spanning (elektrische) bezittend - geladen
spanning in celwanden bij planten - turgor
spanning van een snaar - tonus
spanning van lippen bij het bespelen van blaasinstrument - embouchure
spanning van meer dan 300 volt - hoogspanning
spanning van minder dan 300 volt - laagspanning
spanning van snaar - monotoon
spanning van toon - monotoon
spanningsbron voor elektriciteit - batterij
spanningsgraad - toniciteit
spanningsmeter - manometer, voltmeter
spanningstoestand van spieren - toniciteit
spanningzoeker - voltmeter
spanrib - spant, windschoor
spanrups kram, landmeter, patjet
spanrupsen - spanners
spanrupsvlinder - peretak
spanstok van een spanzaag - knevel
spant balk, bint, dakgebint, dakrib, dakspant, draagbalk, gebint, kapgebint, kapwerk, keper, paal, rib(be), ril, schraagstoel, spantrichel, spanwerk, spar, spoor, zijstuk,
spantouw - talreep
spantrib - dakspar
spantrichel - spanrib
spantstut - oplanger
spanvisserij, net bij de - kuil
spanwerk van dak bint, gebint, spant
spanzaag - raamzaag, schulpzaag
spanzaagje - figuurzaag
spar - den, douglas, piceaspant, staak
spar of rib van een dak - spant
sparappel - sparrekegel
sparen behoeden, bewaren, inzamelen, menageren, mijden, nalaten, ontzien, openlaten, opgaren, oppotten, overhouden, potten, vergaren, verzamelen, vrijwaren, uitzuinigen, verzamelen, wegleggen
sparganiacee - egelskop
spark - vonk
sparkelen - vonken
spart - espertogras
Spartaans gestreng, hard, lakoniek, streng
Spartaans ambt - ephoren
Spartaans folterwerktuig - apega
Spartaanse koning Agis, Epaminondes, Leonidas
Spartaanse magistrat - efoor
Spartaanse overheidspersonen - eforen
Spartaanse slaaf heloot
Spartaanse volksvergadering - apella, halia
spartelen - schitteren
sparterie - matwerk
spasmisch - krampachtig, spasmodisch
spasmodisch - krampachtig
spasmus(Lat.) kramp
spastisch krampachtig
spat drop, droppel, drup, druppel, gezwel (paardenziekte), klad, smet, spatader, spet(ter), spikkel, vel, vlek
spat of dierenhuid - gremel
spatader - varix
spataderbreuk - varicocele
spataderen (med.) - varices
spatbord - spatscherm
spat, droge - hanespat
spatel - paletmes, strijkmes, strijkspaan, tempermes, zalfmes
spatie - ruimte, speelruimte, speling, tussenruimte
spatiebalk spatielat
spatieus ruim
spats drukte, inbeelding, lef, ophef, poeha, praats, soesa, tamtam
spatscherm - spatbord
spatsies - kapsones
spatten spetten, spetteren
spattende druppel - spikkel, sprenkel
spat van rubber - klodder
speaker - luidspreker
specerij aloe (bijbel), anijs, dragon, foelie, kaneel, kappertjes, kardamon, karwij, karwijzaad, kerrie, kervel, komijn, kruid, kruiderij, kruidnagel, lombok, mosterd, muskaat, nagelgruis, nootmuskaat, paprika, peper, piment, pijpkaneel, saffraam toekruid, tijm
specerij eilanden Molukken
specerij voor de rijsttafel - assem (tamarinde), boemboe, djinten, rawit, kentjoor, kerrie, ketoembar, klappermelk, klapperolie, kloewek, koenir (koenjit), lombok, sambal, trassie
specerij(plant) -
3 hop
4 anijs, soja, thijm
5 dille, komijn, macis, nagel, peper, salie, karwij
6 cassia, dragon, foelie, gember, kaneel, kerrie, piment, venkel
7 kalmoes, laurier, mosterd, muskaat, paprika, vanille
8 cardamon, saffraan, turmeric
9 koriander, marjolein, pepermunt
10 bonenkruid, kappertjes, kruidnagel peterselie
