1.2De aansluiting van Accent op Talent bij de Europese beleidsontwikkelingen
Een nadere analyse van het gedachtegoed van Accent op Talent geeft aan dat dit volkomen in de lijn ligt van de beleidsontwikkelingen op Europees niveau.
De tien strategische ontwikkelingsassen, zoals die momenteel worden uitgewerkt in het beleidsdocument van de Commissie Accent op Talent, sluiten alle aan bij de beleidsopties die werden opgenomen in het gedetailleerd werkprogramma voor onderwijs en vorming van de Europese Unie. Voor elk van de drie hoofd- en dertien subdoelstellingen zijn er verschillende voorstellen181 geformuleerd die zullen bijdragen tot het realiseren van deze doelstellingen.
Interessant is ook op te merken dat een van de oorspronkelijke uitgangspunten van Accent op Talent – de belangstelling voor technische opleidingen verhogen – een expliciete doelstelling is op Europees niveau, en dat een significante stijging van het aantal gekwalificeerde jongeren als benchmark werd opgenomen.
Uit de voorgaande hoofdstukken is ook gebleken dat de beleidsvoorstellen in Accent op Talent op Europees vlak geen alleenstaande initiatief vormen, maar zich duidelijk inschrijven in een dynamiek die aanwezig is in alle Europese landen. In elk van de onderzochte landen is men actief met de problematiek begaan, al legt men meestal wel verschillende accenten en prioriteiten.
Het bestaan van deze Europese doelstellingen betekent nog niet dat deze zullen worden gerealiseerd en/of dat de benchmarks tijdig zullen worden gehaald. Toch lijkt een onomkeerbaar proces ingezet in geheel Europa om de drie hoofddoelstellingen – kwaliteit, toegang en opening naar de wereld – concreet gestalte te geven.
2.De Europese programma’s voor samenwerking tussen scholen
Dit hoofdstuk bevat een kort overzicht van de Europese programma’s met betrekking tot samenwerking tussen scholen. Er worden ook voorbeelden gegeven van interessante netwerken en projecten, evenals praktische informatie over het opzetten van internationale samenwerkingsprojecten.
2.1De Socrates en Leonardo da Vinci programma’s Socrates182 183
Socrates is een programma van de Europese Unie dat tot doel heeft de kwaliteit van onderwijs te verbeteren door het bevorderen van Europese samenwerking. Socrates I liep van 1995 tot 2000. Sinds 2000 loopt Socrates II tot 2006.
De specifieke doelstellingen van het Socrates-programma zijn de volgende:
-
het versterken van de Europese dimensie van het onderwijs op elk niveau en het vergemakkelijken van ruime transnationale toegang tot de onderwijsmiddelen in Europa, waarbij het creëren van gelijke kansen in alle sectoren van het onderwijs wordt bevorderd
-
het stimuleren van een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de kennis van de talen van de Europese Unie, met name de minst verspreide en minst onderwezen talen
-
het stimuleren van samenwerking en mobiliteit op onderwijsgebied, met name door uitwisselingen tussen onderwijsinstellingen aan te moedigen
-
open- en afstandsonderwijs te bevorderen
-
erkenning van diploma’s en onderwijsperioden verder te bevorderen
-
informatie-uitwisseling te bevorderen, en belemmeringen op deze gebieden te helpen wegwerken
-
het aanmoedigen van vernieuwingen in de ontwikkeling van de onderwijspraktijk en onderwijsmateriaal en het bestuderen van aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor onderwijsbeleid.
Het Socrates-programma moet ook bijdragen tot het bevorderen van een gelijke behandeling van mannen en vrouwen en gelijke kansen voor gehandicapte personen, en tot het bestrijden van sociale uitsluiting, racisme en vreemdelingenhaat.
Het Socrates-programma bestaat uit de volgende delen:
-
Comenius wil het onderwijs op school verbeteren; het betreft het kleuteronderwijs, het lager onderwijs en het secundair onderwijs (ASO, BSO, TSO, BUSO) en de lerarenopleiding (initiële vorming en bijscholing).
-
Erasmus wil bijdragen tot een kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs
-
Grundtvig betreft het volwassenenonderwijs
-
Lingua heeft betrekking op het verbeteren van het onderwijs en het leren van talen
-
Minerva betreft het gebruik van de nieuwe informatie technologieën in het onderwijs
Daarnaast omvat Socrates ook nog:
-
initiatieven voor observatie en innovatie van Onderwijssystemen en onderwijsbeleid; met in het bijzonder de acttiviteiten Arion, Eurydice en Naric
-
gezamenlijke acties met andere Europese programma’s
-
begeleidende maatregelen.
