S
s (Grieks) - sigma
sa Franse naamval, komaan, tsa, welaan
saai dor, doods, droog, duf, eentonig, fastidieus, geestdodend, insipide, kamelot, langdradig, levenloos, loom, lijzig, maf, muf, onbenullig, ongezellig, sajet, serge (wollen stof), slaap, slaapverwekkend, sloom, smakeloos, taai, traag, vervelend
saaien - garnalennet
saaiheid - dufheid
saai iemand - doodbidder, droge, droogaard, droogpruim, droogstoppel, droogzak, femelgat, femelkous, Jan Salie, klaas, lijs, stokvis, sijsjeslijmer
saai mens droogpruim, droogstoppel, visjesvreter
saai studieboek - knar
saaie man - droogstoppel
saaie vent - doodbidder, droogpruimer
saaifabriek - schrobnetfabriek
saam - bijeen, getweeen, gezamenlijk, onderling, saampjes, samen, tezamen,
saamgeknepen hand - vuist
saamgezworene - conspirator, samenzweerder
saamhelmig - synanthee
saamhorig - eendrachtig, eensgezind, solidair, verbonden
saamhorigheid - solidariteit
saamhorigheidsgevoel - solidariteit
saampjes - getweeën, gezamenlijk, samen, tezamen
Saarlandse plaats Saarbrücken, Saarlouis
sabaeisme sterrendienst
sabbat rustdag, zaterdag
sabbatsvierder - sabbattariër
sabbelen lebberen, likken, zuigen
sabberaar - koevoet
sabberen - babbelen, inbreken, kladden, kletsen, knoeien
sabel - bazelaar, degen, lat, lemmer, rapier, sarras, zwaard, zwart
sabel, deel van een - gevest, kling
sabel der zware ruiterij - pallas
sabel (heraldiek) - zwart
sabelantilope - spiesbok
sabelbek - kluut
sabelbont zibeline
sabeldolfljn orca, ork, orka, orke, zwaardwalvis
sabelen - hakken, houwen, slaan
sabelkleur (heraldiek) - zwart
sabelkoker - sche(d)e
sabelkwast dragon, troetel, trottel
sabellen - buiswormen
sabelschermen - sabreren
sabelschermer - sabreur
sabelsleper - militair, officier
sabelsprinkhaan - wrattenbijter
sabotage - bederving, beschadiging, terreurdaad, vernieling
sabotage plegen - saboteren
saboteur - vernieler, tegenwerker
sabreren - neerhouwen, neersabelen
sabreur - houwdegen, ijzervreter, vechtjas, woesteling
Sabijnse jonkvrouw - Hersilia
saccharomyceet - (bier)gist
saccharose - sucrose
sacerdotaal priesterlijk
Sachalin, berg in - Nevelsk
sacharase - invertase
sacharide - sacharose, suiker
sacharificatie - versuikering
sacharose - rietsuiker, sucrose, suiker
sacherijn ellende, narigheid, neetoor, verdriet
sacherijnig - boos, kwaad, lastig, saggerijnig, zeurderig
sachet - reukzakje
sacoche - zadeltas
sacraal gewijd, heilig
sacrale handeling - ritus
sacrament avondmaal, biecht, doop(sel), eucharisti, genademiddel (R.K.), huwelijk, oliesel, priesterschap, vormsel
sacrament aan het altaar, heilig - eucharistie
sacrament der stervenden - oliesel
sacrament des altaars (R.K.) - eucharistie
sacrament van boosaardigheid - biecht
sacramentariër - Gnapheus, Hoen, Smit
sacramenteel (Gr.) - mustikon
sacramenten toedienen - communiceren, sacramenteren
sacramentshuisje - tabernakel
sacramentsprocesie - bronk
sacreren heiligen, wijden, zalven
sacrificeren - offeren
sacrificie (mis)offer, opoffering
sacrilege heiligschennis
sacristie kerkekamer
sacristiemeester koster
sacrosanct heilig, hoogheilig, onaantastbaar, onschendbaar
sadisme - kwellust, kwelzucht, wreedheid
sadist kweller, onmens, wreedaard
sadistisch - wreed
sado - ossenkar, rijtuig
Sadrag - Hananja
safari karavaanstocht, jachtexpeditie
safe - behouden, beschermd, betrouwbaar, brandkast, deposit, kluisvast, veilig, zeker
safe of brandkast - kluis
saffel - slap
saffiaan - geitenleer, marokijn
saffiaantje - sigaar, sigaret
saffie - sigaret
