succesboek - bestseller
succesnummer - bestseller, hit, schlager, top
successie ambtsopvolging , erfenis, erfopvolging, nalatenschap, opvolging, troonopvolging
successief - achtereenvolgend, achtereenvolgens
successierecht - opvolgingsrecht
successievelijk achtereenvolgens
successtuk - kasstuk, schlager, tophit
succesvol - geslaagd
succiniet - barnsteen
succulent - agave, berglook, hemelsleutel, huislook, muurpeper, vetkruid
sucrose - rietsuiker, zoetstof
Sudan, hoofdstad van - Kartoen
sudderen - pruttelen, smoren, seuteren
sudderen in boter - stoven
suf - bedwelmd, doezelig, dof, dom, doezelig, dromerig, duf, dwaas, gedachteloos, indolent, kinds, lazarus, lodderig, lijzig, mat, moe, muf, onnozel, slaperig, sloom, soezerig, soezig, sullig, teut, traag, verdoofd, verstompt, wezenloos
suf door ouderdom - kinds
suf persoon - lijs
suffen - doezelen, dromen, druilen, dutten, mijmeren, muffen, peinzen, piekeren, revelen, slapen, soezen, uilen
suffer - druiloor, jool, kwezel
sufferd bloed, ezel, ezel(skop), doetje, domkop, dommerik, domoor, dromer, ezel, hals, kalf, klooi, klungel, kluns, kruk, kwezel, lummel, poel, slaapkop, slaapmuts, slaper, sok,stumper, sufkous, sukkel, sul, zak
sufferig - beunhaas, knoeier, lafaard, lodderig, soezerig
sufficiënt toereikend, voldoende
sufticiëntie - zelfgenoegzaamheid
suffig dromerig, lodderig, soezerig, sullig
suffix - achtervoegsel, morfeen
suffragette, bekende - Pankhurst
sufheid - doezeligheid, dromerigheid, dufheid, kindsheid, lijzigheid, slaperigheid, sloomheid, soezerigheid, sulligheid
sufheid veroorzakend - suf
sufkop - dromer
suggereren - opperen
suggestie - inbeelding
suggestief - evocatief
suiker basterdsuiker, beetwortelsuiker, broodsuiker, druivesuiker, fructose, galactose, glucose, goela, kandijsuiker, klontje, kristalsuiker, lactose, maltose, melasse, melis, rietsuiker, sachorose, zoetigheid, zoetstof
suiker (bruine) - keukensuiker
suiker éénmaal geraffineerd - cassonade
suiker in klontjes kandij
suiker in prismatische blokken - kandij
suiker kristalliseren - canderen
suiker (met) ingemaakte citroenschil - cidraat
suiker met drie koolstofatomen - triose
suiker met kaneel - kaneelsuiker
suiker (gesuikerde) onrijpe schil van citroen, sinaasappel e.a. vruchten - sukade
suiker, ruw en ongeraffineerd - moscovade
suiker uit beetwortelen - beetwortelsuiker
suiker uit druiven - glucose
suiker uit suikerriet - rietsuiker
suiker van fijne kristallen - melissuiker
suikeraarde schuimaarde
suikerachtig - suikerig
suikerachtige massa - melasse, stroop
suikeralcohol - inositol
suikeramandel - praline
suikerbakker - banketbakker, confiseur, patissier
suikerballetje - babbelaar, dragee
suikerbiet beetwortel, biet, mangelwortel, pee
suikerbietresten - pulp
suikerblokje met koffiesmaak - hopje
suikerbol met gekleurde lagen - toverbal
suikerbrood - melisbrood
suikereend (hoen) - kokerjuffer, lom, schietmot, suikergast,
zilvervisje
suikergast - zilvervisje
suikergehaltemeter - sachariameter
suikergehalte, bepaling van vloeistoffen - sacharimetrie
suikergoed - borstplaat, dragee, fondant, lekkers, praline, snoepgoed, suikerbeestje, suikerstok, zuurtje
suikergoed met amandel als kern - dragee
suikerhoudend sap - manna
suikerhoudende massa - melasse
suikerig suikerachtig, suikerzoet
suiker in klontjes - kandij
suikerkool - glanskool
suikerkristal - suikerkorrel
suikerkussentje - brok
suikermaïs - sweetcorn
suikeroom erfoom
suikeroplossing met essence - fondant
suikerpalm - aren, arenpalm
suikerpatiënt - diabeet, diabeticus
