5. Zephyr?
De vrachtwagen stond in lichterlaaie of erger de vrachtwagen smolt weg. Een harde knal weerklonk; het portier werd met kracht 7 meter de lucht in geslingerd. Een overlevende stapte hijgend van de inspanning uit maar het was niet de chauffeur…
Met een met zweet doorlopen gezicht stapte de jongen over het autowrak, een lok haar viel over zijn gezicht wat hem mogelijk nog dreigender maakte. Hij slungelde nogal een beetje maar zijn gezicht was vertrokken in een grijns van voldoening.
Hij was in zijn opzet geslaagd. Twee ziekenbroeders haastten zich naar hem toe om hem te assisteren maar de jongen weigerde. Een journalist leunde over de railing en vroeg de knul wat er was gebeurd hoe hij er aan toe was of er nog meer overlevenden waren maar zijn enige antwoord was bespottend gegrinnik en een grijns en de journalist raakte geïrriteerd. De ziekenbroeders kwamen opnieuw, pakten hem beet en wilde hem in de brancard leggen maar dit ging helemaal fout. Terwijl ze Zephyr beet pakten kronkelde de elektriciteit over hun lichaam en ze vielen allebei doodstil op de grond alsof zij een heel mooi slaapliedje hadden gehoord maar dan wel hun laatste.
Zephyrs vreselijke aura begon door te dringen tot de menigte, een kind voelde zich niet op zijn gemak en glipte ongemerkt weg. Vele mensen schuifelden weg maar durfden niet helemaal weg te gaan. Zelfs de politie werd er onderste boven van en de honden jankten zachtjes. Een kind van nog geen 14 dat twee volwassen mannen had vermoord. En wat de agent en de meeste Anderen waarschijnlijk het meest ongemakkelijk vonden was: hoe kan een jongen die twee broeders elektrocuteren. Onbewust wisten de meesten dat het hier om bovennatuurlijke krachten ging maar ja, daar wil de Westerse cultuur niets van weten.
Zephyr stapte op de grote herdershond af. ‘’kom maar lief beestje ik zal je heus geen pijn doen hoor.’’ Even leek de donkere druk verdwenen te zijn en de hond gehoorzaamde. Wat zijn dat domme wezens die Andere, zelfs hun huisdieren zijn slimmer! Zephyr aaide de hond. De hond liep vrolijk snuffelend naar zijn baasje terug om vervolgens jankend en stuiptrekkend voor de voeten van de agent te sterven, haar grote lieve ogen draaiden alle kanten op van wilde paniek. Ook had de paniek nu de mensen in hun greep.
‘’Kom maar liefjes dan zal ik jullie een knuffel geven Hahasaahaa hihihi!’’ Mensen stoven uiteen en vluchtten alle kanten uit de politie kwam in actie en begon te schieten op de jongen. Zephyr greep de kogels zo uit de lucht om ze vervolgens met dodelijke precisie terug te werpen. Één agent die uit het buitenland kwam hield het niet meer. ‘’Goden goden Allah is woedend, hij zal zijn toorn over laten ons afgaan!’’
‘’Idioot mens houd je kop!’’ Siste Zephyr. Hij hief zijn arm en kneep zijn vingers samen in een vuist. De buitenlandse agent spatte uit elkaar.
‘’Nu ik mooi paniek heb gezaaid word het de tijd om een oude vriend op te zoeken en daarna de wereld te vernietigen die hij zo koestert!’’ Zijn litteken leek op te gloeien als de rand van ambroziet maar dan kil en koud in plaats van rust gevend.
Maar over Syntia zweeg Taejo.
‘’STOP!’’ Schreeuwde Bianca.
‘’Er luistert iemand mee via een telepathische link’’ Meldde Bianca. ‘’Wie dan?’’ Vroeg Taejo. ‘’Weet ik niet, maar hij of zij doet het niet met slechte bedoelingen ik zal hem of haar blokkeren.’’ Zei Bianca.
Met een schok werd Flora wakker. ‘’Oei oei wat een knallende koppijn!’’ Dacht ik.