11 nootmuskaat, pieterselie
specerijsteen aromaliet
specht klimvogel, notenkraker, (Ind.) platoek
spechtvogel - baardvogel, draaihals, indicator, pepervreter, specht, toekan
speciaal - afzonderlijk, apart, bijzonder, bizonder, buitengewoon, extra, specifiek, vooral
specialist chirurg, dermatoloog, deskundige, expert, endocrinoloog, gerontoloog, gynaecoloog, internist, neuroloog, oogarts, psychiater, röntgenoloog, tandarts, vakgebied, vakman
specialiteit bijzonderheid
specie cement, grondstof, 0letterspijs, mastiek, meststof, metaal, metaalmengsel, metselkalk, mortel, muntgeld, pleister, soort, splint, stof, tras
specieboekje - borderel
species - soort
speciesoort - adobe
specificatie - afrekening, opsomming, zaakvorming
specificeren omschrijven
specifiek apart, bijzonder, eigenaardig, kenmerkend, soortelijk, typisch
specimen exemplaar, proefje, proeve, staaltje, voorbeeld,
spectaculair opvallend, opzienbarend
spectator opmerker, toeschouwer, waarnemer
spectrale lijn van natrium - D-lijn
spectrum kleurenbeeld
speculant agioteur
speculatie bespiegeling, gis, gok, kansoverweging, risico
speculatief bespiegelend, onzeker,speculerend
speculeren - gokken, agioteren
speculum - kijkglas, spiegel
speech rede, redevoering, toespraak, toast, toost
speed - snelheid, vaart
speeksel fluim, kwalster, kwalstor, kwijl, mondvocht, rochel, salvia, secreet, slijm, spog, sputum, spuug, spuw, zever
speeksel verliezen kwijlen
speekselferment ptyalase
speekselkruid - bosandoorn
speekselvloed - salivatie
speel het één octaaf hoger (muz.) - octava, stanza
speelbaan tra
speelbank - casino, gokhuis
speelbank doen springen - debankeren, debanqueren
speelbankbediende croupier
speelbankspel baccarat, faro, hazard, roulette, saturnus
speelboek - harmonica, scenario
speelboek van een film scenario, draaiboek
speelbord hakkebord
speelclub speelgezelschap
speeldoos brandkast(diev.), muziekdoos,
speelduiten speelgeld
speelgeld bank, fiche, inleg, inzet, pot
speelgenoot maat, makker, partner, vroend
speelgoed - autoped, bal, beer, bikkel, blokken, blokkendoos, bouwdoos, bromtol, damspel, diabolo, draaitol, draak, duikelaar, erwtenblazer, hobbelpaard, hoepel, jojo, katapult, kienspel, klaphoutjes, klapper, klepper, knikker, koot, legpuzzel, lottospel, mecano, mobaco, opwindtrein, pop, poppewagen, prikkar, prikslee, priktol, proppeschieter, rammelaar, ratel, rekstok, rinkelbom, schommel, springtouw, stelt, step, stokpaard, stuiter, tol, touw, trein, vlieger, werptol, wip, wipplank, zettol, zweeptol,
speelgoedautootje matchbox
speelgoedbeer - teddybeer
speelhol – casino, speelhuis, speelbank
speeljacht pleziervaartuig
speelkaart aas, boer, dame, heer, joker, koning(in), negen, nel, schoppenaas, tien, vrouw,
speelkaarten langzaam één voor één openleggen fileren
speelkamer kinderkamer
speelkameraad - speelmakker
speelmakker vriend, kameraad
speelman - artiest, minnezanger, minstreel, muzikant, troubadour, zeeëngel
speelmeisje bruidsmeisje
speelmerkje - fiche
speelnote bruidsjonker, bruidsmeisje, speelkameraad, speelmakker,
speelpenning fiche, markje
speelplaatje - plectrum
speelplaats - cour, speeltuin
speelplaats (oudtijdse) - maliebaan
speelplaats bij school - koer, schoolplein
