straatlocomotief - tractor
straatmadelief straatmeid
straatmaker - keienlegger, plaveier, straatlegger, stratenmaker, tegellegger
straatmeid - coureuse, del, dweil, fleer, klungel, konkel, lichtekooi, snol, straatloopster, straatmadelief, straatnimf,
straat met bomn - laan, allee, dreef
straatmuziekinstrument draaiorgel
straatmuzikant blaaspoep, hoempa, liereman, oempa, orgeldraaier, orgelman, strater,
straatnimf straatmadelief, snol
straat of dreef - laan
straatorgel - pierement
straatpeil straatniveau
straatroof - latrocinium
straatrover - apache, bandiet, ladelichter, ladrone, struikrover, tough, zakkenroller
Straatsburg Strassbourg
straatschenderij - baldadigheid, polissonnerie, vandalisme
straatslijpende jongeman - nozem
straatslijpende jongen - nozem, vlegel
straatslijper - baliekluiver, doeniet, flaneur, kaailoper, lanterfanter, leegaard, leegloper, luiaard, nietsdoener, nietsnut, nozem, slampamper
straatschenderij baldadigheid
straatslijpende jongen nozem,vlegel
straatstamper - juffer
straatsteen kassei, kei, keisteen, kinderhoofdje, klinker, plavei, straatkei, tegel, vloersteen
straatstoep - trottoir
straatventer - camelot
straatverkoper leurder, venter
straatverlichten illumineren
straatverlichting booglamp, lantaarn, lantaren, straatlantaren
straatverlichting door ontladingslampen met natriumdamp - natriumlamp
straatverschansing - barricade
straatversiering ereboog, illuminatie, lampions, slingers
straatversperring barricade
straatweg - chassée, kassei
straatwijsje - deun
strabant brutaal, hevig, krachtig, lastig, sterk
straf - arrest, ban, boete, cachot, castigatie, celstraf,correctie, deportatie, detentie, douw, dwangarbeid, energiek, ernstig, fors, gestreng, gevangenisstraf, hechtenis, huisarrest, kamerarrest, kielhalen, krachtig, kras, peine, penaliteit, penaltie, pene, penitentie, poena, poenaliteit, poene, pijn, rigoureus, scherp, stijf, sterk, strafschop, strak, stram, streng, tuchtiging, vergelding
straf betreffend - penaal, poenaal
straf die dient als waarschuwing en voorbeeld - exemplaire
straf door de priester in de biecht opgelegd - penitentie
straf geven - bestraffen
straf in geld boete
straf in tijd arrest, hechtenis
straf met stokslagen op de voetzolen - bastonnade
straf ondergaan - boeten, misstap, vergrijp
straf opleggen - straffen
strafbaar - onwettig, verboden
strafbaar feit - delict, diefstal, misdaad, misdrijf, moord, overtreding, vergrijp
strafbaarheid - culpabaliteit, penaliteit
strafbankje - schabel
strafbank voor domme leerlingen op school - ezelsbank
strafbeding - poenaliteit
strafbepaling - penaliteit, veroordeling, vonnis
strafbetaling - boete
strafblad straflijst, strafregister
straffeloos - ongestraft, vrij
straffeloosheid - impunentie, impuniteit
straffen - deporteren, electrocutie, kastijden, lonen, ophangen, onthoofden, opsluiten, tuchtigen, verbannen, veroordelen
straffing - reprehensie
strafgevangenis in de U.S.A. - Singsing
strafinrichting bajes, bak, cachot, cel, gevang(enis), kast, kerker, lik, nor, petoet, spinhuis, tuchthuis, tuchtschool
strafkamp - bagno
strafkolonie op de kust van Marokko presidio
straflijst strafblad
straflokaal provoost
straflijst - strafblad
strafmaatregel - sanctie, strafmiddel
strafoefening executie, kielhalen, strafexpeditie, strafuitvoering
straf ondergaan - boeten
strafontheffing - gratie
strafoplegging - inflictie
strafpleiter advocaat
strafpredikatie - boetepreek, sermoen
strafrechtkenner - criminalist
strafrede bedsermoen, filippica, mercuriaal, sermoen, strafpreek
strafreden - mutatie
