Het eerstedeel omvat, naast dit inleidend hoofdstuk, een algemene bespreking en synthese van de tendensen en praktijken met betrekking tot onderwijsinnovatie in de tien bestudeerde Europese landen. We ordenen deze synthese aan de hand van de strategische ontwikkelingsassen die door de Commissie Accent op Talent worden naar voor geschoven als het kader voor de onderwijsvernieuwing in Vlaanderen.
Het tweede deel bevat tien hoofdstukken, één per besproken land: Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden, Finland, Noorwegen, Engeland19, Frankrijk, Oostenrijk en Schotland. Voor elk land komen achtereenvolgens aan bod: (1) een schematisch overzicht van het onderwijssysteem; (2) de belangrijkste beleidsontwikkelingen met betrekking tot innovatie in onderwijs en vorming; (3) de gevolgde benadering naar “piloot-“, “demonstratie-”, “goede praktijk”, … scholen; (4) samenvatting en conclusies; (5) voorbeelden van goede praktijken. Op enkele plaatsen werd van deze structuur licht afgeweken om rekening te houden met de specifieke situatie.
Het derde deel bekijkt onderwijsvernieuwing vanuit een internationale bril. Europese onderwijsontwikkelingen, –programma’s en netwerken worden toegelicht. Voor elk land wordt ook informatie gegeven over de diensten die verantwoordelijk zijn voor internationalisering van het onderwijs. Voorbeelden van internationale projecten en enkele niet-Europese initiatieven worden gegeven.
De bijlagen bevatten een overzicht van de geraadpleegde literatuur en de gecontacteerde personen.
De kern van de studie wordt gevormd door Deel II, waarin de verschillende landen aan bod komen. De nadruk bij de bespreking ligt op “goede praktijken” in de scholen zelf, vooral scholen die opleidingen aanbieden die we in Vlaanderen als technisch en beroepsonderwijs zouden omschrijven.