speelplaats voor kolfspel - maliebaan
speelplein - speelplaats
speelpot - inleg
speelreisje pleziertochtje
speelruimte - bewegingsvrijheid, marge, spatie, speling, vrijheid
speelruimte tussen hoeveelheden - marge
speelruimte van een circus - piste
speelruimte voor gehalte van munten remedie
speels dartel, grillig, luchtig, ludiek, speelziek, stoeiziek, wulps
speels bewegen - dartelen
speels stoeien - dartelen
speels vernuft bezittend - geestig
speelse verliefdheid - flirt
speelsheid dartelheid
speelsoort - bastaard
speelstuk (muz.) - sonate
speeltafeltje abacus
speeltuig bugel, doedelzak, fluit, muziekinstrument, rinkelbom, speelgoed, viool, wip
speeltuingerei draaimolen, glijbaan, ringen, rutschbaan, schommel, wip
speeltijd speelduur
speeltijd van schouwburgen en theaters - seizoen
speeluur - snipperuur
speelvak - kader
speelveld - sportveld
speelweide voor kleine kinderen - kleuterweide
speelweide - voetbalveld
speelziekte speelzucht
speelzucht speelziekte
speet (haring)pen
speen - dot, fop, fopspeen, gummidop, helmkruid, tepel, zuigdop
speen aan de uier - tepel
speenkruid gouwe
speer bol, horen, kreits, lans, piek, punt, spies, steekwapen, werpwapen
speer van Odin gungnir
speerdistel - breedbol
speerdrager - piekenier
speerhaai - doornhaai
speerhaak - (smids)aambeeld
speerruiter - lansier
speerwortel - mansoor
speet - palingpen, stokje
speetjesaal - speetaal, spitaal
speetjespaling - aalsnoerspeet
speiteling - spat
speilen - spatten, wegpakken
spek babbelaar, bacon, caramel, ham, pork, vet
spek (met - schieten) - bluffen, opsnijden
spekbuik dikzak, speketer
spekeend smient
speken - spuwen
spekhuid zwoerd, zwoord
spekjan - Portuges, Spanjool
spekje - babbelaar
spekken larderen, volstoppen, vullen
spekkig halfrot, ranzig, vet, vetachtig
speknaald lardeerpriem
speknek dikkerd, spekhals
spekrand - zwoerd
spekrookplaat wieme
spekslager varkensslager
speksteen - agalmatoliet, beeldsteen, cagoliet, pagadiet, perliet, steatiet, steatief, talk
speksteenpoeder - talk
spektakel bombarie, drukte, gedoe, geraas, geweld, herrie, kabaal, keet, lawaai, leven, misbaar, opschudding, pandemonium, rumoer, schouwspel, tumult
spektakelwerk - acrobatie
spektortel - yam
spektor - spekkever
spel ballen, bridge, canasta, dammen, dobbelen, domino, ganzenbord, halma, hazard, jeu, kaarten, kegelen, lotto, monopolie, ontspanning, poker, polo, roulette, rummycup, schaken, scrabble, triktrak, vermaak, whist, wiekslag
spel met ballen biljart
spel- of stemproef - auditie
spel in de open lucht - veldspel
spel met ballen - biljart
spel met dobbelstenen - passediesje, passediezen
spel met kegelballen - boccia
spel met marionetten - poppenspel
spel voor allen tutti
spel voor één persoon patience, solo
spel voor twee personen - duet
spel voor verscheidene personen - gezelschapsspel
spel (of zang) voor allen tegelijk - koor, tutti
spelbreker haarzak, pretbederver, rustverstoorder, spelverstoorder
speld - broche, insigne
spelden opprikken, vasthechten,vastprikken, vaststeken
speldengeld - epingles
speldenwerk - kant
speldenprik hatelijkheid
speldernieuw - splinternieuw
speldje - badge, embleem
spelen - dartelen, ketteren, ontspannen, robbedoezen, ravotten, speculeren, spelemeien, vermaken
spelen op snaarinstrument tokkelen