Het Socrates-programma verleent steun aan de volgende soorten activiteiten:
-
transnationale mobiliteit van personen op onderwijsgebied in Europa
-
projecten op basis van transnationale partnerschappen voor de ontwikkeling van innovatie en kwaliteitsverbetering in het onderwijs;
-
bevordering van taalvaardigheden en kennis van verschillende culturen;
-
gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs;
-
ontwikkeling van transnationale samenwerkingsnetwerken om de uitwisseling van ervaring en goede praktijken te vergemakkelijken;
-
observatie en vergelijkend onderzoek van onderwijsstelsels en -beleid;
-
activiteiten voor de uitwisseling van informatie en de verspreiding van goede praktijken en innovatie.
Deze activiteiten worden op diverse manieren ondersteund in het kader van de verschillende acties van het programma.
Alle 25 Lidstaten van de Europese Unie (per 1 mei 2004) kunnen participeren, plus Roemenië, Bulgarije, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Turkije.
Comenius
Comenius is het deelprogramma van Socrates bestemd voor scholen. Comenius wil uitdrukkelijk kwaliteitsverhoging bewerkstelligen door:
-
transnationale samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen
-
vergelijking van onderwijsmethodes
-
uitwisseling van innoverende pedagogische strategieën
-
het gezamenlijk ontwerpen van innoverende pedagogische strategieën
-
het ontwikkelen en verspreiden van methoden voor de bestrijding van uitsluiting van onderwijs en falen op school
-
het bevorderen van de integratie van leerlingen met speciale leerbehoeften
-
het bevorderen van gelijke kansen in alle opzichten
-
het bevorderen van het pedagogisch gebruik van de informatie en communicatietechnologieën op school in de lerarenopleiding
-
uitwisseling van vakinhouden
-
uitwisselingen van onderzoeksresultaten
-
gezamenlijke evaluatie of kruis-evaluatie
-
gezamenlijke bijscholing of bijscholing
-
gezamenlijk bepalen van kwaliteitsindicatoren
-
gezamenlijk examineren.
De activiteiten waar scholen rechtstreeks bij betrokken worden en kunnen van genieten zijn de volgende:
Comenius 1: schoolpartnerschappen
Er zijn drie soorten schoolpartnerschappen:
-
Comenius 1.1: multilaterale schoolprojecten, waarbij scholen uit ministens drie Europese landen samenwerken rond een thema
-
Comenius 1.2: bilaterale taalprojecten, waarbij twee scholen samenwerken om het aanleren van een Europese taal te bevorderen
-
Comenius 1.3: multilaterale schoolontwikkelingsprojecten, waarbij leraren en directieleden van scholen samen werken rond thema’s van beheersmatige, organisatorische en pedagogisch-didactische aard.
Binnen deze drie soorten projecten zijn bepaalde vormen van mobiliteit van leraren, directieleden en leerlingen voorzien. Comenius 1 is een volledig “gedecentraliseerde actie”, wat in de praktijk betekent dat ze beheerd wordt door het Vlaamse Comenius-Agentschap op het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Comenius 2: vorming van leraren
De activiteiten van Comenius 2 betreffen de initiële opleiding en de bijscholing van leraren. Comenius 2.1. gaat over Europese samenwerkingsprojecten voor de opleiding en vorming van onderwijzend personeel:
-
projecten die bijscholingscursussen ontwikkelen, testen en aanbieden
-
projecten die studieprogramma’s ontwikkelen voor de initiële lerarenopleiding
-
projecten die korte mobiliteit van leraren in opleiding bevorderen (1 tot 10 weken)
-
projecten die strategieën, methoden en lesmaterialen ontwikkelen
Comenius 2.1. is een volledig gecentraliseerde actie die beheerd wordt door de Commissie van de Europese Unies, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur.
Comenius 2.2. verleent individuele studiebeurzen:
-
Comenius 2.2.A: Individuele beurzen voor de initiële lerarenopleiding
-
Comenius 2.2.B: Comenius taalassistentschappen voor toekomstige taalleraren
-
Comenius 2.2.C: Individuele beurzen voor bijscholing.
Voor een overzicht van de schikbare Comenius 2.2.C beurzen raadpleegt men de catalogus op de website van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap:
http://www.ond.vlaanderen.be/internationaliseringSO/. Comenius 2.2. is een volledig gedecentraliseerde actie.
Comenius 3: ontwikkeling van netwerken
De Comenius 3 netwerken hebben als hoofddoelstelling het opzetten van Europese netwerken die banden willen tot stand brengen tussen Comenius 1 schoolpartnerschappen en Comenius 2 projecten voor de initiële vorming of de bijscholing van leraren en onderwijzend personeel. Comenius 3. is een volledig gecentraliseerde actie die beheerd wordt door de Europese Commissie.
Leonardo da Vinci184
Leonardo da Vinci een Europees actieprogramma dat financiële ondersteuning biedt aan transnationale samenwerkingsprojecten op het gebied van de beroepsopleiding (in brede zin).