saffier - hemelsblauw
saffraan - oranjegeel
saffraan,valse - saffloer
saffraanachtig - saffranig
saffraankleurig - geel
sagaai -assagaai, werpspies
saga-verteller - sagnamadr
sage legende, mythe, overlevering, verhaal
sage - Faust, Gudrun, Nibelungen
sagenboek edda
sagenverzameling edda
saggerijnig boos, lastig, zeurderig
saginamos - vetmur
saginiet - crispiet
sagitta - zeepijl
Sagittarius (Boog)schutter
sago bindmeel, palm(merg)meel
sagoientje zijdeaapje
Sahara, bergmassief in de - Air, Ajjir
Sahara, deel van de - Adzar, Borma, Borkoe
Saint-Lucia, hoofdstad van - Castries
Saint-Vincent, hoofdstad van - Kingstown
saillant vooruitspringend, vooruitstekend
saillie boutade, uitval
Saipan, hoofdstad van - Garapan
sajet - breigaren, stopgaren, stopwol
sajetgaren - b(o)rat, brat, stopwol
Sake - rijstbrandewijn, saki
Sakerdaan - teak
sakkeren - foeteren, vloeken
Saksen, hertog(in) of koning(in) van -
4 Anna, Luis, Otto
5 Anton, Boris, Bruno, Frans, Johan, Karel, Maria, Petro
6 August, Carlos, Edward, Eilia, Ernest, George, Herman,
Magnus, Manuel, Orduif, Simeon, Willem
7 Charles, Gebhard, Hendrik, Leopold, Liudolf, Maurits
8 Albrecht, Augustus, Bernhard, Frederik, Gertrude, Mathilde
9 Ferdinant, Lotharius, Swanhilde, Wulfhilde
10 Christiaan
11 Maximiliaan
Saksische boerenhoeve loshoes
Saksische leider - Aelle
Saksische weide of dorpsplein - anger, Brink
salade latuw, sla, slaatje
salamander - axolotl, olm, sirenida, urodela, vuurgeest
salamanderachtig dier - axolotl
salamanderwol - amiant
salangaan - klipzwaluw
salanganen - collocalia
salariëren bezoldigen
salaris bezoldiging, gage, honorarium, inkomen, jaarwedde, loon, soldij, traktement, verdienste, wedde, werkloon
salarislijst - loonlijst
salaris of gage - loon
salaris of loon - inkomen
salarisvermeerdering - opslag, loonsverhoging
salat, hij die de-aankondigt - moeezzin
salat, houding bij de - raka, sudjud
saldo - kastegoed, overschot, rest(bedrag), resultaat, slot, uitkomst
salet - ontvangkamer, onrvangst, salon
saletje - zijkamer
saletjonker dandy, fat, lion, modejonker
salicacee - abeel, espe, kruipwilg, populier, ratelpopulier, salix, teenhout, wilg, witblad, witboom
salicoside - salicin
Salicylalcohol - saligenine, saligenol
salie - salvia
salie, Jeruzalemse - kaarskruid
salie, wilde - hennepnetel
salificatie - zoutvorming
saline - zoutmijn, zoutziederij
saliva - speeksel
salivatie - ptyalisme, polysiatie, speekselvloed
salmagundi - ratatouille, ratjetoe
salmi - wildragout
salmiakpastille dropje
salomonslelie - lelienarcis
salomonszegel - dalkruid, mot, polygonatum
salomonszuil - kluwenzuil
salon - ontvangkamer, pronkkamer, salet, zaal
salonheld – lion
salonheldin - lione
salonkastje bonheur
saloon - dranklokaal
salpen - thaliacee
salpeter - kalium, kaliumnitraat, muurzout, nitraat, nitrium, nitro, steenzout
salpeterbloemen - muursalpeter, muurzout
salpeterigzuur zout - nitriet
salpetervorming - nitrificatie
salpeterzout - nitraat
saltimbanque kunstenmaker
salto - buiteling, duikeling, sprong
salto mortale dodensprong
salubriteit gezondheidstoestand
salueren begroeten, groeten
salus S., heil, welzijn
salutatie begroeting
saluut – begroeting, gegroet, groet, heil, vaarwel
salva (salvo) behoudens,voorbehouden
Salvador, munt in El - solon
Salvation Army S.A., Heilsleger
salve - gegroet, heil
salvia - salie
salvinia - vlotvaren
Salzburg, bergland in - Salzkammergut
Salzburg, rivier in - Enns, Mur, Salzach
samaar - tabbaard, vrouwenkleed
samarium - Sa, Sm.