spelenderijs bezig zijn - sollen
spelend kwijtraken - verspelen
spelende doen toekomen - toespelen
speleologie - grottenleer, holenkunde
speler acteur, gokker, kaarter, muzikant, tuiser, verliezer, winnaar
speler aan speelbank ponte
speler in loterij - gokker
speler op ongeoorloofde wijze aanvallen - tekkelen
spelers - team
spelevaart roeitocht, zeiltocht
spelfiguur dam, mat, pat, schaak
speling afwijking armslag, bewegingsvrijheid, keer, latitude (fig.), marge, orthografie, ruimte, spatie, speelruimte, tolerantie (fig.), tussenruimte, variant, wending
spelkunst - orthografie, schrijfwijze
spellen voorspellen, voorzeggen
spelleider - gymnastiekonderwijzer, regisseur
spelleider in een casino croupier
spelleiding - regie
spelletjes doen - spelen
spelling orthografie, schrijfwijze
spel met dobbelstenen – poker
spel met schijven – dammen
spel met stenen - domino
spel of zang van allen tegelijk - tutti
spelonk berghol, bergholte, catacombe, caverne, grot, hol, krocht, spleet
spelonkbewoner troglodiet
spelonkkunde speleologie
spelonkkundige - speleoloog
spelpauze - rust
spelpenning - fiche
spelregel - reglement
spelschuiver - dammer, damspeler
spel van 1 persoon - patience, solo
spelt - tarwe
spelterm - bingo, kien
spelverstoorder - rustverstoorder
spelvoorschrift - spelregel
spelziekte - orthogratitis
spen provisiekast
spen (Ind.) - tafelbediende
spencer - blouse, jak
spenderen - besteden, uitgeven
spenen - onthouden, uitplanten
spergelkruid - asperge
spermaceet - amber, walschot
spermaceti - walraat, walschot
spermogonium – pycnium
sperren – afsluiten
spervuur - gordijnvuur
sperwer - blauwvalk, kwaadvogel, mussenarend, stiervalk, stuiker, vinkendief
sperzieboon - princesseboon
spet - drop(pel), druppel, klad, mop, plek, smet, spat, spetter, sputter, vlek
spetter - druppel, spat, stuk
spetteren morren, opspelen, spatten, sputteren, tegenspreken
speurder bespieder, detective, onderzoeker, rechercheur, rus, speurneus, spion, stille, verspieder, zoeker
speurdersroman detective
speuren nasporen, bemerken, bespeuren, nazoeken, onderzoeken, ontwaren, snuffelen
speuren naar - zoeken
speurhond bespieder, brak, handlanger, jachthond, politiehond, ranger
speurneus - detective
speurtocht - jacht
speurwerk - onderzoek, recherche, research
speurzin - flair , neus
sphagnum veenmos
spicht - slank, tenger
spichtig dun, fijn, mager, puntig, schraal, schriel, smal, snibbig, sprietig tenger, vinnig
spie - bout, cent, geer, geld, keg, keil, lens, luns, peg, pen, pin, wig
spie (barg.) cent, duiten, geld
spie bespieder, spion
spieden bespieden, gluren, loeren, speuren, spinzen, uitkijken, verkennen
spieder - gluurder
spiegat spijgat, kijkgat
spiegel achterdeelvlak, achtersteven, afspiegeling, beeldglas, speculum, spiegelbeeld
spiegel die een groot aantal beelden geeft - myriomorfoscoop
spiegel van de ziel - oog
spiegelbanket - miroirs
spiegelblank - rein, hoogtemeter, spiegelsextant, zuiver
spiegelboog - sextant
spiegeldraad - mergstaal
spiegeleend - wintertaling
spiegelen glimmen, reflecteren, terugkaatsen, weerkaatsen
spiegelgevecht manoeuvre (mil.), schijngevecht, schijnkamp, schijnvertoning, sciamachie
spiegelgevecht te paard fantasia
spiegelgevecht te water naumachie
spiegelhars - colofonium