strafregister kerfstok, strafblad, straflijst
strafschop - penalty, pingel
strafsermoen strafpredikatie
strafsysteem strafstelsel
straftuig in de middeleeuwen blok, galg, pijnbank, rad, schroef
strafuitvoering - executie
straf van smaak - sterk
strafverblijf van militairen - provoost
strafvervolging - aanklacht
strafvoltrekker - beul
strafwerk pensum, taak
strafwerktuig - bullepees, folterbank, folterkoord, folterpaal, galg, gard, gesel, karwats, kno(e)t(s), marteldood, martelpaal, palei, plak, pijnbank, rad, roe, roede, schandpaal, wip, zweep
strafwetenschap - penologie
strafwetgeving - penaliteit
strafzaak - rechtsgeding
strak - afgemeten, borstelig, effen, gespannen, nauw(sluitend), onbeweeglijk, onmiddellijk, rigide, star, sterk, straf, stram, stijf, streng, stram, stug, uitgestreken
strak en krap - nauw
strak en stram - stijf
strak en wezenloos kijken staren, turen
strak getrokken - gespannen
strakheid ononderbrokenheid, onplooibaarheid, starheid, stijfheid, terughoudendheid
strak houden beknotten, beperken, spannen
strakjes - aanstonds, binnenkort, straks, zoëven
strak kijken - (aan)staren, turen
strak leggen - strekken
strak trekken - spannen
strak van opvoeding - streng
strak zetten - spannen, strekken
straks aanstonds, binnenkort, dadelijk, direct, later, meteen, spoedig, temee, onverwijld, terstond, vervolgens, weldra, zo, zoeven, zometeen
stralen bakken (van een examen), blaken, blinken, flikkeren, fonkelen, glanzen, glimmen, gloren, glunderen, lachen, pralen, pronken, schijnen, schitteren, sjezen (van een examen), zakken,
stralen bij elek. ontladingen - katodestralen
stralen die buiten het violet van het spectrum vallen - ultraviolet
stralen hebbend - radiaal
stralen voor een. examen zakken
stralenbundel bij vuurwerk - gerbe
stralend - blakend, blakerend, blinkend, blij, glanzend, helder, klaar, lucide, radieus, rayonant, radiant, schitterend, schijnend,
stralenkrans aureool, corona, glamour, gloriole, glotiool, halo, nimbus
straling - glans, radiatie, schittering, twinkeling, uitzending
stralingsgebied actieradius
stralingsmeting - radiometrie
stram afgemeten, houterig, onbeweeglijk, onbuigzaam, star, stijf, strak, streng, stroef, stug
stram en star - stijf, stug
stram en stijf - stroef
stramheid onbuigzaamheid, stijfheid
stramien - borduurgaas
stram of pal - star
stramp - slobkous
strampel - gaffel, mik
strand boord, kust, kustgebied, kuststrook, lijst, oeverstrook, plage, reep, strook, zoom
strand (Engels) - beach, shore
strand (Frans) - plage, rivage
strand bij Venetië - Lido
strandbroek - shorts
strand met zandheuvels duinkustvastraken,
stranddief - jutter, strandjutter, wrakker
stranddiepte - mui
stranddieverij plegen - jutten
stranden aanspoelen, belanden, doodlopen, echoueren, mislukken, vastlopen
strandgeul kil, slenk
strandgrond - zand
strandhoofd - golfbreker, nol(le), pier, rijshoofd (besteend), waterkering, zeedam
strandjutter - stranddief
strandkleding - badpak, bikini, zwembroek
strandkreek - zwin
strandkruid - statice
strandloper - kanoet, knot, strandkievit, strandpluvier zeeleeuwerik,
strandlopers - calidris, knot,
strandmeer etang, haf, lagune
strandmeer met eilandjes - lagune
trandmeester dijkopzichter, strandvoogd
strandpluvier froekie, griltje, zandloper
strandputter - sneeuwgors, zeeputter
strandrover - jutter
strandwachter peek
strandwal - lido, nehrung
strang - sleepkabel
strapatsen - buitensporigheden, streken
stras - kristalglas, kunstdiamant
strateeg krijgskundige, veldheer
strategie krijgskunde
strategisch krijgskundig, tactisch
stratenmaker - strater