‘’Hé wat is dat?’’ Ik keek op mijn nachtkastje en daar lag een boek zoals de Anderen die maakten. Ik blies het stof eraf. Er stond waarschijnlijk een naam en een titel op maar ik kan geen Engels, ik ken alleen maar mijn moedertaal.
‘’Hmmm, hoe los ik dit op? Natuurlijk! Jack kan Engels!’’ Geconcentreerd ging ik op bed zitten. In gedachten stuurde ik Jack een verzoek. ‘’Jack ik heb je hulp nodig met vertalen, het is belangrijk heb je even tijd?’’ ‘’Tuurlijk Flora! Waar ben je?’’
‘’In onze kamer.’’ ‘’Oké, trouwens dat trucje moet je me ook eens leren! Hoe kom je daaraan?’’ ‘’Kom nou maar gewoon, dan leer ik het jou ook.’’ Ongeveer 2 minuten later hoorde ik iemand heel hard slippen. Ik rolde met mijn ogen. ‘’Jack toch weer.’’
Tevreden wandelde jack binnen. ‘’Zo waar kan ik je mee helpen?’’ Zei Jack.
‘’Hiermee.’’ Ik liet hem het boek zien. Jack fluitte. ‘’Zozo, weet je wel hoe kostbaar de boeken van Anderen zijn?’’ Ik schudde mijn hoofd want ik had geen idee. ‘’Als je dit ding weet te verkopen hebben we genoeg schoolgeld voor nog twee simulators!’’ Riep Jack opgewonden. Ik keek hem vol ongeloof en verbazing aan. ‘’Wie wil er nou een oud stoffig boek kopen dat niemand kan lezen?’’ Vroeg ik. ‘’Correctie: ik kan het lezen en ik weet zeker dat er nog veel meer van ons rondlopen die dat kunnen lezen.
‘’Nou kom op! Wat staat er!’’ ‘’Eerst wil ik weten hoe je daaraan komt!’’ Zei Jack op gebiedende toon. ‘’Nou gewoon, ik werd wakker en het lag op mijn nachtkastje.’’
‘’Ik geloof je niet.’’ ‘’Toch is het zo! Je weet dat ik doodeerlijk ben, trouwens waarom zou ik een boek stelen dat ik niet kan lezen!’’
‘’Nou misschien omdat het veel waard is?’’ Zei Jack. Ik rolde met mijn ogen.
‘’Jack kom op!’’ ‘’Sorry, ja je hebt gelijk.’’ Zei Jack.
‘’De titel luidt: Voorspellingen van dokter Umarichi.’’ Zei Jack. ‘’Kom op! Laten we kijken wat voor voorspelling er voor ons instaat!’’ Riep ik opgewonden.
Jack sloeg het boek open, meteen vonden we een gigantische namenlijst.
‘’Ze staan in alfabetische volgorde.’’ Zei Jack. ‘’Alfa wat? Wat is een alfabet?’’
Vroeg ik. ‘’Hemel Flora! Ik wist dat je geen Engels kon maar als je niet eens weet wat een alfabet is! Het alfabet zijn de letters die de Anderen vroeger gebruikten, je kunt ze in een soort volgorde zetten.’’ Antwoordde Jack rustig. ‘’Wat is jouw achternaam?’’ Vroeg Jack aan mij. ‘’Lansbergen.’’ Antwoordde ik. Met bovenmenselijke snelheid bladerde Jack door het boek.
Daar stond mijn naam, mijn achternaam.
Lansbergen pg 453
Jack raakte het boek niet eens aan, in gedachten beval hij het boek te openen op pagina 453.
Vijf vrienden volgen het pad of wijken van het pad. Vijf vrienden zoeken het avontuur of het avontuur zoekt hun.
Één vriend verdwaalt.
Twee vriend keert niet meer weder.
Drie vriend vindt zichzelf.
Vier vriend zoekt.
Vijf vriend vindt de waarheid.
Heb haat en gij zult vinden, maar zult gij terugkeren?
Alle vrienden zal leven voor altijd veranderen, of de dood.
Jack vertaalde het voor Flora.