sambar - rusa
sambucus - vlier
sameet - flueel
samen - aaneen, allebei, beide, beidjes, bovendien, bijeen, daarbij, gezamenlijk, ineen, onderling, saam, tegader, tegelijk, tesaam, tezamen, vereend, verenigd, vergezeld, zowel,
samenbinden - hechten, koppelen
samenbrengen - bijeenroepen, verenen, verenigen
samenbundelen concentreren
samenbundeling concentratie
samendoen - bijeenvoegen, samensmelten, verenigen
samendrommen - scholen
samendrukbaar compressibel
samendruk - compressie
samendrukbaar - compressibel
samendrukken - knijpen, persen
samendrukking - compressie
samengaan - paren, parteren, samenwerken
samengaan van bedrijven - fuseren
samengaand - inherent
samengaren opzamelen
samengebonden bundel rijzen gard, roe, roede
samengebonden graanhalmen - garf, garven
samengebracht - vereend, verenigd
samengedrongen - compact
samengedrongen menigte - drom
samengedrukt - geperst
samengeflanst - rapsodisch
samengegroeide klomp planten - pol
samengeklapte hoed - gibus, klaphoed
samengeklonterde massa - klomp, klont
samengeknepen bal prop
samengeknepen bol papier - prop
samengeknepen hand vuist
samengepakt - compact
samengeperst - aaneengeperst, dichtgeklonken, geklonken, vastgedrukt
samengeperst butaan - butagas
samengeperste massa - drom
samengesmolten afval slak
samengesteld complex, compositus, dubbel, dubbelzinnig, duplex, gecompliceerd, gestructureerd, geleed, gemêleerd, gestructureerd, heterogeen, ingewikkeld, meervoudig, moeilijk, synthetisch, veelledig, vervaardigd
samengesteld met afwisseling – geschakeerd
samengesteld bloemig plantengeslacht - klis
samengesteldbloemige plant aardwortel, afrikaan, alant, alsem, andijvie, artisjok, aster, zulte, bertram, chrysant, cichorei, composieten, compositae, dahlia, distel, edelweiss, ganzebloem, goudsbloem, havikskruid, kamille, kersouw, klis, knoopkruid, korenbloem, kruiskruid, madeliefje, okersouw, paardebloem, roerkruid, schorseneer, sla, wormkruid, zinnia, zonnebloem
samengesteldbloemigen - compositae, compositen
samengesteld camera-objectief - anastigmaat
samengesteld groeisel in blaas of nier - blaassteen, concrement, galsteen, niersteen
samengesteld oog - facetoog
samengesteld vergrootglas - microscoop
samengestelde bloem - dragon, mater, moederkruid
samengestelde bloemige plant - bitterkruid
samengestelde ether ester
samengestelde partijen - coalitie
samengesteldheid ingewikkeldheid, veelledigheid
samengetrokken bijwoord - eel,weer
samengetrokken uit adem - aam
samengetrokken vorm van adelaar - aadler
samengevat - beknopt, kort, summier
samengevoegd - aaneengesloten, bijeen, gefusieerd,
verbonden, vereend, verenigd
samengewarde massa klit
samengezworene - conspirator, samenzweerder
samengroeien van beenderen - symtyse
samengroeiing - concretie
samengroeiing van beenderen - symfysis
samengroeisel concrement
samenhang - coadhesie, coherentie, cohesie, connectie, context, connexie, continuiteit, draad, nexus, relatie, structuur, verband, verbinding
samenhang in de zin - context
samenhang verliezen losgaan
samenhangen - contineren, correleren
samenhangend adherent, coherent, consistent, dichtheid, solide, verbonden, verwant
