Kabbala Les 1

GG werd door de schepper zelf gecorrigeerd. Het zijn bekledingen of verruwingen van licht zelf. KG is ook zo door de hoge hand verricht. GK kunnen wij corrigeren door onze goede daden; ons vervullen van de voorschriften en de wetten van het heelal. Daarin zien wij dat wij partners zijn in de schepping. GK kunnen wij door gebeden corrigeren. Alleen de mens kan Ma”N laten opstijgen met een vraag naar correctie, om kwaad in het goede of bruikbare te veranderen. Er komt niets van boven als we er niet zelf om vragen. De belangrijke restjes licht tot de volledige correctie ligt volledig bij de mens. Al het goede en hoop komt van Atsieloet. De moeilijke scherfjes KK bevinden zich onder Asieja maar nog boven het punt van onze wereld, want het behoort allemaal nog tot de geestelijke wereld. Daaronder bevindt zich de plaats van de onreine krachten. Er is geen licht maar wel GK dat aan die onreine krachten voeding geeft. Onreine krachten leven ten koste van wat nog licht in zich heeft. Wanneer wij die GK naar boven trekken, krijgen die onreine krachten steeds minder voeding en zakken zij naar omlaag. Na 6000j is het over en bestraalt het licht van Kether van de Messias KK.
Nuchter zijn in het tijdloze is een kwestie van je te zuiveren. Stel je bent geboren in de nor. Een kabbalist vertelt je over vrij zijn, de zonneschijn enz… Je knikt maar begrijp je het? Je kan er over dromen maar de stank en de matras blijven toch vertrouwder. Zo ook gaat het met ons hier. We ondernemen niet eens iets. We gaan iets opbouwen waarin we het plaats- en tijdloze gaan ervaren. Het zit allemaal in je hart. Wat nog niet is opgebouwd zakt naar beneden ergens aan het einde van de wereld Asieja. Het wordt langzaam gecorrigeerd, persoonlijk en maatschappelijk.
In tek 41 stelt II de geboorte van de wereld voor. I is de vaste plaats van de werelden nu na de zondeval van Adam. We gaan altijd van deze toestand uit. Ook na 6000 jaar blijft het allemaal bestaan, ook de geestelijke ladder. Het stijgen en dalen zijn toevoegingen. Als iemand een goede daad verricht, zich corrigeert, gaan alle wereld omhoog, ook die boven de taboer, A”K en de ander 4 werelden Galgalta, A”B, Sa”G, Ma”H en Bo”N.

Bij hun geboorte waren de werelden 1 trapje hoger dan nu. Het is enorm veel. Atiek of Brieja zijn 1 trede verschoven tov haar vaste toestand. Na de geboorte van de werelden werd de mens geboren. III De werelden zijn het uiterlijke deel van de schepping; de mens is het innerlijke deel. De schepper creëerde eerst het uiterlijke deel waarin Hij de mens zette.

II toont vanaf Brieja alle onderdelen in sfirot om te tonen waarmee de mens correspondeert; waar en in welke werelden de mens zit bij zijn geboorte. Adam staat altijd op onze aarde. Het hoofd van Adam zit in Brieja. Hoofd is het geestelijke, het licht, de ware realiteit hier op aarde en niet ergens kosmisch. Hij bevatte met zijn hoofd het Brieja van toen, niet dat van nu. Adam stond dus deels al in Atsiloet. Zijn hals bevond zich in de 4 bovenste sfirot van Jetsiera. Het is een geestelijke opbouw van de mens, krachten, hogere krachten in het hoofd en wat lagere in de hals. Beide bevonden zich bij de geboorte boven de parsa. Onder de parsa in de 6 onderste sfirot van Jetsiera zat zijn bovenlichaam. Het bovenlichaam tot de navel van Adam is geestelijk wat wij noemen de boom des levens. Daarvan mocht Adam eten.

Bij de geboorte stond Adam met hoofd en hals in het paradijs. Paradijs is alles tot de parsa. Bij de parsa zit een masach of scherm. Het onderlichaam bevindt zich in de 4 bovenste sfirot van Asieja; de benen in de 6 onderste van Asieja.

