Onderwijsinnovatie in europa



Yüklə 1,25 Mb.
səhifə104/124
tarix07.01.2022
ölçüsü1,25 Mb.
#90764
1   ...   100   101   102   103   104   105   106   107   ...   124

Comenius


Comenius is het deelprogramma van Socrates bestemd voor scholen. Comenius wil uit­druk­kelijk kwaliteitsverhoging bewerkstelligen door:

  • transnationale samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen

  • vergelijking van onderwijsmethodes

  • uitwisseling van innoverende pedagogische strategieën

  • het gezamenlijk ontwerpen van innoverende pedagogische strategieën

  • het ontwikkelen en verspreiden van methoden voor de bestrijding van uitsluiting van onderwijs en falen op school

  • het bevorderen van de integratie van leerlingen met speciale leerbehoeften

  • het bevorderen van gelijke kansen in alle opzichten

  • het bevorderen van het pedagogisch gebruik van de informatie en communi­ca­tie­tech­nologieën op school in de lerarenopleiding

  • uitwisseling van vakinhouden

  • uitwisselingen van onderzoeksresultaten

  • gezamenlijke evaluatie of kruis-evaluatie

  • gezamenlijke bijscholing of bijscholing

  • gezamenlijk bepalen van kwaliteitsindicatoren

  • gezamenlijk examineren.

De activiteiten waar scholen rechtstreeks bij betrokken worden en kunnen van genieten zijn de volgende:


Comenius 1: schoolpartnerschappen
Er zijn drie soorten schoolpartnerschappen:

  • Comenius 1.1: multilaterale schoolprojecten, waarbij scholen uit ministens drie Europese landen samenwerken rond een thema

  • Comenius 1.2: bilaterale taalprojecten, waarbij twee scholen samenwerken om het aan­le­ren van een Europese taal te bevorderen

  • Comenius 1.3: multilaterale schoolontwikkelingsprojecten, waarbij leraren en directie­le­den van scholen samen werken rond thema’s van beheersmatige, organisatorische en pedagogisch-didactische aard.

Bin­nen deze drie soorten projecten zijn bepaalde vormen van mobiliteit van leraren, directie­leden en leerlingen voorzien. Comenius 1 is een volledig “gedecentraliseerde actie”, wat in de praktijk betekent dat ze beheerd wordt door het Vlaamse Comenius-Agentschap op het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.


Comenius 2: vorming van leraren
De activiteiten van Comenius 2 betreffen de initiële opleiding en de bijscholing van leraren. Comenius 2.1. gaat over Europese samenwerkingsprojecten voor de opleiding en vorming van onderwijzend personeel:

  • projecten die bijscholingscursussen ontwikkelen, testen en aanbieden

  • projecten die studieprogramma’s ontwikkelen voor de initiële lerarenopleiding

  • projecten die korte mobiliteit van leraren in opleiding bevorderen (1 tot 10 weken)

  • projecten die strategieën, methoden en lesmaterialen ontwikkelen

Comenius 2.1. is een volledig gecentraliseerde actie die beheerd wordt door de Commissie van de Europese Unies, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur.
Comenius 2.2. verleent individuele studiebeurzen:

  • Comenius 2.2.A: Individuele beurzen voor de initiële lerarenopleiding

  • Comenius 2.2.B: Comenius taalassistentschappen voor toekomstige taalleraren

  • Comenius 2.2.C: Individuele beurzen voor bijscholing.

Voor een overzicht van de schikbare Comenius 2.2.C beurzen raadpleegt men de catalogus op de website van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap:

http://www.ond.vlaanderen.be/internationaliseringSO/. Comenius 2.2. is een volledig gede­cen­traliseerde actie.
Comenius 3: ontwikkeling van netwerken
De Comenius 3 netwerken hebben als hoofddoelstelling het opzetten van Europese net­wer­ken die banden willen tot stand brengen tussen Comenius 1 schoolpartnerschappen en Co­me­nius 2 projecten voor de initiële vorming of de bijscholing van leraren en onderwijzend personeel. Comenius 3. is een volledig gecentraliseerde actie die beheerd wordt door de Europese Commissie.

      1. Leonardo da Vinci184


Leonardo da Vinci een Europees actieprogramma dat financiële ondersteuning biedt aan trans­nationale samenwerkingsprojecten op het gebied van de beroepsopleiding (in brede zin).
De eerste fase werd afgesloten op 31 december 1999. De tweede fase van het programma loopt van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006. Momenteel nemen er 30 Europese landen deel aan het Leonardo da Vinci-programma. De Nationale Agentschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma in de verschillende landen en het administratief en financieel beheer van proefprojecten, taalprojecten en netwerkprojecten. De bevoegdheid voor mobiliteit werd volledig gedecentraliseerd.
Het Leonardo da Vinci-programma omvat vijf maatregelen:

  • mobiliteit

  • proefprojecten, met inbegrip van thematische acties

  • talenkennis

  • transnationale samenwerkingsnetwerken

  • referentiemateriaal.