samenhangend en sterk buigzaam - taai
samenhangend geheel eenheid
samenhangend hoopje lichte stof - vlok
samenhangend stuk gras zode, pol
samenhangende menigte - drom, schaar, stoet
samenhechten - verenigen
samenhokken - samenleven, samenwonen
samenhopen - amasseren, ophopen, opstapelen
samenhoping - agglomeraat, agglomeratie, conglobatie,
conglomeraat, conglomeratie, konglomeraat, konglomeratie
samenhoping van bewijzen - conglobatie
samenhorig - solidair
samenhorigheid - aaneensluiting, eensgezindheid,
gemeenschapsgevoel, solidariteit
samenklank - akkoord, harmonie, symfonie
samenklapbaar - opvouwbaar
samenklappen - ineenvouwen, opvouwen
samenkleven - agglutineren, plakken
samenklevende massa - klis
samenkleving - agglutinatie, conglutinatie
samenklinken harmoniëren, nieten
samenklinkend - symfonisch
samenklonten - agglutineren
samenklontering agglutinatie, conglomeraat, conglomeratie, koek, opeenhoping, samenpakking
samenklontering van steden agglomeratie, conurbatie
samenknijpen - persen
samenknijpen van de hand - ballen
samenkomen - ontmoeten, vergaderen
samenkomen en op elkaar inwerken - interfereren
samenkomst bijeenkomst, conferentie, congres, meeting, toeloop, treffen, vergadering
samenkomst (van staatslieden) - conferentie, congres
samenkomst van geestelijken - conclaaf, convent, synode
samenkoppeling - contextuur
samenkrimping - crispatie
samenladen van vrachten - groupage
samenlading - groepage, groupage
samenleven van organismen - symbiose
samenleving commune, communiteit, convent, dorp, gemeenschap, gemeente, konvent, maatschappij, mutualisme, natie, omgang, verkeer
samenleving van twee ongelijksoortige organisme - symbiose
samenleving (biol.) symbiose
samenleving van planten of dieren - associatie
samenlezen - bijeenzamelen, sprokkelaar
samenlezer van brokstukken - rapsodist
samenloop concursus, ineenlopen, parallellisme, samengang, samenvloeiing, vereniging
samenloop van omstandigheden - coïncidentie, complicatie, toeval(ligheid), verwikkeling
samenloop van tijdsomstandigheden - conjunctuur
samenlopen - klonteren, stollen, stremmen, stromen
samenmengen - vermengen
samen met - benevens
samennaaien - hechten
samenpakking agglomeraat, opeenhoping, samenklontering, verdichting
samenpersen comprimeren
samenpersend - compressief
samenpersing compressie
samenplakken - aaneenkleven
samenplakking - synechie
samenraapsel allegaartje, divers, mengelmoes, mengsel, mixture, ratjetoe, troep, varia, zooitje
samenroepen - alarmeren, convoceren
samenroeping - convocatie
samenscholen - groeperen
samenscholing - bijeenkomst, oploop
samensmelten van metalen legeren
samensmelting - aaneensluiting, amalgamatie, fusie, holding, legering, samenvoeging, trust
samensmelting van woorden - synaloefe
samenspannen - aanspannen, cabaleren, complotteren, heulen, intrigeren, kuipen, samenzweren
samenspanning aanspanning, combine, complot, eedgespan, komplot, conniventie, conspiratie, gekonkel, intrige, kabaal, kuiperij
samenspel ensemble, harmonie, quatremains, samenzang
samenspelen - combineren
samenspraak bespreking, colloquium, conversatie, dialoog, discussie, gesprek, onderhoud, tweespraak