‘’Wow, dat is raar. Ik heb het vreemde gevoel dat, dat op ons slaat.’’ Zei ik.
‘’Goed, nu leer ik je Engels.’’ Zei Jack. ‘’Dan leer ik jou nu telepathie.’’ Zei ik.
‘’Waarom geef je me niet gewoon een Engels chip?’’ Vroeg ik. ‘’Omdat ik meer weet dan die chips.’’ Zei Jack grijnzend. ‘’Is er geen chip voor telepathie?’’ Vroeg Jack.
‘’Nee want telepathie is iets wat we in feite al kunnen, hoewel de meeste niet weten hoe. Taejo leerde me zelfs de basis voor telekinese.’’ Fluisterde ik in Jacks oor.
‘’Kom ga zitten en ontspan je.’’ Zei ik. Jack ging zitten. ‘’Nu moeten we allebei mediteren en open voor elkaar staan als we een link willen leggen.’’ Zei ik.
Zonder aarzelen stelde ik me voor Jack open. Mijn oogleden werden zwaar.
Ik ging zitten. ‘’Ontspan je Flora, er is geen gevaar; niet nu en straks niet.’’ Zei ik tegen mezelf. Genietend sloot ik mijn ogen. Mijn bewustzijn leek te vallen in een inktzwarte duisternis.
6. Gedaan is gebeurd
Gillend viel ik, ik bleef vallen. Even plotseling als mijn val begon stopte het. Ik zweefde in het niets, alles om me heen was zwart behalve ikzelf. Plotseling een lichtpuntje, het lichtpuntje werd groter. Het zwart om me heen werd grijs, toen lichtgrijs. Vage contouren tekende zich op de achtergrond af. Langzaam aan werd alles scherper. Ik kneep mijn ogen tot speetjes. ‘’Zephyr!’’ Verschrikt sloeg ik een hand voor mijn mond. Zephyr zag of hoorde me niet. Ik trilde van angst maar vreemd genoeg voelde mijn omgeving helemaal niet vijandig aan. Sterker nog ik merkte niks van Zephyrs aura. ‘’Zephyr.’’ Ik wilde Zephyrs hand vastpakken, het enige wat ik greep was lucht. Ik gaf hem een schop, maar inplaats dat mijn droombeeld ineen kromp, schopte ik gewoon door hem heen. De omgeving bestond uit een parkeerplaats waar kort geleden een zeer ernstig ongeluk moest zijn geweest, te zien aan die omgevallen vrachtwagen. Ik zag overal mensen wegvluchten.
Zephyr rende achter een vrouw aan. Zephyr was uiteraard veel en vele malen sneller.
Ik haastte me erachteraan om te zien wat er gebeurde. De vrouw zat vast in een doodlopende straat. Aan haar gezicht te zien moest Zephyr alleen al met zijn blik een gevoel van terreur zaaien. Ik verstond niet wat ze zei, het was waarschijnlijk Engels. Wat het ook was, het was vast en zeker iets angstigs. ‘’Wat voor moois heb jij voor mij?’’ Vroeg Zephyr gluiperig. De vrouw keek hem niet begrijpend aan. Zephyr siste van irritatie, Zephyr sloot zijn ogen. De vrouw voelde zich vreemd, alsof heel haar leven ondersteboven werd gegraven door een mol.
Eindelijk vond Zephyr wat hij zocht: Engels. Tevreden liet Zephyr de vrouw los.
Ze snakte naar adem en keek Zephyr vuil aan. ‘’You are dead.’’ Zei Zephyr grijnzend tegen de vrouw. (Één van het weinige Engels dat ik ken.)
‘’O geil kontje!’’ Zephyr grijnsde duivels. Zephyr is en blijft een rokkenjager, misschien is dat wel het enige wat over is van de echte Zephyr. ‘’Gedraag je niet zo als een pervert!’’ Riep ik. Geen reactie. Zephyr sloeg toe, de vrouw gilde. Ik was blij dat ik niets zag, wat er ook gebeurde, het was een snelle fatale slag.
Opeens ging alles heel erg snel. De ‘film’ werd als het ware 18 keer versnelt.