stratografie - legerbeschrijving, oorlogsbeschrijving
stratus - wolkmassa
streaken - naaktlopen
streaker - naaktloper
streber arrivist, doordouwer, drijver, eerzuchtige, intrigant
streek buurt, contrei, district, domein, fint, foef, gat, gebied, gewest, grap, grondgebied, hak, hoek, kneep, kunstgreep, kunststuk, land(schap), landstreek, leer, list, loer, nep, nuk, omstreken, omtrek, oord, plaats, poets, pots, regio, slenter, slimheid, stunt, treek, trick, truc, veeg, zet, zone
streek in Drenthe Ellertsveld, Hondsrug
streek in Friesland Bildt, Gaasterland, Zevenwouden
streek in Gelderland Achterhoek, Betuwe, Bommelerwaard, Graafschap, Montferland, Tielerwaard, Veluwe
streek in Groningen Fivelingo, Hogeland, Hunzingo, Oldambt, Reiderland, Veenkoloniën, Westerkwartier, Westerwolde
streek in Limburg mijnstreek, Peel
streek in Nederland zie bij de provincies
streek in Noord Brabant Baronie, Biesbosch, Kempen, Langstraat, Meijerij, Peel
streek in Noord Holland Gooi, Kennemerland, Streek, Waterland, Wieringermeer, Zaanstreek
streek in Overijssel Salland, Twente,
streek in Spanje Leon
streek in Zuid Holland AIblasserwaard, Bollenstreek, Delfland, Europoort, Krimpenerwaard, Rijnland, Westland, IJsselmonde
streek met een borstel - veeg
streek of gebied - zone
streek of list - fofje
streek of plaats - oord
streek of poets - loer
streek rond Breda Baronie
streek rond Groningen Ommelanden .
streek rond 's Hertogenbosch - Meijerij
streek tussen Linge en Rijn Betuwe
streek tussen Maas en Roer Overmase
streeksgewijs - dialect, gewestelijk, regionaal, streektaal
streektaal - accent, dialect, tongval
streekwijzer - kompas, windroos
streep beginstreep, chevron, galon, haal, kras, linie, lis, lits, lijn, mm, meet, millimeter, onderscheidingsteken, peil(streep), rangteken, regel, schreef, staartletter, streek, stria, striem, strip, strook, taenia, teken
streepje - lijntje
streepje als teken - aandachtstreep
streepje tussen woorden - koppelteken
streepjescode - barcode
streepjespatroon - streepdessin
streepjes zetten - arceren
streep als lengtemaat - millimeter
streep als onderscheidingsteken - chevron
streep bij een spel - meet
streep in diamant (onzuivere) - gles
streep in een laken - galle, geer
streep in het haar - scheiding
streep op de grond meet
streep op de weg verkeersstreep
streep op valse paarden - aalstreep
streep op voetbalveld - doellijn, strafschopgebied
streep over de huid striem
streepzaad - crepis
strekbeweging - extensie, point
strekdam - golfbreker, krib, pier
strekel - strijkstok
streken - parten
streken uit halen - pert, perte
strekken aangeven, aanreiken, dienen, reiken, rekken, spannen, tenderen, toereiken, uitrekken, uitstrekken
strekkend - lopend
strekking bedoeling, beloop, betekenis, doel, gedachte, geest, geven, loop, moraal, omvang, opzet, pointe,porté, ratio, richting, tendens, tendentie, teneur, these, werking
strekking hebbend tendentieus
strekking van fabel moraal
strekking van roman - tendens, tendentie
strekkingsroman - tendensroman
strekse boog - strek
strekse steen - streksteen
strekspier - extensor, strekker
strelen aaien, aaipoes, aanhalen, caresseren, gelijkwerken, kozen, liefkozen, stroken, strijken, vleien, wrijven
strelen met zoete woordjes - kozen
strelen van een zacht oppervlak - aaipoes
strelend - aangenaam, caressant, vleiend
strelend (muz.) - carezzando
streling aai, aaiing, aanhaling, caresse, liefkozing
streling met de tong lik
stremmen belemmeren, beletten, blokkeren, hinderen, hotten, klonteren, rinnen, runnen, schiften, stagneren, stollen, verdikken, verhinderen .