samenstel - stelsel, systeem
samenstel van balken - gebint
samenstel van afvoerbuizen - riolering
samenstel van delen - gestel
samenstel van getakte horens - gewei
samenstellen - alliëren, assembleren, bouwen, combineren, componeren, construeren consulteren, formeren, inrichten, legeren, maken, monteren, verbinden, vermengen, vervaardigen, vormen
samenstellend deel component, element
samenstellende factoren - elementen
samensteller van een kabinet formateur
samensteller van een muziekstuk - componist
samensteller van het kortschrift - Groote, Pont
samenstelling - alligatie, arrangement, assemblage, bestel, bouwsel, combinatie, compositie, compositum, constructie, formatie, fusie, inrichting, maaksel, mengsel, montage, structuur, synthese, textuur
samenstelling (taalk.) - compositum
samenstelling uit vele groenten - macedoine
samenstelling van gelijksoortige maatschappijen trust
samenstelling van gruis en steenkool - briket
samenstemmen harmoniëren
samenstemmen van instrumenten - accordamento
samenstemmend - symfonisch
samenstemmend in toon - syntonisch
samenstemming harmonie
samenhechten - verenigen
samenhopen - opstapelen
samenklank - harmonie
samenkleving - agglutinatie
samenklinken - harmoniëren
samenklontering - conglomeraat
samenkomen - vergaderen
samenkomst - convent, vergadering
samenkomst (van gelieven) - rendez-vous
samenkomst (van staatslieden) - conferentie, congres
samenlading - groupage
samenleving - commune, communiteit, dorp, gemeenschap, maatschappij
samenloop - concurnus
samenloop van omstandigheden - coïncidentie
samenlopen - klonteren, stollen, stremmen,
samenpakking - agglomeraat
samenpersen - comprimeren
samenroepen - convoceren
samenroeping - convocatie
samenscholing - oploop
samensmelten - alliëren
samenspanning - complot
samenspel - ensemble
samenspraak - colloquium, dialoog
samenspreking - bespreking, gesprek, overleg
samenstel - stelsel, systeem
samenstel van accu’s - accumulatoren, batterij
samenstel van lijnen - liniatuur
samentelling optelling
samentrekken - adstringeren, centraliseren, concentreren, contraheren, constringeren, retraheren
samentrekken van stof - krimpen
samentrekkend geneesmiddel - ratanhiawortel
samentrekkend middel - aluin, astringens, dubbelzout
samentrekking concentratie, conjunctie, constrictie, contractie, kramp, retractie, strictuur, stuip, synaloefe, syncope, synderesis
samentrekking van de spierwand van de hartkamer - systole
samentrekking van edel - eel
samentrekking van een sluitspier - tenesmus
samentrekking van opeenvolgende klanken van verschillende
woorden - synaloefe
samentrekking van spieren - kramp, stuip
samentrekking van twee stoften osram
samenstromen - conflueren
samenvallen - coïncideren,overlappen
samenvallend - coïncident, gelijktijdig
samenvattend - constringent, synoptisch
samenvattend handboek - compendium
samenvattend overzicht - exposé, summaexpose
samenvatting abrege, aperpu, condensatie, epicrise, excerpt, overzicht, recapitulatie, regest, resumé, resumtie, som, ynthese
samenvattingsteken accolade
samenvloeien - integreren
