serviteur buiging, dienaar
servituut - erfdienstbaarheid
Servius S.
sesam - oliezaad
sessie - bijeenkomst, zitting
set garnituur, filmdecor, garnituurstel, stel,
set pannen, schalen enz. - nest
set tafeltjes - mini
seter - ringvuur, tater
settelen - vestigen
setter - patrijshond
settler (Eng.) - kolonist
seuteren - sudderen
seuterig mager, schriel, slap
sevenboom - juniperus
sévère - ernstig, (ge)streng
severiteit - strengheid
sekse geslacht, kunne
seksualiteit erotiek, geslachtelijkheid, geslachtsdrift, sex
sévère - ernstig, gestreng, onverbiddelijk
sexueel - erotisch, geslachtelijk
secsueel prikkelend - sexy
Seychellen, een der - Maké, Praslin
Seychellen, hoofdstad van - Victoria
sex - seksualiteit
sexclub - eroscentrum
sexe - geslacht, kunne, sekse
sexhuis - bordeel
sexliteratuur - pornografie
sextet - zestal
sextus s.
sexualiteit - erotiek, sex, (geheel der liefdesgevoelens)
sfaleriet - ZnS, blende
sfeer bol, dampkring, denkwijze (algemene), gemoedsgesteldheid, hemelstreek, humeur, omgeving, stemming, wereldbol,
sfeerloos - kil, koel, koud
sferisch bolvormig
sferische aberratie - askring
sfinx - ker
sforzando aanzwellend, sfz., versterkt
sfragistiek - zegelkunde
shabby - armoedig, armzalig, haveloos, kaal, sjofel
shaken - mengen, schudden
shaker - schudbeker
share aandeel, actie, effect, portie
shawl - das, sjaal
sheddak - zaagdak
shelter - kampeertent, tentje
Sheppey, hoofdplaats op - Sheermess
Sheppey, eiland bij - Mainland, Umst, Yell
Sheppey, hoofdstad van - Lerwick
sherry (Sp.) - Amontillado, Xeres
's Hertogenbosch in carnavalstijd - Oeteldonk
Shetlandeiland - Mainland, Unst.Yell
Shilling - sh
shilling, deel van een - pence
shillingstuk - crown
shirt bloes, blouse, boezeroen, (over)hemd, sporthemd
shirtje - polohemd
shit - onzin, rotzooi
shock - zenuwschok
shockerend - schokkend
shop - winkel
short story - novelle
shorts - strandbroek
shot - foto, injectie
show expositie, kijkspel, revue, tentoonstelling, uitstalling, variété, vertoning
showbink - opschepper, praler
showen - exposeren, tonen, vertonen
showroom - toonkamer, toonzaal
showvenster - toonraam
shrapnel - granaatkartets
Shropshire, hoofdstad van - Shrewsbury
Siam Thailand
Siamees - Thailander
Siamese lengtemaat sen
Siamese munt bath, satang, tikal
sibbe clan, familie, geslacht, maagschap, stam
sibbekunde - genealogie, geslachtsrekenkunde, stamboom
Siberische bevolkingsgroep - Ainoes, Jakoeten, Korjaken, Ostiaken, Samojeden, Toengoezen, Tsjoetsen
Siberische steenbok - sakin
Siberische toverpriester - sjamaan
Siberisch oerwoud - taiga
Siberisch vaartuig - baidarka
sibille - Albuna, profetes, sibil, sibylle, verkondigster waarzegster
sibylle - profetes, sibil
siccatief - boorzuur, harszuur
Sichem - Nabloes
Sicherheits Dienst - SD
Sicilië, berg op - Etna
Sicilië, hoofdstad van - Palermo
Sicilië, kaap op - Faro
Sicilië, oudste inwoners van - Sicani, Siculi
sidderaal - gymnotus, vis (zendt schokken uit)
sidderen beven, bibberen, huiveren, rillen, schudden, trembleren, trepidatie, trillen
siddergras - trilgras
siddering - beving, huivering, ril, rilling, trilling
siddertrog - torpedo
sidecar (Eng.) - zijspan(wagentje)
sideratie - beroerte, sterrenstand
siderroggen - tropedinidae
sideriet - ijzerspaat
siderisch jaar - sterrejaar
siderurgie - ijzermetallurgie
Sidon - Saida
sidotblende - ZnS
siepel - ui
siepelen - sijpelen
siepenhout - lijsterbes
sier dos, luister, onthaal, opmaak, opsmuk, praal, pracht, pronk, sieraad, tooi