stremming - belemmering, beletsel, coagulatie, interruptie, obstructie, oponthoud, panne, stagnàtie, stilstand, strem(sel)poeder, stremstof, verlet, verstijving, vertraging
stremsel kaasleb, leb, runsel, walk
stremstof - stremsel
stremvat - kaastobbe
streng ascetisch, bars, bondig, bundel, bundelo, draad, draconisch, ernstig, gestreng, gevoelloos, (haar)wrong, hard, kardeel, kluwen, knot, koord, koud, kras, logisch, nauwgezet, nauw(keurjg), onverbiddelijk, reep, riem, rigide, rigoureus, riviertak, ruggestreng, scherp, Spartaans, stiefmoederlijk, stipt, straf, strak, stram, streen, stres, strikt, striktelijk, stringent, stijf, touw, tractus, trekriem, vlecht, vroom, wreed, wrong
streng aanhouden van de kloosterregels - observantie
streng afkeuren reprouveren, veroordelen, verwerpen
streng en stug - star
streng garen - roof
streng gelovig orthodox, precies, rechtzinnig, steil, vroom
streng haar - lok, wrong
streng in de maat - rigoroso
streng van een vlecht - strengel
streng vroom - ascetisch, devoot, godvruchtig, ingetogen,
kerks, puriteins
streng vroom Christen asceet, ascese, ascetisch
streng wol - knot, roof
strenge alkeuring - reprobatie, verwerping, wraking
strenge levenswijze ascese
strenge orde - discipline, tucht
strenge protestant - puritein
strenge vernis glansvernis
strenge vrome levenswijze - ascese
strenge zedenleer - rigorisme
strenge zedenleraar - rigorist
strenge zuiveraar van de taal purist
strenge zedenleer rigorisme
strengelen bijeenvoegen, slingeren, snoeren, vlechten
strengelen van haar - vlechten
strengen - aanhalen
strengetje - knot
strenggelovig - orthodox
strengheid - hardheid, hevigheid, rigorisme, rigorositeit, wreedheid
trengvroom christen - asceet
strepel - streepje, strook
strepen - linieren
strepen trekken - striemen
stress - spanning
stretcher - noodbed, veldbed
strevel - tentlat
streven - actie, ambieren, ambitie, aspiratie, azen, beogen, beijveren, dingen, doel(stelling), intentie, pogen, pogen, trachten, ijveren,
streven naar - beogen, najagen, pogen
streven naar eenheid unitarisme
streven naar herziening revisionisme
streven naar ideaal idealisme
streven naar materie materialisme
streven naar volmaaktheid perfectisme
strever naar een ideaal - idealist
streving ambitie, aspiratie, bedoeling, intentie, poging
stribbelen - verzetten
stribbelig lastig, recalcitrant, tegenwerkend
stribbeling geharrewar, getwist,onenigheid, ruzie, vete
striem haal, indruk, linie, litteken, lijn, merk, moet, slag, streep, trek, zweepslag
striem (scheepst.) binnenrahout, gangweger
striem met bloed belopen - blein
striemen - geselen, knijpen, krenken, slaan, snerpen
striem of indruk - moet
strik cocarde, hinderlaag, klem, knip, list, lus, strop, val, valstrik, verbinding
strik met nationale kleuren - kokarde
strikje butterfly, lusje, vlinder, vlinderdasje
strikken binden, stropen, vangen
strikker – stroper, wilddief
striklijn – lemniscaat
strik of lus - strop
strikt juist, letterlijk, nauwgezet, nauwkeurig, precies, stipt, streng, striktelijk
striktouw - lording
stringent afdoend, bindend, bondig, dringend, dwingend, krachtig
strip beeldroman, beeldverhaal, bindplaat, landingsbaan, plaatjesboek, reep, strook, tekenverhaal