Bij de ingang van het paradijs plaatste de schepper een engel met een aan 2 zijden snijdend zwaard om geen licht voorbij de parsa te laten komen want men zou het egoïstisch voor zichzelf ontvangen.

Met hoofd en hals al in het paradijs wil zeggen dat hij alle verbanden al helder zien kon en het licht Chochma al kon ervaren in Atsiloet. Daarom kon hij al lopen met de Schepper. De schepper bevindt zich overal, maar zijn residentie is waar het licht is, in Atsieloet. De schepper is voor ons vaak Z”A.

In het geestelijke verdwijnt er niets. Wij kunnen in de materiële wereld iets verplaatsen en dan staat het op een andere plaats. Maar zo gaat het niet in het geestelijke. Het gaat er zoals met een film. Het zijn allemaal kadertjes die naast mekaar bestaan. Alleen als ze snel draaien, bewegen de beelden. Zo ook gaat het in het geestelijke. Wordt het bekertje verplaatst blijft het toch staan naast het andere. Elke toestand blijft bestaan. Daarom moet je niet bang zijn dat je iets van de kabbala zal worden ontnomen. Alles blijft bestaan. Je leert door je (schijnbare) fouten, maar je moet de fouten niet zoeken. Alles is nodig. We zijn niet allemaal goederikken van geboorte.
Hoe wordt Adam geboren? Zijn hoofd zat in Brieja en zijn benen in Asieja. Met hoofd en hals in Atsieloet of paradijs was hij dus niet helemaal een goederik. De schepper wilde ons alles laten proeven opdat we nadien dan het goede zouden kiezen. Men zegt ons dus niet op voorhand wat goed is en wat slecht. Dat vind je nergens tenzij in de kabbala. Alle werelden tot het punt van onze wereld zijn heilig.
De schepping werd in 6 dagen of fasen gemaakt. Op de 6° dag werd de mens Adam gecreëerd of geboren even na de middag op vrijdag. Eerst werden de werelden gemaakt; alle dieren en schepselen behalve de mens. Ook de wortels van de dieren, en de wortels van goed en kwaad waren al geschapen. Met het kwaad was niets aan de hand als je maar wist wat er mee te doen. Dan na 12 uur kwam de eerste stijging van de wereld.

Het eerste plan was om op 5 dagen de schepping te creëren en op de 6° dag de mens. Zondag is de eerste dag. Op de 6° dag komen de 2 stijgingen van licht zonder toedoen van de mens, van boven dus. Na 12 kwam de 1° stijging van de wereld met de mens er in. IV toont de eerste stijging van de wereld. Vgl I met IV. Alleen Atiek was bij de geboorte boven de taboer. Bij de 1° stijging komt nu A”A op de plaats van Atiek en Atiek gaat 1 stap omhoog. Zie ook de parallellen met de 3 eerste ontvangsten Galgalta A”B en Sa”G. De andere ontvangsten zijn minder belangrijk omdat Atsieloet en de anderen voortbrengsels zijn van de Biena en Biena en nekoediem komen van Sa”G. Dat is hun bron. En zie bij de 1° stijging komt men al tot het niveau van Sa”G.

VII is de eerste stijging van Adam samen met de werelden. Zijn hoofd zit in Brieja, dwz hij bevat Brieja zoals bij de geboorte. Alles stijgt gelijkmatig. Het onderlichaam komt nu boven de parsa. Alleen de benen waren nog onder de parsa. Hij voelde zich zelf maw enorm veel dichter bij de schepper. Bij het ontstaan van de werelden waren de 6 onderste sfirot van Jetsiera en geheel Asieja onder de parsa. Het plan was en is om alle werelden te laten stijgen tot Atsieloet. De dieren werden geschapen in Jetsiera en Asieja. Wij zitten in onze wereld tot onze stijgen naar Atsieloet. Eerst mocht Adam planten maar geen vlees? Eten betekent correctie. Wat wij eten is ook een bepaalde vorm van correctie op een bepaald niveau. Voedingsstoffen neem ik op en de rest is afval dat door andere wordt gegeten. Planten mocht hij eten want die behoefden nog correcties. Als een mens die opneemt, veranderen zij in het dierlijke van de mens. Als de mens nog meer correcties in zich doorvoert kan het weefsel ook in het menselijke veranderen. Adam moest zowel geestelijk en fysiek eten. Waar de planten vandaan kwamen moesten nog correcties gebeuren. Het onderlichaam was onder de parsa en wat onder de parsa is behoeft correctie. Het moet opgetild worden naar het paradijs, Atsieloet of de absolute volmaaktheid.