De eerste fase werd afgesloten op 31 december 1999. De tweede fase van het programma loopt van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006. Momenteel nemen er 30 Europese landen deel aan het Leonardo da Vinci-programma. De Nationale Agentschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma in de verschillende landen en het administratief en financieel beheer van proefprojecten, taalprojecten en netwerkprojecten. De bevoegdheid voor mobiliteit werd volledig gedecentraliseerd.
Het Leonardo da Vinci-programma omvat vijf maatregelen:
-
mobiliteit
-
proefprojecten, met inbegrip van thematische acties
-
talenkennis
-
transnationale samenwerkingsnetwerken
-
referentiemateriaal.
Elk jaar wordt een oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd waarin de prioriteiten worden vastgelegd. Deze oproep is terug te vinden op de volgende website:
http://www.vl-leonardo.be/call2003.pdf
Mobiliteit
De voorstellen moeten transnationale acties betreffen ter bevordering van de mobiliteit van personen die een opleiding volgen, in het bijzonder jongeren die met een opleiding bezig zijn of willen beginnen te werken, werkende of werkzoekende jongeren, pas afgestudeerden, studenten aan instellingen voor hoger onderwijs (zogenaamde "stages"). Zij kunnen ook gericht zijn op opleiders of diegenen die verantwoordelijk zijn voor personeelsbeleid en opleiding, taalspecialisten, alsook sociale partners (zogenaamde "uitwisselingen").
De praktische tenuitvoerlegging gebeurt in de vorm van drie grote actietypes, al naargelang de begunstigden:
-
transnationale stageprojecten
-
transnationale uitwisselingsprojecten;
-
door Cedefop georganiseerde studiebezoeken.
Mobiliteitsprojecten vallen onder “Procedure A”: ze worden decentraal uitgevoerd. De voorstellen moeten worden voorgelegd aan het Nationaal Agentschap van het land van de initiatiefnemende organisatie. De selectie, beslissing en financiering gebeurt langs het Nationaal agentschap. Voor Vlaanderen is dat het Vlaams Leonardo Agentschap: http://www.vl-leonardo.be. Daar kan u ook terecht voor informatie over de procedures die gelden voor de andere maatregelen van het programma.
Proefprojecten
Het gaat om projecten met betrekking tot het ontwerpen, verbeteren, uitproberen, evalueren en verspreiden van vernieuwende benaderingswijzen op het gebied van methoden, inhoud, ondersteuning of materiaal voor beroepsopleiding en beroepskeuzevoorlichting. Dergelijke proefprojecten dienen concrete producten te ontwikkelen waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologieën.
Speciale steun wordt verleend aan een klein aantal projecten, de zogeheten "thematische acties", met thema's van bijzonder Europees belang. Deze thema's worden vastgesteld in de communautaire oproepen tot het indienen van voorstellen. Voor de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2003-2004 zijn twee thema's uitgekozen: kwaliteit en interculturele dialoog.
Talenkennis
Deze projecten zijn gericht op het bevorderen van de kennis van taal en cultuur bij beroepsopleidingen, met inbegrip van minder algemeen gebruikelijke en weinig onderwezen talen. De voorstellen kunnen gaan over het ontwerpen, uitproberen, valideren, evalueren en verspreiden van onderwijsmethoden en lesmateriaal die aan de behoeften van een beroepsgroep en bedrijfstak zijn aangepast. Zij kunnen ook betrekking hebben op de ontwikkeling van taalkennis-audits en vernieuwende onderwijsmethoden voor talenzelfstudie en de verspreiding van de resultaten daarvan.
Transnationale netwerken
Deze netwerken vervullen drie functies:
-
verzamelen, bundelen en ontwikkelen van Europese expertise en vernieuwende benaderingswijzen
-
verbeteren van de analyse van en de anticipatie op de behoefte aan beroepsbekwaamheden en beroepsvaardigheden
-
verspreiden van de producten van het netwerk en de resultaten per project, in alle betrokken milieus in de gehele Europese Unie.
Referentiemateriaal
Dit onderdeel van het programma beoogt de samenstelling en actualisering van communautair “referentiemateriaal”, via het verlenen van steun aan enquêtes en analyses, de samenstelling en actualisering van vergelijkingsmateriaal, de observatie en verspreiding van goede praktijken alsook een verregaande uitwisseling van informatie. Het referentiemateriaal moet het mogelijk maken de eigenheden en ontwikkelingen van de nationale stelsels voor beroepsopleiding te achterhalen.
Het Leonardo da Vinci-programma heeft de voorbije jaren veel aandacht besteed aan de verspreiding en valorisatie van de resultaten en de producten. Meer gedetailleerde informatie over deze valorisatie is te vinden op de website:
http://europa.eu.int/comm/education/programmes/leonardo/new/valorisation_en.html
Dostları ilə paylaş: |