suikerplaatje - ulevel
suikerplant - melis
suikerraffinaderij - raffinaderij
suikerriet - ampas
suikerriet, uitgeperst - ampas, bagasse
suikerriet (wild) - glagah
suikers met drie koolstofatomen - triose
suikersiroop melasse
suikersoort - basterdsuiker, bietsuiker, kandij, pentoserietsuiker, poedersuiker, rietsuiker
suikersoort die vijf koolstofatomen bevat - pentose
suikerstof - maltose
suikerstroop melasse
suikerstroopballetje - babbelaar, kokinje, kussentje
suikersurrogaat - zoetstof
suikertante erftante
suikervervangingsmiddel - sacharine
suikervogels - coerebidae
suikervorming - versuikering
suikervorming uit zetmeel - sacharificatie
suikerwerk - borstplaat, bruidsuiker, fondant, marsepein
suikerwerkerij - banketbakkerij, confiserie, office
suikerij - cichorei
suikerziederij - raffinerie
suikerziekte - diabete, diabetes, diabeticus
suikerzoet - suikerig
suite gevolg, kamer, muziekstuk, stoet
suizen fluiten, ruisen, sissen, tuiten
suizelen - duizelen, ruisen, suizebollen
suizenbollen - suizelen
suizen - fluiten, geruis, gesnor, ruisen, sissen, snorren, tuiten
suizend geluid - gefluit, gesis, gesuis
suizend geluid bij de halsader - nonnengeruis
suizende klap - gons
suizende slag - gebrom, gons, klets, pats, por, steek (barg.)
sujet figuur, individu, jaman, kerel, kever, knul, persoon, pooier, schoft, vent
sukkel - bloed, brekebeen, doetje, domkop, dommerik, domoor, drommel, duts, ezel, goedbloed, goeierd, hals, hangoor, hannes, haspel, jocrisse, klaas, klungel, kluns, koekebakker, kruk, krukkebeen, kwak, lobbes, loer, loeres, lijs, oen, onnozele, sloeber, slomerd, sok, stakker, stoethaspel, stumper(d), sufferd, sukkelaar, sul, tobber(d), treuzel, zak, Zebedeus
sukkel in zijn werk - brekebeen
sukkelaar - brekebeen, dandin, stakker, stumper(d), tobber, tobberd, zebedeus,
sukkelachtig - krukkig
sukkeldraf - kippedraf
sukkelen - krukken, kwakkelen, laboreren, kwijnen, lijden, tobben
sukkelend - krukkig, kwakkelig
sukkelend ziekelijk - sukkelachtig
sukkelende doorbrengen - versukkelen
sukkelig - stumperig
sukkelig klein kind - wurm
sul bloed, brekebeen, doetje, domkop, goedbloed, goedzak, goeierd, hals, hangoor, hannes, haspel, janhen, jaman, Jansalie, jocrisse, keukenpiet, kever, klaas, klungel, koekebakker, koekeloer, kruk, kul, kwezel, lobbes, loer, loeres, lijs, onnozele, slomerd, sok, stakker, stumper(d), sufferd, sukkel, tobber, zak
sul van een vrouw - lut
sulachtig - sullig
Sulawesi - Celebes
sul van een vrouw lut
sulfaat - natriumsulfaat, vitriool, zwavelzuurzout
sulfa-preparaten - sulfanamides
sulfer s., solfor, zwavel(stok)
sulferen - zwavelen
sulkyberijder - pikeur
sullebaan glijbaan
sullen beuzelen, glijden, lanterfanten, leuteren, slepen
sullig - dazig, oenig, goedig, onbenullig, onnozel, suffig, sukkelachtig, sulachtig
sullige, onnozele vrouw - lut, sloor
sullige vrouw - sleur
sulligheid - sufheid
sullig persoon - oen
sultanaat - Brunei, Oman
sultanaat op Malakka, - Jehore
sultansbesluit - ferman, irade
sultansverblijf - kraton
sultan, vrouw van - sultana
Sulu-eilanden, hoofdstad van de - Jolo
Sumatraan Atjeher, Batak(ker), Menankabauer, Palembanger
Sumatra's tabakscentrum Deli
Sumatra, bevolkingsgroep op - Adjehers, Bataks, Gajoërs
Sumatra, deel van - Atjeh, Bengkulu, Deli, Djambi, Langkat
Sumatra, hoogvlakte op - Agam
Sumatra, rivier op - Djambi, Indragiri, Indrapura, Kampar, Katang, Musi
Sumatrataal - Atjehs Bataks, Lampongs, Minangkabaus, Redjangs
Sumatra, vulkaan op - Dempo
Somba, hoofdplaats op - Waingapu
Sumbawa, hoofdplats op - Raba