samenvoegen - aanhechten, adderen, combineren, koppelen, lassen, lieren, verbinden, verenen, verenigen
samenvoeging - agglomeratie, assemblage, combinatie, hereniging, junctie, naad, resumé, reünie, samensmelting, verbinding, vereniging, verzameling
samenvoeging van te en den ten
samenvoegsel - samenspel
samenvormen - adderen
samenvouwen - ployeren
samenwerken - coöpereren, medewerken
samenwerken met de vijand - collaboreren, heulen
samenwerken van renners - combine
samenwerkend - koöperatief, synergistisch
samenwerking associatie, collaboratie, coöperatie, eendracht, synergie
samenwerking in bedrijf - bedrijfsorganisatie
samenwoner - contubernaal, kamergenoot, kostganger
samenzang - ensemble, koorzang
samenzijn - vergaderen
samenzweerder - complotteur, eedgenoot, rotgezel
samenzweren - conjureren, conspireren, komplotteren,
samenspannen
samenzwering aanslag, cabaal, combine, complot, komplot, conjuratie, conspiratie, kuiperij, plan, samenspanning, ijver
samenzwering tegen de kroon - hoogverraad
sammelaar leuteraar, talmer, teut
sammelen - dralen, lenteren, talmen, verbeuzelen
samsam doen - delen
sanatorium herstellingsoord
sanatorium voor drankzuchtigen - Eelde
sanbenito - ketterhemd
sanctie bekrachtiging, bevestiging, dwangmaatregel, dwang(middel), goedkeuring, waarborg
sanctificatie heiliging, heiligspreking, heiligverklaring
sanctioneren goedkeuren, bekrachtigen
sanctuarium abaton, altaar, heiligdom, priesterkoor
sanctus s., heilig(e)
sandaal - opank
sandaal met hak - sandalet
sandaal met touwzool - spadrille
sander - snoekbaars
sandrak - arsenicumsulfiet
sandwich – boterham, tosti
Sandwich-eilanden - Hawaii
saneren - gezondmaken, ordenen, zuiveren
sanering - gezondmaking, herstel, opruiming, ordening, zuivering
sanforiseren - stuiken
sangen - paars
sangfroid - koelbloedigheid
Sangihe-eilanden, een der - Sangihe, Siaoe, Tagoelandan
sanguinisch bloedrijk, driftig, oplopend, volbloedig, vurig
sanguinivoor - hematofaag
sanikel breukkruid
sanitaire inrichting bad(kamer), bidet, douchecel, lavet, wastafel, W.C.
sanitas gezondheid
San Sebastian - Izurum
Sansevieria - slangeblad, slangentong, vrouwentongen, zwaardplant, zwaardtong
Sans gêne - ongedwongen, vrij
Sanskrit, kenner van het - Sanskritist
Sanskrit, met het,verwante taal - Zends
sant - heilige, sint, st.
Santa Catarina, hoofdstad van - Florianopolis
Santalacee - bergvlas, thessium
santé gezondheid, heil, proost, skol
santjes - proost
santin heilige
Säntis-gebergte, top in het - Altmann, Girenspitz, Ohrlikopf, Säntis
santonine - wormenkoekje
santorie - duizendguldenkruid, knoopkruid
Saoedi Arabie, hoofdstad van - Riaad
Saoedi Arabie, provincie van - Asir
Saoedi Arabische munt - girsh, riyal
Saoedi Arabische stad - Damman, Djidda, Mekka
Saône-et-Loire, hoofdstad van het departement - Macon
sap druivensap, kracht, levensvocht, lymfe, most, nat, saus, vocht, vruchtennat
sap afgescheiden door bladluizen - honingdauw
sap in het lichaam - lymfe
sap laten vloeien - tappen
sap uit de balsemboom - balsem
sap van rubberboom - latex (bolletrieboom)
sap van run - taan
sap van rijpe druiven - racemus (Lat.)