sieraad -
3 bag, git
4 ring, smuk, tooi
5 bijou, camée, parel, roset, rozet, snoer, spang, zegel
6 broche, franje, hanger, juweel, kralen, oorbel
7 armband, diadeem, diamant, emerald, ketting, oorknop, oorring, opschik, siersel, smaragd, speldje, tooisel
8 bracelet, dasspeld, kleinood, oorhanger, ornament, paramant
9 edelsteen, halssnoer, medaillon, oorhanger, pronkstuk, zegelring
10 versiering
11 ferronnière
12 bedelarmband
sieraad aan een halsketting - hanger
sieraad van de bruid - bruidsbouquet, bruidskrans, bruidssluier
sieraad van een haan hanenkam, kam
sieraad van de man baard, bakkebaard, knevel, snor
sieraad van juwelen - opschik, parure, paruur, tooi
sieraad voor de hals - halssnoer
sieraad voor het oor - oorbel
sieraad voor versiering - galon, tres
sierband - belegsel, boordsel, galon, moulure, omboordsel, passement
sierbes - ribes
sierblaadje - lovertje
sierboom - goudenregen, judasboom (Z. Eur.), magnolia, mimosaoleander, prunus, trompetboom (Braz. Ind.), tulpenboom
sierdek - sprei
sierdeken - bedsprei, sprei
tierdeken in Mexico - sarape
sierduif - kroonduif, kropper, meeuwtje, pagadet, pauwenstaart, raadsheer, valkenet
sieren tooien, orneren, pareren, verfraaien, versieren
siererwt - pronkerwt
sierfles - flacon, karaf
siergewas - siermais
siergordel - ceintuur, riem
siergras - eulalia, parelgras, pijlgras, trilgras
sierhaaksluiting - agraaf
sierheester - alpenroos, bergroos, brem, goudenregen, hortensia, jasmijn, lavendel, liguster, magnolia, meidoorn, rhododendron, ribes, sering, sierstruik, sneeuwbal, spirea, tamarisk
sierhoen - lakenvelder
sierhout - bloemheesters
sierketting - sautoir
sierkleed - sprei
sierknoop - rozet
sierknop - bouton
sierkunst - ornamentiek
sierkwast - troetel
sierletter - initiaal, lombarde, smoutletter
sierlijk bevallig, elegant, fraai, geestig, gracieus, lieftallig, mooi, net, netjes, welgevallig, welgevormd, zwierig
sierlijk damesvertrek - boudoir
sierlijk en chic - zwierig
sierlijk en fraai - mooi
sierlijk flesje fiool, flacon, karaf
sierlijk gebogen versiersel - krul
sierlijk kleden - dossen
sierlijk meisje - sylfide
sierlijk omlijst vlak met opschrift - cartouche
sierlijk opdoffen - tooien
sierlijk steekwapen - angel, kris
sierlijk uitmuntend opgeschikt - pralend, statieus
sierlijk vaatwerk - amphora, vaas
sierlijk vat - vaas
sierlijk vogeltje - kolibrie
sierlijke fles - flacon, karaf
sierlijke herkauwer antilope, gazelle, ree
sierlijke kist - schrijn
sierlijke metalen gesp - spang
sierlijke vogel - siervogel
sierlijkheid - bevalligheid, chic, elegantie, élégance, gratie, sjiek, zwier, zwierigheid
sierlijst - moulure
sierlijstje - regula
sierplanten affodille, agave, aloë, akelei, akant, amaryllis, anthurium, aronskelk, azalea, begonia, bitterblad, bladbegonia, bougainvillea, bromelia, bruidsbloem, canna, calla, cineraria, clivia, cyclame, christusdoorn, clivia, croton, dopheide, erica, ficus, fuchsia, flox, garnalenplant, casperdoorn, gatenplant, gloxinia, geranium, hibiscus, hortensia, ixora, kerstster, kerstroos, lelie, lobelia, nestvaren, oleander, pantoffelplant, passiebloem, poinsettia, primula, pteris, ranonkel, rhododendron, rosientje, rubberplant, salvia, sinningia, spirea, vaderplant, venusschoentje, vingerplant, wasbloem
sierplantje - afrikaantje
Sierra Leone, hoofdstad van - Freetown
Sierra Leone, munteenheid van - leone
Sierra Nevada, top in de - Mulhacen
sierschaal jardinière
siersel - Citellus, pronk