summa som
summa summarum tenslotte, uiteindelijk
summatie - sommatie
Sumerische god - Enki, Enlil
Sumerische godin – Inanna
summeren – bijeenvoegen, optellen
summier beknopt, bondig, kort
summum hoogtepunt, toppunt, voornaamste
sumpen – huilen, pruilen
Sunda-eilanden, een der - Bali, Flores, Java, Kalimantan, Lombak, Sulawesi, Sumatra, Sumba(wa)Timor
suoloco - si
super - boven(aan), enorm, heerlijk, hoger, hyper, over, prachtig, ultra, zeer
superbe hooghartig, prachtig, voortreffelijk
superficieel oppervlakkig
superfosfaat - kunstmeststof
supergigant - Antares, Canopus, Mira, Rigel
superieur chef, edeler, meerdere, principaal, uitmuntend, uitnemend, voortreffelijk
superior (Lat.) - overste (van een klooster of kostschool)
superioriteit voortreffelijkheid
superiatief van goed best
superiatief van veel meest
superiatief van weinig - minst
supermarkt - discount, winkel
superstitie - bijgeloof
supervisie - leiding, toezicht
supplement aanhangsel, aanvulsel, bijblad, bijlage, bijvoegsel, toevoegsel
suppletie aanvulling
suppletoir - aanvullend
suppoost bewaker, ondergeschikte (van een magistraat), oppasser, waker, zaalwachter
support – standaard, steun, voetstuk
supporter - aanhanger, bewonderaar, fan
supporters - legioen
suppositie gis, hypothese, vermoeden, veronderstelling
suppressie - onderdrukking
supprimeren afschaffen, onderdrukken, weglaten
supra - boven(mate), eender, eerder, extra, hoger, sup
supreem - hoogst, opperst, uiterst
suprematie oppergezag, oppermacht
surfen - plankzeilen
surfplank - zeilplank
Surinaams kruid - Tajar
Surinaams project Brokopondoplan
Surinaams vaartuig korjaal
Surinaamse boom - Anaura
Surinaamse bosduivel - kwatta
Surinaamse bosneger - mirron
Surinaamse grensrivier - Lawa
Surinaamse houtsoort - slangenhout
Surinaamse inwoner - neger, Creool, Hindoe, Indiër, Javaan
Surinaamse pad - pipa
Surinaamse rivier - Para
Suriname, delfstof in - bauxiet
Suriname, diersoort in - agoeti, anaconda, kolibri, luipaard, meerval, miereneter, pekari, pipa, poema, tapir, toekan, wasbeer
Suriname, gouverneur van -
3 Rijk
4 Fock, Lely, Raye
5 Barry, Brons, Elias, Green, Staal
6 Currie, Hughes, Nepveu, Texier
7 Coetier, Ferrier, Huender, Rutgers, Schimpf, Schmidt,
Wardlau, Wichers
8 Bentinck, Heinsius, Idenburg, Kielstra, Klaassesz, Temmingk,
Tonckens
9 Bannister, Berranger, Cantzlaar,Crommelin, Mauricius
11 Adriaensen, Lichtenberg
12 Haverschmidt
Suriname, hoofdstad van - Paramaribo
Suriname, president van - Ferrier
Suriname, rivier in - Anai, Coeroeni, Coppenama, Corantijn, Cottica, Litani, Marowijne, Nickerie, Saramacca, Suriname
Surinamer Creool, Hindoe, Indiër, Javaan, Neger
surkel - zuring
surplus agio, opgeld, overschot, restant, teveel
surprise cadeau, geschenk, presentje, verrassing
surrogaat ersatz, namaak, nep, vervangingsmiddel
surrogaat voor gom - dextrine
surrogaat voor hennep - sisal
surrogaat voor ivoor - eburine, ivoriet
surrogaat voor saffraan - feminel
surveillance - bewaking
sus st, stil
suspect - verdacht
suspensefilm - thriller
suspensie ophijsing,opschorting, schorsing, verdraging
suspicie - argwaan, verdenking
sussen bedaren, bevredigen, geruststellen kalmeren, radouceren, stillen, vertroosten, wiegelen
sussend - verzoenend
sustineren - aanvoeren, beweren, stellen
Svalbard - Spitsbergen
Swaziland, hoofdstad van - Mbabene
sweater - sportvest, trui
swijlens - intussen, terwijl
swingen - dansen
swingend - bruisend, levendig, opwindend, veerkrachtig
swinger of danser - walser
sijfelen - fluiten, schuifelen, sissen
syllabe lettergreep