De 6 onderste sfirot van Jetsiera en Asieja is oa het plantenrijk. De 4 bovenste sfirot van Jetsiera vormen de wortel van de dieren. Dat was al gecorrigeerd. Dat moest de mens niet meer eten. Na zijn zondeval evenwel vielen ook de werelden naar beneden. Jetsiera viel onder de parsa en daarom moest hij dieren eten om ook de dieren te verheffen. Niets behalve de mens kan zichzelf verheffen of corrigeren. Alleen de mens kan ze omhoog brengen. Pas na de watervloed mocht de mens vlees eten. Van zodra een mens zich verheft moet hij geen vlees meer eten.

Bij de 1° stijging komt het hoofd een stapje hoger. Op de 6° dag van de schepping rond 17h gebeurde de 2° stijging en de mens stijgt uiteraard mee op waarbij hij met zijn benen helemaal tot in Atsieloet komt. Waarom moest hij dan nog zondigen? De schepper zij tot Adam: ‘Gij zult van de boom des kennis niet eten.’ De boom des kennis is het onderlichaam van Adam, Asieja. Maar overal in Asieja zit iets van het echte kwaad. De slang is gekoppeld aan Asieja. Dwz, Adam mocht licht ontvangen tot zijn navel en niet daaronder. Op sjabbat overdag zou de 3° stijging zijn gekomen. Dan zou de correctie volledig en volmaakt zijn geweest in Asieja; dan zouden de 10.000 jaren van correctie niet nodig zijn geweest. Maar de mens hangt van de mens af en niet van de Schepper. Wat was dan de zonde van Adam? Na de 1° stijging waren alleen de benen nog niet in Atsieloet. Hij bedacht op dat moment dat het toch de bedoeling van de schepping was om het licht helemaal tot beneden te laten doorschemeren. Toen kwam bij hem de slang of keerzijde van Malchoet de Asieja. Die stelde voor om het scheppingsplan mee te helpen vervullen en het licht nu helemaal naar beneden te laten lopen. Adam voelde zich op dat ogenblik al als King Kong, met zijn onderlichaam al in Atsieloet. Hij dacht zich al volmaakt en zuiver. Wat was zijn fout? Hij gebruikte zijn hoofd en dat moet je niet doen. Je moet alleen je innerlijk verstand gebruiken. Hij gebruikte het uiterlijke verstand. Hij zei dat hij het deed omwille van de schepper. Hij wilde de schepper voldoening brengen; het licht helemaal naar beneden laten komen. Een mens kan de copulatie met het hogere maken. Het zaad komt altijd van het hoofd van de man. Alleen is het de laatste vorming. Het is ook licht. Adam dacht dat hij op die manier iets zou volbrengen. Hij maakte een fout. Anderzijds was het tegelijk ook het plan van de schepper. Na het vallen. Adam viel eerst naar de werelden Brieja, Jetsiera en Asieja. Nadien viel hij nog lager, naar onze wereld.