sap van zwarte aalbessen - cassis
sapajou - rolstaartaap
sapanhout - verfhout
sapfisch - lesbisch, saffisch
sapgroenboom - wegedoorn
saphout - lijsterbes
saploos - uitgedroogd, voos
sapmachine - pers
sapodilla - sawoe
saponiet zeepsteen
sapotacee die gutta-percha levert - payena
sapotilboom - Sawo(e)
sappanhout - verfhout
sappe - loopgraaf
sappel - hardwerkend, overdruk, slovend, zwoegend
sappelaar - zwoeger
sappelen ploeteren, zwoegen
sappe(r)degroentje - herfstbergamot
sapperen - ondergraven, ondermijnen
sapperloot - sapristi, sacristie, sapristie
sappeur - genist, loopgraafmaker, schansgraver
sappe(r)degroentje - herfstbergamot
sappig lekker, mals, smakelijk, smeuïg, succulent, suculent, sijp, welig
sappig en zacht - mals
sappige vrucht ananas, bes, citroen, druif, kers, mandarijn, meloen, peer, perzik, pruim, sinaasappel, tomaat
sappige zomerpeer jut
sappigheid - succulentie
sapristie - sapperloot, uitroep
saprofyt - atvalplant
saprijk smeuïg, succulent
saprogeel - gyttia
sar kwelgeest, kweller, pestkop, plaag, plaaggeest, plager
Saraceen - Moor
Saraceenskruid - helmbloem, pijpbloem
sarcasme - cynisme, spot
sarcastisch - caustisch, cynisch, hatelijk, spotziek, vlijmscherp
sarcofaag - doodkist, lijkkist
sardien - pelser, pilchard
sardientje - sprot
Sardinië, rivier op - Tirso
Sardiniër - Sard
Sardinisch bergschaap - mouflon
sardis bloedsteen, carneool
sardonisch boosaardig, duivels, grijnzend, satanisch, spottend
sardijn - sprot
sarepta - Sarfath
Sargassa-zee - Krooszee, Wierzee
sargeest - pestkop
Sarong, deel van een - badan
sar of kwelgeest - treiter
sarras (ruiter)sabel
sarren - dwarszitten, huilen, jennen, kwellen, narren, negeren, nijdassen, pesten, plagen, prikkelen, pruttelen, tanen, tarten, tergen, treiteren, uitdagen, wachten, zwerven
sarren (barg.) - darren
sarrend - jennig, plaagziek, tergend, uitdagend
sarrig - plaagziek, trgend
sarring - gesar, terging
sas hum, pret, schik, schutsluis, sluis, sluiskolk, spui, verlaat
sasmeester - sluiswachter
sassen - plassen, schutten, spuien, wateren
sassenier - sluiswachter
sasser - sluiswachter
sassluis - schutsluis
Sarkatchewan, hoofdstad van - Regina
satan Asmodee, Azazal, Beëlzebub, Belial, demo(o)n, droes, duivel, geest, Lucifer, Mefisto, (n)ikker, verleider, verzoeker
satanisch - demonisch, diabolisch, duivels, hels, sardonisch
satans - demonisch, duivels, vervloekt, verwenst,
satelliet begeleider, bijplaneet, handlanger, kunstmaan, maan, trawant, wachter
satelliet van de aarde - maan
satelliet van Mars - Deimos, Phobos,
satelliet van Saturnus - Dione, Enceladus, Hyperion, Japetus, Minas, Phoebe, Rhea, Tathys, Titan
satemtaal - Albanees, Armeens, Balto/Slavisch, Indo/lraans
satep - wortel van de standelkruit
sater bokspoot, boksvoet, bosgod, dagvlinder, faam, faun, halfgod, satyr, veldgod, wellusteling
satinella – voeringstof
satineren – gladmaken, glanzen
satinet - satijnweefsel
satirdrama - Cycloop, Ichneutai
satire hekeldicht, hekeling, schimpdicht, spotdicht
satirisch - hekelig, spottend
satirisch artikeltje - speldeprik
satiricus hekeldichter
satiriek hekelend, spotachtig
satisfactie bevrediging, genoegdoening, voldoening
sattig - dampig, heiig
satraap ban, heerser, landvoogd, podesta, stadhouder,
saturatie verzadiging
satureren - verzadigen
saturnaliën - Saturnusfeest
saturnisch - eenvoudig, gelukkig, onschuldig
saturnisme - loodvergiftiging
saturnusfeesten - saturnalia
satijn glanszijde, atlas
satijnachtige stof - satinet
satijnduiker - keizer, fuut, zanddrijver
saucijs braadworst
Sauerland, rivier in - Lenne
sauf conduit vrijgeleidebrief
saumon - zalmkleurig
sauna - badhuis, heteluchtbad, stoombad
saus boter, eier, jus, maggi, regen, roomsaus, sap, slaag, slasaus, vla, roux, vleesnat, worcestersaus
sauslook sjalot
sautoir ketting, St. Andrieskruis
sauvegarde vrijgeleide
sauveren behouden, redden
savanne - grasvlakte
savant geleerd
savante - blauwkous, pronkwijf
savoir-vivre - levenskunst
savonet zeepbal
savoureren - nuttigen
Savoye, hoofdstad van - Chambéry
Dostları ilə paylaş: |