spiegeling reflectie, terugkaatsing, spiegelbeeld
spiegelklokje - specularia
spiegelkijker reflector, spiegeltelescoop
spiegelleer - katoptriek
spiegelmaas ladder net
spiegelmees - koolmees
spiegelmetaal - speculum
spiegelnieuw fonkelnieuw, splinternieuw
spiegelpauw - pauwfazant
spiegelrand - biseau
spiegels beleggen - foeliën
spiegelschip - pinas
spiegelsteen - girasol, maansteen, reflector, seleniet
spiegeltelescoop - reflector
spiegeltin - bismut
spiegelijzer - ruwstaartijzer
spiegelzool tripzool
spieken afkijken, overschrijven, smokkelen (in de les of bij examen), spieren
spier -
4 halm, pees
6 biceps, spriet
7 anticus, dijspier, triceps
8 armspier, bilspier, musculus, rugspier
9 buikspier, kauwspier, knieschijf, peesplaat, voetspier,
zaagspier
10 borstspier, deltaspier, slaapspier
11 gelaatspie
12 achillespees, handbalspier, hoofdknikker
13 kuitbeenspier, oogkringspier
14 mondkringspier, spaakbeenspier
15 monnikskapspier, spaakbeenbuiger, voorhoofdsspier
16 kleermakerspier, onderarmstrekker,vingerstrekspier
17 achterhoofdsspier, schouderbladspier, tweelingkuitspier
spieraandoening - rheuma
spierbeschrijving - myografie
spiereinde - pees
spieren - musculatuur
spierenkennis - myologie
spierhaai doornhaai
spierig - rank, spichtig
spiering - smelt, stint, zandaal, zandspiering
spierkramp klem, spasme, spiercontractie, spierpijn, tetanus
spiermeter dynamometer
spiernaakt moedernaakt, poedelnaakt
spierontsteking - myositis
spierpijn ataxie, catalepsie, groeistuip, kramp, myalgie, peesknoop, peesontsteking spit,
spierrheumatiek - bevanging, myofibrositis
spierreumatiek in de lendestreek - lumbago
spiersamentrekking - contractie, kramp, stuip,
spiersoort - buiger, strekker
spierspanning - tonus
spierstelsel musculatuur
spierstoornis - ataxie
spierstrekking - kramp, stuip
spiersuiker - inosiet
spiertrekking kramp
spierverslapping - atonie
spierverstijving - catalopsie, reumatiek
spierwit – bleek, hagelwit
spierwrijving - massage
spies harpoen, hertegewei (eerste), lans, lens, piek, speer, spies, steekwapen, werptuig
spiesbok - oryx, sabelantilope
spies van walvisvanger harpoen, lens
spiesdrager piekenier
spiesglans antimoon, antimonium
spieshert - mazama
spiesruiter ulaan
spiessoldaat lansenier, lansier, piekenier
spiets - harpoen, lens, spies
spietsen - empaleren
spik - vlekje
spike - atletiekschoen, nageltje, spijkertje
spikkel - punt, spat, sprank, sprenkel, stip, (s)tippel, vlekje
spikkelbloem - vlekbloem
spikkelen - moucheteren
spil as, bloeiwijze, cardo, centerback, doordraaiend, gangspil, kaapstander, naaf, persoon (belangrijk), pivot, steel, stopper, tap, verkwistend, voetballer, windas, zijtak
spilboom windspaak, kardinaalshoed
spillen besteden, verknoeien,verkwisten, verspillen
spillig - spichtig
spil of as - naaf
spilpenning teergeld, zakgeld
spilziek verkwistend, doordraaiend
spilzucht verkwisting
spin - aardmijt, aardspin, ankertje, bastaardspinbroodkast, buisspin, celspin, feeks, heks, huisspin, jachtspin, kelderspin, klos, kol, krabspin, kruisspin, mijt, rolspin, satijnspin, snelbinder, tarantel, tarantula, tarentula, tolvlucht, vogelspin, waterspin, wolfspin
spina - doorn
spinaap - slingeraap
spinachtig - tarantel
spinachtig dier - schorpioen
spinachtig diertje - mijt
Dostları ilə paylaş: |