Waarom duurt de correctie 10.000 jaar? 10 sfirot! Malchoet staat enkel voor de getallen 1 tot 9. Licht van Z”A staat voor de tientallen. Licht van Biena de onderste kant van Biena voor de honderdtallen; Av”I voor de duizendtallen; A”A voor de Tienduizenden.
Stel dat Adam niet zondigde. We hebben al 6 dagen van de schepping. Bij de Joden begint ’s avonds nu eenmaal de dag. ’s Avonds op de 6° dag begint dus sjabbat. Sjabbat is correcties. Alle sjabbat is het gevolg van wat ik nu vertel. Het begin van sjabbat correspondeert met de 1000 jaar met de 6° dag ’s avonds. Daar begint de 7° dag. Joden moeten vrijdagavond beginnen met een speciaal gebed uit te spreken om die correcties te doen die Adam had geschonken op die avond. Hij zondigde overdag maar ’s avonds zou dan de 7° dag komen. De volgende ochtend op de eerste sjabbat gebeurt het ochtendgebed. Dan vindt nog een correctie plaats. Dat valt samen met het 8° duizend jaar. Dan komt moesaf, dat is een extra gebed voor het 9° duizend jaar. Het middaggebed heet mincha dat met het licht van de 10° overeen komt. Op sabbat gebeuren dan 4 correcties die overeenkomen met die 4000 jaar. Op het ogenblik van het middaggebed voelt de jood zich absoluut in Atsieloet. Het is niet onze verdienste. De fysieke Jood snapt er niets van maar hij werkt er wel naar toe. Het doet hem leven. Adam wilde het goed doen, maar maakte de verkeerde keuze. Hij mocht het licht niet in het onderlichaam laten zakken. Ook de zonen Kaïn en Abel hebben dat nagelaten. Ook als wij het willen begrijpen met ons aards verstand vallen wij naar beneden, zoals Adam deed. En elke generatie doen we het weer want wij zijn het gevolg van Adam en zijn val. Hij had de slang moeten antwoorden dat hij gelijk had. De slang heeft altijd gelijk. Ons aards verstand (de slang) kan je nooit ompraten. Treedt er niet mee in discussie.
Religie maakt je dom. De religieuzen zijn natuurkinderen. Verstand en gevoel kan men niet uit elkaar halen en hier op aarde heeft men dat gedaan. De oosterlingen leven in hun gevoel onder hun verstand. De westerlingen rukten zich los van het gevoel. Geen van beiden kunnen tot hun correctie komen. Westerling is verdeel en heers. Oosterse mens is een hele sensuele overgaven.
Het scheppingsverhaal is niets anders dan de 7 onderste sfirot, Chesed, Gvoera Tiferet, Netsach, Hod, Jesod en Malchoet. Op de eerste dag werd rechts Chesed gecreëerd. Op de 2° dag Gvoera, de zware diem. Vanaf de 2° dag kwam tweespalt die wij tot eenheid moeten brengen. De 3° dag Tiferet die beiden in zich heeft. Het is de middellijn, volmaaktheid.