strip papier - reep
stripfiguur - Asterix, Dagobert, Jeroen, Kuifje, Kwak, Lambiek, Suske, Wiske
stripgoed - tabak (om te strippen)
stripmeid - stripster
strippen - afstropen, ontbloten, ontkleden
stripverhaal - beeldroman
stro - graanafval
stro als dakbedekking - glui
strobaal - strozak
strobbe - boomstomp
strobloem - ganzebloem, helichrysum, immortelle
strobord - karton
strodak glui
strodakbedekking - glui, stro
stro-licht - bakoe, baku
stroef eggerig, hortend, langzaam, moeilijk, moeizaam, naargeestig, oneffen, ontoegankelijk, onvriendelijk, ruig, ruw, somber, star, stotend, stram, stijf, stotend, stug, terughoudend, traag
stroef bot - eggerig, wrang
stroefheid koelheid, oneffenheid, ruwheid, stijfheid
stroeve tanden - eggerig, eggig, sleeuw
strofe couplet, koeplet, kwatrijn, lied, rondeel, stanza, vers, versregel
strofe van dertien regels - rondeel
strofe van drie rijmende - regels, tripiet
strofe van vier versregels - kwatrijn
strofe van vijfvoetige jamben - stanza
strofe van zes jamben met een rust in het midden - alexandrijn
strofe van 8 regels in vijfvoetige jamben - stanza
strofe van 13 regels rondeel
strofisch gedicht ballade
strogeel paille
strohalm - reddingsmiddel, rietje, stengel, strootje
strohoedje - matelot
stroken akkorderen, banen, gelijken, overeenstemmen, accorderen
strokend analoog, overeen, overeenkomend, overeenstemmend, stemmend
strokenvloer - parket
strokleurig - geel
stroman kruiwagen, ledenpop, marionet, molik, schijnpersoon, stropop, vogelverschrikker
stromen - gieten, golven, gulpen, gutsen, haperen, lopen, plenzen, storten, vlieden, vloeien
stromen - ergens anders heen doen .... afleiden, omleiden, vertakken
stromen van hemelwater - regenen
stromend water beek, blaak, kreek, rivier, sloot, stroom, vliet
stromende (de) - Nereus
stroming beweging, drift, mening, mode, richting, stroom, zienswijze
stroming in de beldendekunst - kubisme
stroming in het zee water - zoper
stroming van water - tij
stromingsleer - reologie
strompelen - moeilijk bewegen
stronk knar, pol, stomp, stobbe, tronk
stronkje - gerstekorrel, pol
strontium - sr.
strontje op het oog - student (Ind.)
strooiavond St. Nicolaasavond
strooibiljet - folder, pamflet
strooiborax soldeerpoeder
strooien - rondgooien, verspreiden
strooien bijenkorf - kaar
strooien dameshoed - matelot
strooien matrozen hoedje - matelot
strooien met zaad - zaaien
strooien vrouwenhoed - kiep
strooijuffer strooimeisje
strooipapiertjes - confetti, snippers
strooipoeder van struis (loodwit) - struispoeder, (voor ontstoken huid) talk
strook baan, band(erol), boord, flard, geer, grens, kant, lap, limbus, lint, lijst, marge, oever, omtrek, reef, reep, repel, strand, strip, zone, zoom
strook (rechte - van een waterweg) - rak
strook aan een effect of obligatie - talon
strook aan systeemkaart - tab
strook bij een telegrafisch apparaat - tape
strook gaas - tampon
strook gezaagd hout - schroot
strook grond langs de zee - duinenrecht, duinenrij, strand,
zeestrand
strook grond langs een dijk - aveling
strook grond langs rivier griend
strook grond langs verveend land - ril
Dostları ilə paylaş: |