syllabus - dwaalleringen (lijst van)
syllogisme sluitrede
sylvaniet - schrifterts
sylvien - KCI
symbiose - samenleving
symboliek - symbolenleer, innebeeldige, symbolenkennis
symbolisch uithangteken gaper
symbolisch voorwerp der Indianen - totem
symbool aanduiding, teken, totem, vlag, zinnebeeld
symbool van bangheid haas, wezel
symbool van bedilzucht - Momus
symbool van boosaardigheid - roe(de), scepter, slang
symbool van Canada - esdoorn, mapleleaf
symbool van Christus - feniks
symbool van de dichtkunst - lier
symbool van de dood - affodil, daglelie
symbool van de echo - woudnimf
symbool van de eer - kroon
symbool van de geestelijke macht - kromstaf
symbool van de goddelijke alwetendheid - oog
symbool van de hebzucht - gier
symbool van de hoop - anker, smaragd
symbool van de jeugdelijke onbezonnenheid - Icarus
symbool van de liefde - hart, roos
symbool van de marine - anker
symbool van de militaire waardigheid - maarschalksstaf
symbool van de moed - leeuw
symbool van de nietigheid - garnaal
symbool van de onbedorvenheid - lelie, roos
symbool van de onbestendigheid en vluchtigheid - rook
symbool van de onschuld - duif, lam, lelie
symbool van de onsterfelijkheid - amarant
symbool van de onwrikbaarheid - rots
symbool van de ootmoed en liefde - akolei
symbool van de overvloed - hoorn
symbool van de overwinning - beker, cup, eikeloof, krans,
nike, palm, trui (gele)
symbool van de roem - kroon, lauwerkrans
symbool van de schilderkunst - palet
symbool van de schoonheid - roos
symbool van de slavernij - gareel, juk,
symbool van de slimheid - vos
symbool van de snelheid - bliksem, Thialfi
symbool van de traagheid - slak
symbool van de trouw - ceder, ring
symbool van de tweedracht - Discordia, Eris
symbool van de twist - fakkel
symbool van de uiterlijke reiniging - wijwater
symbool van de verzoening - vredespijp
symbool van de vluchtigheid - rook
symbool van de vorstelijke macht - adelaar, arend
symbool van de vrede - duif
symbool van de vreugde - zon
symbool van de vruchtbaarheid - gerst
symbool van de vrijheid - eik, muts
symbool van de vrijmetselarij - troffel
symbool van de waakzaamheid - Argus
symbool van de waardigheid - hoed
symbool van de wereldmacht - rijksappel
symbool van de wijsheid - uil
symbool van de zelfopofferende liefde - pelikaan
symbool van domheid - ezel, koe, os
symbool van een boosaardigheid - slang
symbool van geestelijke macht - kromstaf
symbool van geloof - kruis
symbool van geluk - hazepoot, hoefijzer, klavervier
symbool van het Ancien - Bastille, Régime
symbool van het christendom - kruis
symbool van het geloof - kruis
symbool van het gezag - hamer, roe(de), scepter
symbool van het huis van Oranje - oranjevlag
symbool van het leven en de verrijzenis - ei
symbool van hoop - anker
symbool van huwelijk - ring
symbool van huwelijksliefde - tortelduif
symbool van huwelijkstrouw - Penelope
symbool van ingetogenheid - sluier
symbool van Johannes de doper - adelaar
symbool van Kerstmis - kribbe, ster
symbool van kracht en trots - eik
symbool van lafheid - haas
symbool van liefde - hart, roos
symbool van stilzwijgendheid - roos
symbool van verering - krans
symbool van vergankelijkheid - gras
symbool van verleiding - slang
symbool van verzoening - olijftak
symbool van vluchtigheid - rook
symbool van vorstelijk gezag - koningsappel
symbool van vrede - duif
symbool van wijsheid - uil
symbool van zachtheid en geduld - lam
symbool voor Albion - krijtrots
symbool voor blankheid - lelie, sneeuw (blankheid)
symbool voor christelijk geloof - kruis