Les 42.21.07.2005 Het optrekken van de lagere niveaus.
Membeth 42 is een heilige naam. Deze naam zorgt voor het geestelijk stijgen naar een volgende trede.
Men is verkeerd wanneer men alleen aan zijn persoonlijke ontwikkeling werk zonder aan het algemene te denken. Zo bereik je niets. Geef les. Vertel over Kabbala aan anderen voor het algemene belang. Geef rekenschap met de hele wereld. Verbind je innerlijk met anderen. Primair gebeurt het om correcties te doen. Samen met het doorgeven van het leermateriaal betracht je ook innerlijke geestelijke handelingen. Probeer ons allemaal te verbinden. Langzaamaan gaan we ervaren dat er geen verschil bestaat tussen ons allen. Elk volk heeft wel een wortel of bovenbouw. Er bestaat een wet die zegt dat er niets in het individuele bestaat dat niet in het algemene bestaat. Je kan je niet afsluiten. Verlang in dezelfde richting. Kabbala is transnationaal. Het begint voor de religie. Wat je ook op de les hoort, accepteer het. Je leerde om kritisch te denken, maar hier moet je alleen maar opnemen waarvoor je waarnemingsorganen nog niet ontwikkeld zijn. Stribbel je tegen ontneem je kracht aan het gemeenschappelijke belang. Voor het algemeen belang moet je je absoluut klein maken. Daarmee groei je ook. Als je iets niet begrijpt, vertrouw er op. Voel je je in je geloof aangevallen door bv kritiek op de Paus, op Madonna of op mijn Joodse broeders, bedenk dan dat de les niet over deze wereld gaat. MP is tijdens de les niet de baas over zijn woorden. Als hij iets herhaalt is het nodig. Ervaar waarom MP dat zegt.
- O -
De eerste 5 ontvangsten van het licht is Adam Kadmon. Het is ijl. Hoe kwam het licht in die prille fase van eerste ontvangst naar de volgende. Een Malchoet van een hogere partsoef is tegelijk Kether van een volgende partsoef. Het heeft als het ware 2 elementen in zich. Malchoet geeft het licht aan Kehter, Chochma enz… van een volgend partsoef, bv. aan Sa”G de Biena. Daar naar beneden werd het eerst verdeeld in 2 door de parsa. Het bovenste deel was het ontvangende deel of wortel van het goede omdat er licht in kwam. Onder de parsa was de wortel van kwaad omdat er geen licht kon komen. Vanaf nu is elk deel in 2 verdeeld, boven en onder. Vroeger stond alles onder elkaar. Kether en Chochma bleven boven. Dat is trede 1. Daar onder valt Biena Z”a en M. Zij vallen naar beneden naar de volgende trede. Hoe krijg je kracht om naar boven te komen? Daar was een schitterende voorziening. De mens kan elk lot te boven komen.

Elke trede werd in 2 verdeeld om als helpende hand naar onder toe te kunnen fungeren. Trede 1 is in 2 verdeeld. Boven bevindt zich Kether & Chochma, onderaan zit Biena, Z”A en Malchoet die in de 2° trede zakte. In de 2° trede zit Kether en Chochma van de volgende. Daaronder heb je dan weer Biena, Z”A en Malchoet van de 2° trede enz…

Het onderste gedeelte van een hogere trede zakt in het hogere gedeelte van de daaronder volgende trede. Het hogere deel is goed, het lagere is kwaad. Altruïsme versus egoïsme. Gevende keliem (K&C) versus ontvangende (B,Z”A en Malchoet).

Hoe verloopt het stijgen; de interactie? De taak van de onderste is om te stijgen en om zijn keliem van ontvangst om te polen in een niet-egoïstisch ontvangen. Je kan alleen stijgen naar/in je eigen 5 sfirot. Je moet stap voor stap naar je eigen gevende keliem tot je op dezelfde hoogte bent van het onderste deel van de hogere keliem. Jou K&C staan op hetzelfde niveau als de B, Z”A & M van de hogere. Wat betekent zelfde niveau? Wet van heelal: als 2 objecten op dezelfde hoogte staan, hebben ze gemeenschappelijke of dezelfde eigenschappen. Ze ervaren dezelfde eigenschappen. Wanneer B, Z”A & M naar beneden komen, passen ze zich aan aan de K&C van de lagere trede.
Bv. Stel een leraar opvoeder wil slechte jongeren uit het milieu halen en naar boven trekken. Hij is van goede wil. Hoe kan hij dat? Hij past zich aan. Hij gaat zich navenant kleden, spijkerbroek, peuk enz… om contact te kunnen hebben en om vertrouwen te winnen, opdat ze hem zouden accepteren. Hij gaat onder zijn niveau om een helpende hand te kunnen geven. Wanneer de jeugd aan hem hangt, kan hij hen er uit tillen om in hun eigen gevende keliem te komen; in hun eigen goedheid, Kether & Chochma en komen zij in zijn onderste gedeelte. Bestaat er voldoende animo bij hen om Kehter & Chochma omhoog te trekken, is dat in het geestelijke voldoende om ook het onderste bij de hogere op te trekken. Dat is de grote toestand gadnoet. De grens verdwijnt. De 5 sfirot onder elkaar betekent volmaakt licht. Zijn de 5 verdeeld, dan kan het licht slechts tot de parsa komen, kort licht. Dat is de kleine toestand katnoet, waarbij alleen Kether & Chchma boven de parsa licht krijgen.

