiet. Sinds zijn vader is overleden is hij meer gaan drinken en drugs gaan gebruiken. Door het gebruik heeft hij veel misdaden gepleegd, zoals het rijden onder invloed en diefstal. In die tijd was hij erg agressief en woonde hij op straat. Sinds hij is geholpen door het ACT team (Assertive community treatment) heeft hij weer een dak boven zijn hoofd en gaat het beter met hem. Wel heeft hij nog mensen nodig die hem in de gaten houden. Dit doen bijvoorbeeld zijn broer en de buurvrouw.
Wanneer hij een vast ritme heeft, gaat hij minder drinken. Een van zijn problemen is het niet kunnen slapen wanneer hij geen wiet gebruikt heet. Wanneer de wiet op is kan hij daarom slecht slapen en grijpt daardoor naar extra alcohol. Waardoor hij zo twee keer zoveel drinkt als normaal. Doordat hij dan zoveel gaat drinken, heeft hij in de ochtend moeite met wakker worden. Aangezien hij zoveel drinkt moest hij naar het ziekenhuis om te kijken of hij al symptomen had van Korsakov, doordat hij een aantal testen moest doen, had hij gedurende de dag veel spanning opgebouwd. Ook had hij die nacht ervoor slecht geslapen, omdat er geen wiet was. Hierdoor liep hij tijdens het bespreken met de dokter weg, hij had er genoeg van. Uit de uitslag kwam naar voren dat hij nog geen symptomen had van de ziekte. Tegenwoordig gaat het goed met hem, wel drinkt hij nog altijd (KRO NCRV 2016).
Auteur: Yvonne Ten Voorde
Dostları ilə paylaş: |