In Nederland werden gedurende jaren tal van promotiecampagnes gevoerd om jongeren aan te moedigen meer te kiezen voor technische studies en beroepen. Deze hadden evenwel slechts een beperkt succes. Daarom werd in 1999 het AXIS-platform (http://www.platform-axis.nl/) opgericht voor een periode van 5 jaar, door vertegenwoordigers van onderwijs, de bedrijfswereld en de overheid. AXIS kreeg de ruime opdracht bij meer jongeren interesse te wekken voor studies in verband met (exacte) wetenschappen61 en techniek. Verhoopt werd dat dit uiteindelijk zou leiden tot meer keuzen voor een beroep op één van deze gebieden.
Dit initiatief illustreert de inspanningen die Nederland levert om de subdoelstelling 1.3. van het Gedetailleerde werkplan van de Europese Unie AOT te verwezenlijken, m.b.t. het vergroten van de instroom in de technische richtingen en de studierichtingen van de exacte wetenschappen. Het rapport van deze Europese werkgroep verwijst ook naar enkele goede praktijkvoorbeelden uit de AXIS goede praktijkenbank62.
De activiteiten van AXIS kunnen binnen Europa beschouwd worden als een zeer interessante en goed gestructureerde aanpak voor het bevorderen van de bètavakken en techniek. De AXIS-activiteiten bestrijken het gehele onderwijsstelsel, van de basisschool tot het hoger onderwijs. AXIS hanteert een aanpak bestaande uit drie kernelementen63, die men de AXIS-visie noemt:
Studie- en beroepskeuze. Het positief beïnvloeden van keuzeprocessen door te zorgen dat jongeren in basis- en voortgezet onderwijs positieve ervaringen opdoen met techniek en daardoor ook kiezen voor technische vakken.
Onderwijs. Het vernieuwen van bèta/techniek-opleidingen en meer aantrekkelijk inrichten van het technische beroepsonderwijs om de relatief grote voortijdige uitval te voorkomen.
Bedrijfsleven. Aantrekkelijk maken van werk in bedrijven en beroepen en zorgen dat bedrijven in de technische sector mensen werven en daadwerkelijk behouden, bijvoorbeeld via goede begeleiding op de werkvloer en aansprekende loopbanen.
AXIS heeft als eerste activiteit het samenbrengen van alle betrokken partijen om samen te werken aan oplossingen voor de problematiek. De belangrijkste activiteiten bestaan uit het opzetten van innoverende projecten en onderzoek naar de redenen waarom jongeren niet voor wetenschap en techniek kiezen.
De projecten hebben zowel als doel om het beeld dat de jongeren zich vormen rond wetenschap en techniek te beïnvloeden, als de inhoud van de studies en de pedagogische werkwijzen eveneens te vernieuwen. De bedoeling is met deze pilootprojecten duidelijk vanuit de basis – bottom-up – een vernieuwing tot stand te brengen. Meer dan 70 projecten werden de voorbije jaren gefinancierd. Bij het selecteren van de projecten wordt vooral gezocht naar innoverende aanpakken met creatieve oplossingen voor het bevorderen van bètavakken en techniek. Projecten worden voor 1/3 ondersteund door AXIS (met overheidsmiddelen), 1/3% door het bedrijfsleven en 1/3 door de school zelf. Extra middelen worden gegeven om andere scholen mee op sleeptouw te nemen.
Veel enthousiaste vmbo-scholen ontwikkelen met hulp van AXIS geheel nieuwe programma’s voor hun opleidingen. Het gaat dan om brede techniekopleidingen met specialisatiemogelijkheden of gecombineerde en sectoroverstijgende opleidingen. Er zijn 35 dergelijke projecten opgezet waarin 79 scholen participeren. Bijzonder aan de herontwerpactiviteiten is dat het initiatief vanuit de scholen komt.
De projecten kunnen de gehele beroepsketen vanaf de kleuterschool tot de hogeschool of universiteit. Sommige zijn meer toegespitst op de “beroepskolom”, waarmee de samenhang en overgang tussen vmbo – mbo – hbo wordt bedoeld.
De “AXIS Good Practice”-projecten – de goede-praktijkvoorbeelden – zijn alle samengebundeld in één grote gegevensbank die langs het “AXIS-Rad” toegankelijk is. Dit AXIS-Rad is opgesplitst in drie deelgebieden: onderwijs, bedrijf en jongeren. Het deel onderwijs bevat goede praktijkvoorbeelden op de volgende drie gebieden: nieuwe didactiek, de doorlopende leerlijn en bredere leertrajecten. Men vindt er voorbeelden vanaf het basisonderwijs tot vmbo, mbo, ROC en hbo en universiteiten.
De AXIS goede-praktijkvoorbeelden bieden een ruime informatie door in te gaan op de volgende elementen: een korte beschrijving, de aanleiding, de doelen, de resultaten en de leermomenten. Na de beschrijving volgen altijd bestanden die men kan downloaden en zeer praktisch materiaal bevatten zoals achtergrondartikels of meer gedetailleerde informatie. Elke beschrijving wordt beëindigd met informatie over de projectcoördinator.
Het einde van dit hoofdstuk bevat een selectie van 35 projecten uit de AXIS-databank
Twee interessante en gratis verkrijgbare publicaties zijn:
MEE(R) DOEN: Een discussienota om te komen tot het actieplan Béta/ techniek; 50 stappen om te komen tot 15% meer Bèta / technici in 2010. AXIS, juli 2003, 30 bladzijden.
Naar aantrekkelijker technisch vmbo: resultaten van drie jaar herontwerp. AXIS oktober 2003, 88 bladzijden.
Het “Deltaplan” of “Deltapunt”65
Recent werd in Nederland de beslissing genomen om na het afronden van het AXIS-programma (midden 2004) een nieuw programma op te starten, “Deltaplan” (of “Deltapunt”) dat verder de ingeslagen weg zal bewandelen66. De samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid blijft centraal staan. Het Delta-programma start in juli 2004 en loopt minstens tot 2007 (en mogelijk tot 2010). Er is een budget voorzien van 60 miljoen euro om de innovatie in scholen te blijven ondersteunen67, naast cofinanciering door o.m. het bedrijfsleven.
Nieuwe aandachtspunten zijn de duidelijke doelstelling om de instroom in de bèta/techniek- richtingen tegen 2007 met 15% te verhogen, en tegen 2010 eenzelfde verhoging te bekomen bij de uitstroom. Er wordt ook gestreefd naar het verhogen van de participatie in het hoger onderwijs tot 50%, met daarbinnen een groter aandeel jongeren dat kiest voor bèta- en technische richtingen. Een ander nieuw punt is het expliciet streefdoel om buitenlands talent aan te trekken. Interessant is de evolutie waarbij er minder exclusief op het beroepsonderwijs wordt gefocust, maar met steeds meer aandacht voor het primair onderwijs, het voortgezet (algemeen vormend) onderwijs en het hoger onderwijs.
De projecten worden ook minder vrijblijvend. Scholen zullen kunnen kiezen voor een bepaald profiel maar zullen ook op hun resultaten beoordeeld worden. Er is dus een evolutie aan de gang naar meer outputsturing van het onderwijs. Er is ook een zekere verschuiving te verwachten van landelijke naar “regionale” sturing (zo’n 40 regio’s).