Maar op straat wordt de opvoeder door de politie niet van die jongeren onderscheiden. Hij wordt maw net zo hard als de rest aangepakt. Maar ook omgekeerd, wanneer een lagere opstijgt wordt hij net als de hogere. Daarom is het zeker belangrijk te weten welke omgeving je kiest. Soms moet je zelfs elk jaar nieuwe vrienden maken omdat je zo snel vooruit gaat, maar er is niets aan te doen.

Zakt het onderste deel naar beneden, hechten de lagere er zich aan vast. De jongeren hechten zich aan de opvoeder. En op het einde gaat de opvoeder met de jongeren naar zijn huis. Hij doet zijn neusring en zijn spijkerbroek uit. Hij geeft hen thee en koekjes. Zo kennen ze hem niet maar omdat er een binding met hem bestaat kunnen ze hem niet meer gaan schoppen. Zo gaat het ook met het geestelijke. Als het onderste deel van een hogere trede stijgt, stijgt automatisch ook samen met hem Kether en Chochma van de lagere trede. Zo gaat de correctie. De Schepper heeft een systeem om ongemerkt stapsgewijs vooruit te gaan.

Jou taak is om naar het onderste deel van het hogere dat in jou is ingezonken te verlangen en er aan te kleven. Het wordt altijd eerst ervaren als duisternis. Duisternis is een schitterende zaak als je op de goede weg bent. Stel je een goede daad en word je nadien depressief, is dat een goede zaak.

Een oudere student kende nooit een depressie. Hij volgde 3 weken kabbala en werd depressief. Gefeliciteerd! De kabbala werkte dus in hem. Hij werkte nooit eerder aan zichzelf en opeens voelt hij duisternis. Het is angstaanjagend. Het komt omdat je opeens de onderkant (de Biena, Z”A en M) van de hogere trede bemerkt die in jou zit, want alle treden zitten in jou. Je moet het slagveld dan niet verlaten. Daarvoor ervoer hij alleen verhaaltjes, religie, moraal enz… maar niet zijn eigen keliem. Depressie betekent dat je al te ver ging in het duister zitten.

Waarom moet je de duisternis ervaren als je stijgt? Eerst raak je een klein beetje in de sector van Biena Z”A en Malchoet van die hogere trede. Dat is verschrikkelijk want het is veel hoger dan alles wat je ooit kon ervaren. Iets wat dood in je was komt nu tot leven door je bevatting van je hogere. Het is God begrijpen binnen je innerlijke zelf. Jij moet doorzetten tot Kether en Chochma van die lagere en hogere treden volledig overeenkomen. Bij een volledige overeenkomst ervaar je opluchting en licht van die hogere trede. Het is mateloos veel hoger dan alles wat je tot dan kon ervaren. Als je de kracht kan opbrengen, geef je de impuls aan die opvoeder van jou om je naar het goede te brengen. Dan hoeft die opvoeder voor jou geen komedie meer te spelen. Hij merkt dat je er klaar voor bent en hij brengt je naar het goede milieu. Dat is het systeem hoe de Zohar is opgebouwd.
Al wat hoger is tov wat lager is, is als innerlijk te bestempelen en al wat lager is, is als uiterlijk te zien. De hogere trede laat naar een lagere zijn uiterlijke deel zakken. Terwijl de onderste trede die wil gaan overeenkomen met de hogere trede, zal dat met zijn innerlijke deel doen. Het uiterlijke deel van een hogere zakt in het innerlijke van een lagere trede.

Principe: Als je naar het goede wil, als je naar het leven wil, moet je altijd in je zelf naar het onderste deel van je hogere gaan en in jezelf gaan ervaren. Het is jou aan tijdgebonden God; datgene waarmee je wil samenvloeien. Komt je Kether en Chochma in je hogere sfirot vereen, zegt dat je verlangt naar het onderste deel van het hogere.