sierspeld - broche, clip, fibula
siersteen agaat, amathist, aquamarijn, beryl, brillant, camée, chrysoberyl, chrysoliet,granaat, jade, jaspis, kamee, karbonkel, karneool, kwarts, marganiet, marmer, morion, opaal, onyx, parel, robijn, saffier, smaragd, toermalijn, topaas, turkoois, zirkoon
sierstruik - jasmij n, ribes, sering
siertafeltje gueridon
siertas - giberne
sierteelt - bloem(boll)enteelt, boomteelt
siertorentjes in gotiek fiaal, fiale, minaret, pinakel
siertuin (bloemen)tuin, hof, park
siervogel - pauw
siervrucht kalebas
sierwapen - eredegen, eresabel, erewapen, staatsiedegen
siësta dutje, middagslaapje, tukje
siffleren uitfluiten
sifon grondduiker, hevel, hevelfles, spuitfles, straatkolk
sigaar bolknak, havanna, stengel , stinkstok, strootje
sigaar (Ind.) - seroetoe
sigaar (Z.Afr.) - Seroet
sigaar, lange dunne - panatella
sigaar na het eten after-dinner
sigaarroker sigarist
sigaartje cigarillo, sigretto, strootje
sigaarvormig projectiel torpedo
sigarenkistje - fust
sigarenkleursoort - claro, maduro
sigaren van banderol voorzien ringen
sigaret saffie, sjekkie, strootje
sigarettenpapier - vloe, vloeitje
sightseeing bezichtiging, toerisme
sigillum (Lat.) zegel
signaal alarm, bel, hoorn, schel, sein, sirene, teken, toeter, wenk
signaal voor alarm alarm, sirene
signaal voor onraad - alarm, sirene
signaal voor opstaan reveille
signaal voor overgave chamade
signaal voor slapen gaan taptoe
signaal voor verzamelen hallali, railly
signaalhoorn - bugel, claxon, trompet
signaalinstrument - bel, claxon, fluit, gong, ratel, signaalinstrument, sirene, toeter
signaalmast - semafoor
signaaltoren - minaret
signalement - beschrijving
signaleren - opmerken, zien
signatuur autogram, bedoeling, handtekening, merk, ondertekening, paraaf, strekking, teken, volgcijfer, volgletter (op bladzijden)
signeren - ondertekenen, tekenen
signet cachet, titelvignet, zegelring, zegelstempel
significant - veelbetekenend
signor S., heer
signum beduiding, kenteken, merk, s., segno, teken, wonderteken
signum exclamandi uitroepteken
signum interrogandi vraagteken
sijfelen fluiten, schuifelen, sissen
sijpelen - af(druipen), druppelen, (druppelsgewijs), filtreren klenzen, lekken, siepelen, sijperen, zijgen, zijpelen
sijs - kwant
sik baard, haardos, kinbaard, mouche, geit
sikhs, heilig boek der - Adi Granth
sikkel - zicht
sikkelduim - barchaan
sikkelkruid - falcaria
sikkelvormig - falciform
sikkelvormig snoeimes heep
sikkeneurig gemelijk, onvriendelijk, vitziek
sikkeneurig mens - droogstoppel, druil, femelaar, flauwerik, jansalie, Klaas, meubel, neetoor, pruimer, stokvis, temer, teut, zanikkous, zeur
sikkepitje greintje, pietsie, snars, weinig, zier
sikker beschonken, draaierig, dronken, duizelig, teut
Sikkim, bevolkingsgroep in - Bhots, Leptsja’s
Sikkim, hoofdstad van - Gangtok
sileen woudgeest
silentium stilte
silenus - sater, satyr
silex vuursteen
silhouet schaduwbeeld
silicaat -
5 beriel
6 kwarts, olivijn, topaas
7 biotiet, epidoot, zeoliet
8 calamien, distheen, hefelien, sodaliet
9 benitoïet, enstatiet, muscoviet, scapoliet, tourmalijn, tremoliet,
veldspaat, vesuviaan
10 apofyliet
11 hoornblende
14 kiezelzuurzout
cilicaatsmelt - magma
silicium si., kiezel
siliciumcarbide - carborundum
siliciumdioxyde kwarts, kiezelzuur
siliciumoxyde - SiO
siliciumtetrahydride - silaan
siliciumverbindingen - siliciden
silicose - stoflongziekte (mijnwerkers)
silidon scheikruid
silo kuil, magazijn, pakhuis, schuur
sil vous plait a.u.b., s.v.p.