Elk jaar wordt een oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd waarin de priori­teiten worden vastgelegd. Deze oproep is terug te vinden op de volgende website:



http://www.vl-leonardo.be/call2003.pdf
Mobiliteit
De voorstellen moeten transnationale acties betreffen ter bevordering van de mobiliteit van personen die een opleiding volgen, in het bijzonder jongeren die met een opleiding bezig zijn of willen beginnen te werken, werkende of werkzoekende jongeren, pas afgestudeerden, studenten aan instellingen voor hoger onderwijs (zogenaamde "stages"). Zij kunnen ook gericht zijn op opleiders of diegenen die verantwoordelijk zijn voor personeelsbeleid en opleiding, taalspecialisten, alsook sociale partners (zogenaamde "uitwisselingen").
De praktische tenuitvoerlegging gebeurt in de vorm van drie grote actietypes, al naargelang de begunstigden:

  • transnationale stageprojecten

  • transnationale uitwisselingsprojecten;

  • door Cedefop georganiseerde studiebezoeken.

Mobiliteitsprojecten vallen onder “Procedure A”: ze worden decentraal uitgevoerd. De voor­stellen moeten worden voorgelegd aan het Nationaal Agentschap van het land van de ini­tia­tiefnemende organisatie. De selectie, beslissing en financiering gebeurt langs het Natio­naal agentschap. Voor Vlaanderen is dat het Vlaams Leonardo Agentschap: http://www.vl-leonardo.be. Daar kan u ook terecht voor informatie over de procedures die gelden voor de andere maatregelen van het programma.


Proefprojecten
Het gaat om projecten met betrekking tot het ontwerpen, verbeteren, uitproberen, evalueren en verspreiden van vernieuwende benaderingswijzen op het gebied van methoden, inhoud, ondersteuning of materiaal voor beroepsopleiding en beroepskeuzevoorlichting. Dergelijke proefprojecten dienen concrete producten te ontwikkelen waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologieën.
Speciale steun wordt verleend aan een klein aantal projecten, de zogeheten "thematische acties", met thema's van bijzonder Europees belang. Deze thema's worden vastgesteld in de communautaire oproepen tot het indienen van voorstellen. Voor de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2003-2004 zijn twee thema's uitgekozen: kwaliteit en interculturele dialoog.
Talenkennis
Deze projecten zijn gericht op het bevorderen van de kennis van taal en cultuur bij beroepsopleidingen, met inbegrip van minder algemeen gebruikelijke en weinig onderwezen talen. De voorstellen kunnen gaan over het ontwerpen, uitproberen, valideren, evalueren en verspreiden van onderwijsmethoden en lesmateriaal die aan de behoeften van een beroeps­groep en bedrijfstak zijn aangepast. Zij kunnen ook betrekking hebben op de ontwikkeling van taalkennis-audits en vernieuwende onderwijsmethoden voor talenzelfstudie en de verspreiding van de resultaten daarvan.
Transnationale netwerken
Deze netwerken vervullen drie functies:

  • verzamelen, bundelen en ontwikkelen van Europese expertise en vernieuwende bena­de­ringswijzen

  • verbeteren van de analyse van en de anticipatie op de behoefte aan be­roeps­be­kwaam­heden en beroepsvaardigheden

  • verspreiden van de producten van het netwerk en de resultaten per project, in alle be­trok­ken milieus in de gehele Europese Unie.


Referentiemateriaal
Dit onderdeel van het programma beoogt de samenstelling en actualisering van com­mu­nautair “referentie­materiaal”, via het verlenen van steun aan enquêtes en analyses, de sa­men­stelling en actualisering van vergelijkingsmateriaal, de observatie en verspreiding van goede praktijken alsook een verregaande uitwisseling van informatie. Het referentie­mate­riaal moet het mogelijk maken de eigenheden en ontwikkelingen van de nationale stelsels voor beroepsopleiding te achterhalen.

Het Leonardo da Vinci-programma heeft de voorbije jaren veel aandacht besteed aan de verspreiding en valorisatie van de resultaten en de producten. Meer gedetailleerde informatie over deze valorisatie is te vinden op de website:

http://europa.eu.int/comm/education/programmes/leonardo/new/valorisation_en.html



Yüklə 1,25 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   100   101   102   103   104   105   106   107   ...   124




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©muhaz.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin