|
schaven - afschrappen, effenen, gladmaken, schavelen, schuren, vlakken, zoeten
schavotkleurig -
|
səhifə | 3/31 | tarix | 26.10.2017 | ölçüsü | 1,92 Mb. | | #15167 |
| schaven - afschrappen, effenen, gladmaken, schavelen, schuren, vlakken, zoeten
schavotkleurig - vaalrood
schaver - bankwerker
schavot - executieplaats, stellage, stelling
schavotkleurig - vaalrood
schavotpaal - geselpaal
schavuit bandiet, bengel, bink, boef, boosdoener, deugniet, fielt, galgebrok, guit, hellebrok, (Ind.) katjang, kwajongen, misdadiger, onverlaat, ploert, rabaut, raddraaier, rakker, rover, schelm, schobbejak, schoelje, schoft, schurk, snaak, snoodaard
schavuitenstreek - banditisme, misdrijf, schelmerij
schede - etui, foedraal, groef, koker, omhulsel, verbinding, vagina, wig
schedediertje - kokerdiertje
schedekundige - cranioloog
schedel bekkeneel, cranium, (doods)kop, doodshoofd, hersenkas, hersenpan
Schedelberg Calvarieberg, Golgotha
schedelbeschouwing cranioscopie
schedelboor trepaan
schedelboring - trepanatie
schedelbreuk - elytrocele, schedelfractuur
schedel, deel van de - achterhoofdswiggebeen, bovenkaak, hersenpan, jukbeen, mondholte, neusbeen, neusholte, onderkaak, oogkas, ploegschaarbeen, slaapbeen, traanbeen, verhemeltebeen, voorhoofdsbeen, wandbeen, zeefbeen
schedelhuid met het daarbij behorende hoofdhaar- scalp
schedelinhoud - hersens
schedelkapje - kalot, keppeltje, kipa, pileolus
schedelkapje van geestelijken - solidee
schedelleer craniologie, frenologie, gallisme
schedellichten - trepanatie
schedelloos visje lancet
schedelloze dieren - acrania
schedelmeter cefalometer
schedelmeting - craniometrie
schedelmutsje - kalot
schedeloperatie - trepanatie
schedeloperatie instrument craniotoom, trepaan
schedelplaats Golgotha, Calvarieberg
schedelpunt - kruinpunt, zenith
schedelvorm - brachycefaal, dolichocefaal, mesocefaal,
schedeontsteking - vaginitis
schedespoeling - irrigatie
scheef afkeurend, aflopend, afval (hennep, vlas), afwijkend, dwars, faliekant, hellend, krom, onzuiver, obliquus, oplopend, scheluw, schots, schuin, vals, verkeerd, vertrokken
scheef lopen - geren
scheefbloem - iberis, umbellata
scheefhals - torticollis
scheefheid - asymmetrie, ebliquiteit
scheefhoekige vierhoek - ruit
scheefkelk – arabis
scheefliggend - dwars
scheeflopen - mislukken, ontsporen
scheel afgunstig, akkerhoornbloem, deksel (gew.), dwarsziende, geschil, ginoffel, haarscheiding, loens, louche, ogentroost, onvriendelijk, scheluw, twist, verschil
scheel zien helosis, heteroforie, loensen, strabisme, strabismus, strabositeit
scheelheid - strabisme
scheeliet - tungsteen
scheelvet - darmvet, plukvet
scheem - schaduw
scheenbeen - tibia
scheepmaker – scheepsbouwer
scheepsadministrateur - purser
scheepsaffuit - rolpaard
scheepsbalk - steng
scheepsbed - kooi
scheepsbehoeften - pasotille
scheepsbeitel - kaaf, kaafijzer
scheepsbemanning crew, equipage, hens, janmaat, matroos, scheepsvolk
scheepsbeplanking - boeisel
scheepsbeschuit - kaak, zeekaak
scheepsbevrachter cargadoor, stuwadoor
scheepsbewijs - bijlbrief
scheepsbezitter reder
scheepsboek - journaal, logboek
scheepsboek bij de marine - devies
scheepsborrel - oorlam
scheepsbouw bras, gei, kabel, stag, takelage, toppenant tros, tui, tuig, val, want
scheepsbouwbedrijf - scheepmakerij, werf
scheepsbouwer - scheepmaker
scheepsbouwproefstation - proefdok, sleeptank
scheepsdagboek - journaal, logboek
scheepsdeel anker, bak, berghout, boeg(beeld), brug, campagne, davit, dek, huid, kajuit, kasteel, kiel, kombuis, kraaiennest, mast, plecht, ra, roer, ruim, schegbeeld, spant, steven, vooronder, zeeg
scheepsdek dek, plecht, promenade, promenadedek, tussendek, verdek
scheepsdeken - kombaars
scheepsdokter chirurgijn
scheepsdweil - zwabber
scheepseigenaar reder, uitruster
scheepsemmer puts
scheepsexploitant reder, scheepseigenaar, uitruster
scheepsgeleide - convooi
scheepsgeleider loods
scheepsgeraamte casco, inhoud, karkas
scheepsgerei mast, tui, zeil
scheepsgezagvoerder - kapitein
scheepsgezel - matroos, varensgezel
scheepsgids - loods
scheepsgoot - mamiering
scheepshelling - kieling, overtoom, werf
scheepsherstelplaats dok, kade, helling, werf
scheepshut - cabine, kooi
scheepsinhoud - ton, tonnage
scheepsinstrument - kompas, radar
scheepsjongen - ketelbinkie, putger, zeun(tje)
scheepsjournaal - dagboek, logboek
scheepskabel - tui
scheepskamer - kajuit
scheepskamer voor officieren - longroom
scheepskanon - carronade
scheepskatrol - geiblok
scheepskeuken kombuis
scheepskist - zeemanskist
scheepskoopman - tagrijn
scheepsladder touwladder
scheepslader stuwadoor
scheepslading - ballast, carga, cargo, last, tonnage, vracht, vrachtgoed
scheepslantarentje - kattekop
scheepslek - wan
scheepsleuning - reling
scheepslicht fanaal
scheepslichter - bok, kameel
scheepslier - winch
scheepsloon - gage
scheepsmaat ton, tonnage, nt.
scheepsmaat matroos
scheepsmakelaar - cargadoor
scheepsmatras bultzak
scheepsmelder - hydrofoon
scheepsneus steven
scheepsondernemer reder, scheepsexploitant uitruster
scheepsonderneming - rederij
scheepsonderofficier schieman
scheepspapier - manifest, metbrief, monsterrol, zeebrief
scheepspassagier opvarende
scheepspersoneel - bemanning
scheepsraam - patrijspoort
scheepsreis - vaart
scheepsriool - durk, hoosgat
scheepsroeper - megafoon
scheepsroer - stuur
scheepsromp casco
scheepsruim voorin vooronder
scheepsruimte tonnage
scheepsschade - averij
scheepsschoonmaker classificeerder
scheepssignaal - misthoorn
scheepsstrijd - naumachie
scheepsstut - apostel
scheepstakel - gei, lier, talie
scheepsterm bakboord, bestek, giro, kabel, kombuis, kompas, laveren, loevert, log, peilen, peiling, ra, reling, roerganger, sextant, stuurboord, want
scheepstimmerbedrijf - werf
scheepstimmerwerf - helling, scheepswerf
scheepstocht - cruise, talie
scheepstouw - bakstag, bram, bramzeil, bras, dirk, gei, greling, gijn, hals, kabel, kabelaring, takelage, leng, lijk, lijn, marlijn, pardoen, putting, raband, rakketalie, ralak, ralijk, ralijn, reep, schinkel, schoot, sleeptros, slijp, stag, stopper, talie, talreep, tamp, toppenant, tros, trijs, tui, tuigage, val, want, zeel, zoomtouw
scheepstrap - valreep
scheepstros - kabel
scheepstuig laadboom, ra, takelage, want
scheepstype - coaster
scheepsuitruster reder
scheepsuitrusting - apparel
scheepsverblijf hut, kajuit, kombuis, kooi, lounge, roef, vooronder
scheepsverrekijker - nauscoop
scheepsvlag - maatschappijvlag, stander, topstander
scheepsvloer achterdek, campagnedek, dek, promenadedek, verdek, voordek
scheepsvolk - bemanning, zeelieden, zeelui
scheepswacht - hondenwacht, dagwacht, platvoet
scheepswand - boord
scheepswant - takelage
scheepswending - boegslag, slagboeg
scheepswerf - helling, holm, kielkade
scheepswerkplaats werf
scheepswerktuig - handspaak, windboom
scheepswezen - nautiek
scheepswrak casco
scheepszoetelaar - kadraai, parlevinker
scheepszwabber - dweiil, kog
scheepvaart koopvaardij, nautiek, navigatie, rederij, riviervaart, zeevaart
scheepvaartbedrijf rederij
scheepvaart betreffend - nautisch, navaal
scheepvaartmisdrijf - muiterij, zeeroof
scheepvaartondernemer reder, uitruster
scheepvaartondememing rederij
scheepvaart, tak van - binnenvaart, carbotage, kustvaart, lijnvaart, trampvaart
scheepvaarttermen -
2 ra
3 aap, bak, dek, fok, gei, hak, hek, mik, rol
4 bark, brem, brik, brug, geus, kiel, klik, last, luik, rara, roer,
ruim, want, zeeg
5 anker, bilge, boord, davit, ralijk, scheg, sloep, staag, steng,
tjalk, vrang
6 beting, bezaan, bonnet, bramra, fregat, gaffel, girder, gusset, hommer, kompas kotter, leuver, logger, plecht, rahout, ralijst, ratuig, razeil, reling, steven, tanker, zaling
7 aapzeil, brassen, breefok, conster, dekhuis, deklast, dokkiel, fokkenra, klamaai, kluiver, kraaien, krabber, lastlijn, pardoen, perdoen, railing, reehout, roerpen, roerpot, schegge, snijzeil, spardek, stagfok, tentdek, valreep, vissing, vulling
8 bagijnera,bakboord, brambras, bramstag, bramwant, bramzeil, broeking, brughuis, diepgang, journaal, kampanje, koftjalk, laadboom, laadruim, mastdoft, raveling, schoener, sjorring, slederak, spanblok, stagzeil, volschip, vrijboord, windboom
9 begijnzeil, boeganker, boegbeeld, bootshaak, bramsteng, drifthoek, fokkemast, grootzeil, handspaak, kokerkiel, kruismast, kruiszeil, lummelpot, marssteng, mastkloot, maststoel, ondermast, rakkeslee, schavotje, stampstok, stokanker, tunnelwel, wulfspoor
10 ankerkluis, barkentine, boegspriet, druilsmast, gaffelzeil, kruissteng, paternoster, piekleuver, schegbeeld, schuurgang, shelterdek, stakelvuur, stengestag, stengewant, stuurboord, trunkschip, vingerling
11 bezaansboom, brikkentine, broodwinner, deplacement, kluiverboom, patrijspoort, roosterbaar, schaamplaat, schoverzeil, spankerboom, stagzeilval, stakellicht, stroomanker, turretschip, vrachtschip
12 bovenkruisra, grietjesteng, kuildekschip, onderkruisra, Plimsoll-merk, schoenerbark, schoenerbrik, schoenerzeil
13 bezaansgaffel, torendekschip, voorbramsteng, voormarssteng
14 bovenbramsteng, bovengrietjera, gaffelschoener, grootbramsteng, grootmarssteng, kofferdekschip, ondergrietjera, schotsmannetje
15 drie-eiland-schip, aheltordakschip, topzeillschoener, voorbovenbramra, vooronderbramra
16 grootbovenbramra, grootonderbramra, voorbovenmarsera, voorondermarsera
17 bovengrietjesteng, grootbovenmarsera, grootondermarsera
gaftopzeilschoener
scheepvaartwezen nautiek
scheer - gierzwaluw
scheerapparaat - shaver
scheerbaas baardscheerder, baardschrapper, barbier, coiffeur, figaro, kapper, schrapper, styler
scheerbalk - hanebalk
scheerbenodigdheden aftershave, aluin, crème, kwast, mesje, preshave, scheercrème, scheerkwast, scheermes, scheerspiegel, zeep
scheerbliek - brasem
scheerder - barbier, ploter
scheergebint - kapspant
scheergerei - aftershave, aluin, crème, kwast, mesje, preshave, scheercrème, scheerkwast, scheermes, scheerspiegel, zeep
scheerhout - aanbinder
scheerling - hondpeterselie, kervel, pijpkruid, waterscheerling
scheerlings - rakelings
scheerlijn - tui,
scheernabewerking - aftershave
scheersalon - kapperszaak
scheersteen - aluin
scheerstok - luikondersteuning, merkei
scheervink - kruisbek
scheervoorbewerking - preshave
scheerwinkel - barbierszaak, kapperszaak
scgeerzolder - vliering
scheg homp, keg, klamp, wig
schegbeeld - boegbeeld
schegbord - kamhout
schei - dwarsdrijver, dwarshout,dwarslat, sleutelstuk
scheiboter - schaapjesboter
scheidbaar - afscheiding, separabel
scheiden – afbreken, afzonderen, breken, doorhakken, heengaan, klieven, losgaan, ontbinden, ontkoppelen, schiften , schisma, selecteren, separatie, separeren, splitsen, uiteengaan, verbreken, verdelen, vertrekken
scheiden uit het leven - doodgaan, sterven
scheidend - dialytisch, disjunctief, ontbindend, oplossend
scheiding - afbakening, afreis, afscheid, afscheiding, afzondering, breuk, decompositie, dialyse, discessie, disjunctief, grens, grenslijn, haag, heg, marge, rading, scheidingslijn, schisma, scissie, schot, schutting, separabel, separatie, splitsing, trouwbreuk, verbreking, verdeling, vertrek
scheiding bewerkend - separatief
scheiding binnen de kerk - scheuring, schisma
scheiding in delen verdeling
s cheiding in het haar - naad
scheiding in kleding - naad
scheiding tussen landen - grens
scheiding van grondsoorten - analyse, granulair
scheiding van het hoofdhaar - luizenpad
schiding van metalen - loutering
scheiding van stoffen door een membraan - dialyse
scheiding van tafel en bed - stb
scheiding van tuinen - haag
scheidingsgrond - echtbreuk, overspel
scheidingslijn afbakening, demarcatielijn, grens, grenslijn, rading, scheidingslinie
scheidingsmethode - chromatografie, destillatie, extractie
scheidingsteken - trema
scheidingswand, niet benige - diafragma
scheidpaal - grenspaal, limiet
scheidsgerecht - arbitragecommissie, jury
scheidsman arbiter, scheidsrechter
scheidsmuur beletsel, hinderpaal, tussenmuur
scheidsrechter arbiter, arbitrageant, bemiddelaar, expert, goeman, ombudsman, referee, scheidsman, secondant, umpire, wedstrijdleider
scheidsrechter die de thuisclub bevoordeelt - homereferee
scheidsrechter in de strijd om appel (myth.) - Paris
scheidsrechteren - fluiten
scheidsrechterlijk - arbitraal, arbitrair, compromissaal
scheidsrechterlijk beslissen - arbitreren
scheidsrechterlijke beslissing - arbitrage
scheidsrechterlijke uitspraak - arbitrage
scheikunde chemie
scheikunde der metalen - metallochemie
scheikunde der zouten - halochemie
scheikunde in de dienst der geneeskunde - iatrochemie
scheikunde van de aardbodem - geochemie
scheikunde van het leven biochemie
scheikundig - chemisch
scheikundig bereide stoffen - chemicaliën
scheikundig element zie: elementen
scheikundig gebeuren reactie
scheikundig symbool - ce, er, eu, ne, ni, se, sm, ta
scheikundig zuur uit vet afgescheiden - vetzuur
scheikundige analist, analiste, chemicus, chemieker, laborant, Berzelius, Lavoisier, Liebig, Nobel, Zernicke
scheikundige aanduiding - ar, lu, ne, pt, se, sk, sn
scheikundige benaming voor stoffen die de carbonylgroep bevatten - keton
scheikundige bewerking - reactie
scheikundige in een laboratorium - laborant
scheikundige meetkunde - stoichiometrie
scheikundige omzetting - reactie
scheikundige preparaten - chemicaliën
scheikundige reactie bevorderend - katalysator
scheikundige term agens, analyse, anion, anode, atomisme, atoom, base, derivaat, disomeer, dispersie, dissociatie, educt, emulsie, ester, formule, gel, hydroxyde, ion, katalyse, koolmonoxyde, loog, neerslag, oxyde, reactie, reagens, suspensie, verbinding, zout, zuur
scheikundige verbinding base, dimeer, disomeer, ester, ether, hydroxide, loog, oxyde, reagens, zout, zuur,
scheikundige werking reactie
scheil mesenterium
scheilijn grenslijn
scheilvet darmvet
scheipaal grenspaal
scheitebroek - lafaard
scheiwater - salpeterzuur
scheiweg - kruisweg
scheizer - steengaver
schel - bel, deurbel, doordringend, fel, geluid (onaangenaam), grel, hel, helder, licht, oogvlies, schil, schril, verblindend
schel doordringend schreeuwen - krijsen
schel lawaai maken - rellen
schelden - beledigen, foeteren, honen, knorren, kijven, razen, schimpen, tieren, uitjouwen, uitkafferen, uitvaren, vloeken
scheldnaam - schimpnaam, spotnaam
scheldnaam der Patriotten (18e eeuw) - kees
scheldnaam voor een agent - klabak
scheldnaam voor Dordrechtenaar - schaapskop
scheldnaam voor een Duitser böche, mof
scheldnaam voor een Nederlander - Hollander, kaaskop
scheldnaam voor een niet-mohammedaan - giaur
scheldnaam voor een Spanjaard - maraan, spekjan
scheldnaam voor Hollander - kaaskop
scheldnaam voor jood - smous
scheldnaam voor Leidenaar - blauwmuts
scheldnaam voor protestanten en calvinisten - geus
scheldnaam voor Rotterdammer - stoepenschijter
scheldnaam voor vrouwen en meisjes - taart
scheldpartij - tirade
scheldwoord belediging, invectief, lamstraal, rotstraal, schimpwoord
scheleend - brilduiker, brileend, klappereend, kwakereend
schele hoofdpijn migraine
schelen - afwijken, haperen, mankeren, ontbreken, schorten, verschillen
schelf bies, bres, garf, garve, hooihoop, hooistapel, hoop, klamp, korenhoop, mijt, opper, riet, stapel, tas
Schelfzee - Rietzee
schelklinkende trompet - klaroen
scheikruid gouwe
schellak gomlak
schelle hoofdpijn - hemicrania
schelle kreet gil, krijs
schellen bellen, luiden
schelletje - klingel
schellinkje - engelenbak
schelm bedrieger, bengel, bliksem, boef, boosdoener, booswicht, deugniet, dief, gannef, guit, kwajongen, leperd, ondeugd, picaro, plurk, rabaut, rakker, schalk, schavuit, schobbejak, schurk, slimmerd, spitsboef, snaak, vagebond
schelm (Fr.) - coquin
schelm (Ind.) - bangsat
schelm (Sp.) - picaro
schelmachtig - gemeen, ondeugend, picaresk
schelmenroman - picaresk
schelmenstreek - bedriegerij, schelmerij, schurkerij
schelmerij bedriegerij, euveldaad, schurkerij, schurkenstreek
schelmpje - boefje
schelms - grappig, guitig, schalks, schurkachtig, schurkenstreek, schurkerij
schelmstuk euveldaad, schelmerij
schelp - bunzing, concha, hoorn, kabouter, kinkhoorn, schulp, schaal, wulk
schelp- en schaaldieren - conchifera, conchylieën
schelpaarde kalkmergel
schelpdier eendenmossel, gaper, kokhaan, kokkel, mossel, nautilus, nonnetje, oester, paalworm, slak, ulk, weekdier
schelpdieren - conchifera, conchyliën
schelpenkunde - conchyliologie
schelpgrind - crag
schelpkalk - muschelkalk
schelpkreeften - ostracada
schelpengruis grit
schelpenvorm - harp, kasket, klipkousnaals, rol, stormhoed, toot, trompet
schelpgrind crag, krag
schelpsoort - ammon
schelpverstening - ammoniet
schelpvis kreeft, mossel, oester
scheluw scheef, scheel, verwrongen
schelven - tassen
schelvis kabeljauw, leng, molenaar (klein), piper, rondvis, stokvis, wijting
schelvisachtige - anacanthinus, gul, keek, kabeljauw, koolvis, kwabaal, leng, lom, meun, pollak, schelvis, steenbolk, stokvis, vorskwab, wijting
schelvisduivel - pitvis
schelvisfilet - lekkerbekje
schelijzer - klinkhamer
schema beeld, concept, diagram, geraamte, intrige, leerplan, ontwerp, opzet, overzicht, paradigma, patroon, plan, plot, rooster, schets, voorstelling, werking, werkplan,
schema van een film draaiboek, scenario
schema van verbuiging – paradigma
schematisch - eenvoudig, geschematiseerd, schetsgewijs, schetsmatig, summier
schematische voorstelling - diagram
schemel dwarshout, voetbankje
schemer - halfduister, tweeduuster
schemerachtig - vaag
schemerdonker - halfduister, schemerig
schemerig - duister, halfdonker, hazengrauw, vaag
Dostları ilə paylaş: |
|
|