Gevoel en verstand moeten versmolten zijn. Niet denken noch voelen maar ervaren, met de beide geïntegreerd. Als je wil begrijpen ruk je je verstand uit het geheel.

In de schepping bestaat veel uit 5, 5 vingers, 5 tenen, 5 sfirot enz… Deze voorziening werd boven getroffen. Elke hogere is verplicht maar heeft ook alleen maar plezier in geven en helpen van een lagere. Elke lagere is verplicht om aan het uiterlijke van de hogere te kleven. Wanneer je de koning om genade smeek, val je aan zijn voeten. Zo moet je het ook van binnen zien tav je hogere. Je moet je niet schamen want het gebeurt allemaal binnen je eigen keliem.

Wat heb ik met God te maken? God is het onderste deel van de volgende trede in jou. Bepaalde lagen in jou heb je nog nooit ervaren, maar alles is in jou. Concentreer je je op levend begraven worden en daar overleven, word je één met de levenloze natuur. We hebben alles in ons, plant, dier, steen en mens. De mens moet trachten één te worden met het menselijk aspect.
Een hogere die in een lagere zakt vinden we op elk niveau van de schepping terug, behalve in A”K en in de 1° ontvangst of partsoef van de wereld atsiloet, nl. Atiek. Atiek is het verbindingstuk tussen A”K en de volgende. Maar vanaf A”A naar beneden tot de mens verloopt het op die manier. Dan volgt Av”I, Kether en chochma (zie tek 42.2), daaronder zit Biena, Z”A en M. Atsiloet eindigt bij de parsa. Hier eindigt de ontvangst van or Chochma. Daaronder zitten nog de 3 werelden Brieja, Jetsiera en Asieja en daaronder komt onze wereld, de ervaring alleen in onze wereld.

Tek. 42.3. Elke lagere vorm van licht is uiterlijk tav het hogere. Elke lagere vorm is een kliepa of omhulsel tav een hogere. A”A lijkt een bol en zit Av”I er rond, als een nootje met een bast, schil, onreine krachten.

Wanneer iets wordt bevat, schijnt het licht. Het betekent dat wij te maken hebben met het innerlijke deel. Wanneer wij het gevoel hebben dat we te maken hebben met de schil, zitten we in het donker. A”A is de kern en Av”I is de schil. Het licht verspreiden van boven naar beneden betekent spreken vanuit de Schepper. Van binnen naar buiten spreken we vanuit de schepping. Binnen zit Ejnsof met allerlei omhulsels, werelden, partsoefiem, sfira enz… Mijn ervaring ben ik zelf. Hier zit ik alleen in het materiële. Als ik nu naar malchoet, Z”A en Biena grijp, de laagste trede van Asieja, word ik daarmee omhoog getrokken en word ik net als de hogere. Als ik op de laagste trede van Asieja aankom, maakte ik één van die omhulseltje tot mijzelf en is het geen omhulsel meer. Omhulsel = scherm = masach = schil. Alles wat ik nog kan ervaren is voor mij Ejnsof. Je moet alle treden willen beklimmen. Houd je enkel bezig met wat je persoonlijk ervaart. Daarmee kom je in overeenstemming qua eigenschappen met de hogere krachten. Ongemakken voelen we alleen wanneer we nog niet overeenstemmen met de wetten van het heelal en egoïstisch willen ontvangen. Voel je je depressief, neem dan niet meteen een borrel maar werk aan jezelf.

Werk je niet aan jezelf, heb je een lot en ben je als een stukje natuur. Van elke crimineel kan je een schitterend mens maken. Enkel het uiterlijke omhulsel is beschadigd. Voor het geestelijke bestaat geen handicap. Een beschadigde ziel bestaat niet. Wel hebben we tekorten die correcties benodigen. In de ogen van het eeuwige is hij absoluut OK. Met een handicap geboren worden is enkel nodig om een correctie te ondergaan.