symbool voor Christus - eenhoorn, fenix
symbool voor domheid ezel, koe
symbool voor dood kruis, taxis
symbool voor drift en opgewondenheid - kalkoen
symbool voor drogist eenhoorn, gaper, vijzel
symbool voor drukkende dwang en dienstbaarheid - gareel, juk
symbool voor echtvereniging - omarming, omhelzing
symbool voor geduld en zachtheid - lam
symbool voor gehechtheid - parkiet
symbool voor geheimhouding - sluier
symbool voor geloof kruis
symbool voor geluk hazenpoot, hoefijzer, klavervier
symbool voor hoop anker
symbool voor huwelijk ring
symbool voor huwelijk, liefde, vruchtbaarheid - mirt(e)
symbool voor Kerstmis kribbe, ster
symbool voor kuisheid - jade
symbool voor lafheid haas
symbool voor liefde hart, roos
symbool voor macht - arend, arm, staf, zon
symbool voor moed leeuw
symbool voor neon - ne
symbool voor onbedorvenheid lelie,roos
symbool voor onschuld lam
symbool voor overvloed hoorn
symbool voor overwinning eikenloof, lauwerkrans, zegepalm
symbool voor Pasen ei, haas
symbool voor radioactief gas - RN
symbool voor rechtsgezag - roede
symbool voor reinheid lelie
symbool voor roem lauwer(krans), laurier(krans)
symbool voor slimheid vos
symbool voor thulium - tm
symbool voor traagheid - bed, ezel, slak, uil
symbool voor vrede en overwinning - duif, laurier, olijftak
symbool voor wereldgezag - rijksappel
symbool voor wijsheid uil
symbool voor zachtheid en geduld - lam
symbool voor zwaarte (iets zwaars) - molensteen
symfonie van Beethoven Eroïca, Pastorale
symbool van geestelijke macht - kromstaf
symbool van gramschap - beer, egel, ever, haan, kameel, uil
symbool van hebzucht - aap, (geld)buidel, pad, raaf, wolf
symbool van hoogmoed - adelaar, leeuw, pauw, scepter
symbool van onkuisheid - beer, bloed, bok, haan, pad, sirene,
spiegel, zwijn
symbool van onmatigheid - haan, raaf, zwijn
symbool van trouw - ring
symbool van verkiezingen - stembus
symbool van vorstelijk gezag - koningsappel
symfonie - muziekstuk
symmetrisch - evenredig
sympathie - genegenheid, medegevoelen, verwantschap, waardering
sympathiek - aardig, genegen, innemend, lief, tof,
symptoom aanwijzing, kenteken, teken, verschijnsel, ziekteverschijnsel
synagoge - jodenkerk
syndicaat synd., vakvereniging
syndroom - ziekteverschijnselen (het geheel van)
synode concilie, kerkvergadering,
synoniem - analoog, gelijkbetekend, gelijkluidend
synoniem van. . . zie het betreffende woord
synthese samenstelling, samenvoeging, samanvatting, verbinding
synthetisch bereide rubber - neopreen
synthetisch bereide vezelstof - nylon
synthetische grondstof - kunststof
synthetische stof uit eiwit - lanital, melkwol
synthetische vezel - enkalon, orlon
syrinx - pansfluit, rietfluit
Syrië, haven van - Latakia
Syrië, hoofdstad van - Damascus
Syrië, rivier in - Barada
Syrische bijbelvertaling - Pechita
Syrische godin Astarte
Syrische munt piaster, pond
Syrische stad - Aleppo, Damascus, Deir-ez-Zor, Haleb, Hama, Homs, Latakia
Syrische slavenhoofdman - Eunus
Syrjenen - komi
systeem - doctrine, leer, methode, regime, stelsel, werkwijze
systeem van naamaanduiding nomenclatuur
systeem van ritmische beweging als tak van opvoeding -
euritmie
systeem van wedden - pool, totalisator, toto
systeem voor het opbergen van stukken - registratuur
systeem waarbij de menselijke rede als enige kenbron wordt gehuldigd - rationalisme
systematiek - taxonomie
systematisch geregeld,ordelijk, stelselmatig
systematisch samenstel - organisme
systematische onthouding van zingenot - ascese
systematiseren - rangschikken
Dostları ilə paylaş: |