sim aap, dobber, hengelsnoer, koord, kurk, snoer, veter .
simaroubacee - hemelboom
similigravure - autotypie
similor - bijouteriegoud, halfgoud, schijngoud, spinsbek
simmen - jengelen, schreien
simpel - argeloos, bloot, dom, eenvoudig, enkel, makkelijk, idioot, mal, naïef, onbetekenend, onnozel, onschuldig, simpeltjes, suf, wezenloos
simpele melodie deun, wijs(je)
simpelheid - eenvoud
simpel wijsje - deun, melodie
simpen - jengelen
simplex enkelvoud, singularis
simpliciteit eenvoud, ongekunsteldheid,oprechtheid,
simulacre malenger, schijnbeeld, schijnvertoning, schijnzieke,
simulant huichelaar, luilak, lijntrekker, malenger, veinzer, voorwender
simulatie - huichelarij, voorwendsel
simuleren voorgeven, voorwenden, veinzen
simultaan gelijktijdig, tegelijkertijd
simultaneïteit - gelijktijdigheid
sin - sinus
sinaasappel - appelsien, jaffasinaasappel, mandarijn, marokkaan, navel, oranjeappel, outspan, pers, sunkist, zuidvrucht,
sinaasappelachtige vrucht - grapefruit, pompelmoes
sinaasappellimonade - ranja
Sinaï Horeb
Sinaïgebergte, top van het - Moesa
Sinaloa, hoofdstad van - Culiacan
Sinceriteit - ernst, oprechtheid
sinds anno, sedert, vanaf
sinds jaar en dag - allang
sinds lange tijden - her
sinds onheugelijke tijden - a.e.
sine - zonder
singel - band, buitenwal, draagband, draagriem, enkeling, gordel, gracht, koppel, priestergordel, riem
singelen - enkelspel
single - enkelspel
singletje - plaatje
singularis enkelvoud, sing., simplex
singulariteit - vreemdheid, zonderlingheid
singulier bijzonder, eigenaardig, enkel, gek, merkwaardig, vreemd, zonderling
sinister - boos, donker, duister, geducht, gemeen, griezelig, luguber, nadelig, ongelukkig, onguur, onheilspellend, rampspoedig, ruw, snood, schrikkelijk, schrikwekkend, somber, vreselijk
sinjeur - heer, heerschap, kwant, persoon
sinjoor - antwerpenaar
Sinjorenstad Antwerpen
Sinksen (Z.N.) - Pinksteren
Sinoloog - Chinakenner
Sinon - e, Gr, ie, k, lis, tig
Sinopelkleur - (smaragd)groen
sint heilig(e), (It.) san, (Port.) sao, st, S(in)t-Margriet, regenheilige
Sint-Andrieskruis - schoorbalk, stut
Sint-Antonieskruid - helmkruid
Sint-Antoniusvuur - gordelroos
sintel sinter, slak
sintelbaan - crossbaan
sintelbaanmateriaal - gravel
sintels van steenkool - koolas
sinterklaas - suikeroom
sinterklaasbaksel - speculaas
sinterklaasgeschenk letter
sinterklaasje speculaasje
sinterklaaskleed - tabbaard, tabberd,
sinterklaaskoek - speculaas
sinterklaaslekkernij amandelkoek, banket(letter), banketstaaf, borstplaat, boterletter, chocoladeletter, marsepein, pepernoten, speculaas
sinterklaasmuts - mijter
sinterklaaspop - vrijer, vrijster
sinterklaassnoepgoed - amandelkoek, banket, banketletter, banketstaaf, borstplaat, chocoladeletter, fondant, letterbanket, marsepein, pepemoot, pepernoten, speculaas, strooigoed, suikerbeest, suikergoed
Sint Helena, hoofdstad van - Jamestown
sint-jansbloem - margriet
sint-janskruid - hertshooi