Israël is niet in het oosten noch in het westen. Joden voelen zich in beide delen thuis. Hoe kan dat? Het is een vreemd volk aan wie een enorme verantwoordelijkheid werd gegeven. Wat is speciaal aan dit volk? Het is een steen des aanstoots. Dit volk kon zijn eigenrol niet begrijpen. We doen toch goed enz… en de hele wereld weet dat van dit volk iets moet komen.

Les 43. 28.07.2005 Vervolg les 42.
De verbinding tussen de verschillende niveau’s.
Niemand kan (geestelijk) zonder de Joden. Het zit in het programma. Er is Israël (de altruïstische krachten) en er zijn de volkleren van de wereld. Het zijn immers delen van de mens. Op de laagste trede vinden we precies dezelfde indeling want het bijzondere is zoals het algemene gestructureerd. We moeten kracht opbrengen om in alles terug de eenheid te bewerkstelligen zoals in je zelf. Eenheid betekent overeenkomst naar eigenschappen.

Waarom de scheiding tussen Jood en Griek (de anderen)? Waarom wordt zij in onze tijd opgeheven? De bedoeling is (van de les) een andere manier, andere dimensie van denken, voelen en ervaren. Daarom moet je in de les alles achter laten. Denk dat je alles al kent ed. Zelfs absoluut gecorrigeerd, dan nog blijf je de nederigste man ter wereld, zoals Mozes. Het is de enige weg tot bevrijding en de waarheid. Stopt je energie in 1 richting. Wanneer iedereen zijn pijltje naar dezelfde richting keert wint het gemeenschappelijk belang.

Vervolg les 42. De verbinding tussen de verschillende niveau’s.

Elke hogere trede is met de lagere verbonden doordat het onderste deel van de hogere in de onderliggende trede zakte. Ook zielen zijn zo opgebouwd.

Bij de eerste ontvangsten van licht stonden de sfirot gewoon onder elkaar en niet in elkaar gedoken. Zo was het ook in de prille geschiedenis van de mensheid.

In de tijd van de tempel in Jeruzalem. Er is de tempel, de tempeldienst en de Israëlieten. Zij vertegenwoordigden de 3 hoogste sfirot van de mensheid. De taak van het heilige volk is (heilig = kadosh = zich afzonderen om zich zelf te zuiveren en ook anderen mee te slepen naar een bepaald voorbeschikt doel)

I De tempel vertegenwoordigt de 3 sfirot.

• 
  De bovenste sfira, Kether = Kohaniem (cohen), de priesters die de allerhoogste heiligheid moesten betrachten. Het is verschrikkelijk wat de hoge priester qua persoonlijke zuivering moest bereiken. Hij moest niet zoveel Zohar leren, doch zich vooral zuiver; zich transparant maken om het licht te kunnen ontvangen; om het te kunnen doorgeven. Van de natuur kunnen wij niets ontvangen tenzij wat schijn. Zonder je zuivering of verlangen naar het licht, bekom je geen licht. Kohaniem hadden niet zo’n lekker leven. Priesters moeten volledig toegewijd het licht naar de aarde toe ontvangen. Ze moesten offers brengen. Eens per jaar mochten ze achter de gordijn komen, het heilige der heilige, kodesh kodeshiem betreden. Meestal verdroeg hij het niet en stierf tgv een te grote straling van het licht (shiena). Men moest er absoluut schoon zonder egoïstische wensen zijn. Daarom mocht niemand anders binnen achter het gordijn komen. De Kohaniem droegen belletjes aan hun mantel om te horen of zij nog leefden. De doden werden met een lange haak eruit gehaald. Bij Jom kippoer kwamen er altijd 2. Als de eerste plots panikeerde kon de andere overnemen.
  
• 
  De 2° groep in de tempel zijn de Levieten. Zij gaven onderwijs en assisteerden de Kohaniem. Zij onderwijzen de wereld over het heilige; hoe de mens tot het heilige komt. Ze mochten met 50 jaar op pensioen. Namen als Levi of Louis getuigen van een Levietische afkomt. Weinigen bleven over.
  
• 
  De 3° groep is het volk israël = leven naar de wetten van het heelal.