sint-maartensvogeltje - goudhaantje
Sint-Nicolaas - Sinterklaas
sint-pieterskruid - glaskruid, sleutelbloem
sinus bocht, boezem, golf, holte, inham, instulping, schoot, sin, zeeboezem
sinusharen - snor
sinusoïde - sinuslijn
Sion Jeruzalem
sioniet uitverkorene, zionist
Siouxstam - Dakota, Santee, Yanktown
sip - bedeesd, bedremmeld, bedrukt, beteuterd, bleu, benepen, beschroomd, beteuterd, mismoedig, misnoegd, neerslachtig, teleurgesteld, terneergeslagen, timide, treurig, verlegen, verslagen
sippig - beteuterd, verlegen
sir (Eng.) - heer, mijnheer
sirammen (Ind.) - begieten, besproeien
sirene alarm, meermin, misthoorn, sein, signaal , simpel, verleidster, zee(nimf)
sirenelied - sirenezang
sirih betel
sirihgeld - fooi
Sirius - Hondsster
sirocco - droogoven
siroop - stroop
sisal - agavevezel, bladvezel
sisklank - sibilant
sissen - schuifelen, snerken, snirsen, sijfelen,
sissen als water op heet ijzer - snirsen
sissen in de oren - suizen
sissen van een slang - sijfelen
sissend braden - snerken
sisser - capucijner, keker, raasdonder, schokker, sissererwt, vuurwerk
sissererwt keker
sitologie voedingsleer
sitspapier - katoenpapier
situatie - gesteldheid, ligging, omstandigheid, positie, situering, staat, stand, tafereel, toestand
situatieplan - plattegrond
situatievrees - katrofobie
sjaal das, halsdoek, omslagdoek, shawl, slengdang, stola
sjablone - mal, modelvorm
sjabrak paardendekkleed, zadelkleed
sjacheraar - heler, jobber, opkoper, ronselaar, sjachelaar, snees, woekeraar
sjacheren - parlevinken, pingelen
sjaffie - sigaret, sjekkie
sjako - muts, soldatenpet, uniformpet
sjalot - eslook, look, sauslook, schalonge, ui, zilveruitje
sjamberloek - chambercloack, chamberloek, kamerjas, kimono, negligé
sjansen - flirten
Sjansi, hoofdstad van - Tai-juan
Sjantoeng, hoofdstad van - Tsinan
sjappen - merken
sjappietouwen - lanterfanten, rinkelrooien, straatslijpen
sjappietouwer baliekluiver
sjar berisping, standje, uitbrander
sjeik geleerde, leraar
Sjeikdom aan de Perzische golf - Doebai
sjeikdom in Azië - Koeweit, Oman
Sjensi, hoofdstad van - Sian
sjerp - band, draagband, écharpe, gordel, ordeband
sjerp aan vlaggenstok - wimpel
sjezen - hardlopen, vluchten, wegjagen, weglopen, zakken
sjiek - chick, deftig, elegant, mondain
sjintoïsme, begrip in het - ikigami, kami(dama), onura, tennô
sjoege - antwoord, begrip, kennis, verdenking, vermoeden, verstand
sjoelbak - schuifbak
sjoemelen - knoeien
sjofel - armelijk, arm(oedig), behoeftig, haveloos, kaal, karig, nooddruftig, pover, schamel
sjofelaar - armoedzaaier
sjokken - sukkelen
sjortouw - talie(reep)
sjouw - karwei, last (zware), moeilijkheid (fig.), rol (opgerolde vlag), ruk, torn
sjorren dansen, optrekken, reien, slepen, trekken, uitdunnen, vastbinden, vastmaken
sjouwelen - kletsen, wauwelen
sjouwen dragen, nachtbraken, tillen, torsen, zeulen zwieren, zwoegen
sjouwer - koelie, lastdeager, zakkendrager, zoeger
Dostları ilə paylaş: |