Ik zag flitsen van beelden. Een metro station, een seconde later zag ik Zephyr.
Nog een seconde later, hordes mensen stoven opzij. Stop. De idiote versnelling stopte eindelijk. ‘’It doesn’t make sense! I want to enter this metro!’’ Zephyr greep de conducteur bij zijn kraag. ‘’Dare to call reinforcements! They will end like her!’’ Aan het gezicht van de bewaker af te lezen, zag hij waarschijnlijk een herinnering van Zephyr.
‘’You can enter, and leave us unharmed please.’’ Smeekte de bewaker. Zephyr grijnsde en smeet de bewaker opzij. De metro reed weg. Als toeschouwer kon ik door muren lopen, waar ik nu dan ook gebruik van maakte. ‘’O mijn hemel! Waarom moest ik nou per se in Taejo’s stomme wereldje blijven! Ik zit hier gevangen! Desnoods bouw ik mijn eigen Mini flux converter!’’ Tierde Zephyr. Niet dat iemand er wat van zou hebben verstaan, Zephyrs verkillende aura liet iedereen zwijgen. ‘’Deze mensen hebben een zeer lage voedingswaarde! Hier kan ik niet blijven op langer termijn, die stomme koeien zullen alles over het netwerk verspreiden.’’ Zei Zephyr boos.
‘’Des te meer rede om nu eens alle kosten te compenseren.’’ Ik wou dat ik er wat aan kon doen maar het is een droom, bovendien is het al gebeurd, deze droom is slechts een flashback.
Opeens viel de stroom uit. ‘’What is happening?’’ Riep een Amerikaan. ‘’What went wrong?’’ Riep iemand anders. ‘’Help me please! I am stuck.’' Een gesmoorde kreet. Er kwam een heleboel gestommel uit de tweede cabine, alsof er handgemeen was. ‘’Mum I am scared.’’
‘’Don’t be afraid Lucy, there is nothing to fear about.’’ Helaas had ze het daar goed mis. Zachtjes, bijna onmerkbaar ging de deur open. Met de stilte en gracieusiteit van een kat sloop Zephyr het vertrek binnen. Vreemd genoeg bleef de metro toch doorrijden, ondanks het feit dat de stroom was uitgevallen. De machinist stond op om de nooduitgang te zoeken. Doeltreffend en stil brak Zephyr zijn nek, de man zakte als een voddenpop in elkaar. Zephyr verliet de ruimte, zijn doel was nu de menigte.
De stroom ging weer aan. De passagiers slaakten een zucht van oplichting. De man die zijn nek had gebroken zag eruit alsof hij sliep op de stoel. ‘’Here is your captain speaking: all passengers please grab the iron bar of where your suitcase lies. De meeste keken elkaar verward aan. This isn’t an airplane, was de gedachte van de meeste passagiers.
Uiteindelijk greep iedereen de railing beet. Een gigantische schok van minstens 2000 volt roosterde de passagiers.
Alleen het Amerikaanse meisje Lucy bleef over. Schichtig keek ze om zich heen. Lucy liep behoedzaam achteruit. Lucy botste tegen iemand aan, het was Zephyr. Zephyr ontblootte zijn hoektanden. Lucy gilde van de schrik en struikelde over het lichaam haar moeder. Lucy gilde nog harder. Zephyr las genietend haar gedachten maar deed niet de moeite om dat stiekem te doen. Lucy voelde zich naakt, ontbloot en kwetsbaar. Zephyr was hooguit 1 meter 65 en toch intimideerde hij haar meer dan iemand ooit had gekund. Don’t kill me! I don’t want to die yet! It is too soon! Lucy zei het niet maar dacht het wel. Zephyr knikte.
‘’You are right.’’ Zei Zephyr. His voice! He sounds like… ‘’Like what! Like a monster?’’ Riep Zephyr. Lucy slikte. Zephyr kalmeerde. ‘’That’s what I want to hear; silence.’’ Zei Zephyr genietend. Zephyr duwde Lucy tegen de muur, en rukte het plafond kapot, en wikkelde Lucy in met kabels, Lucy schreeuwde. ‘’It is time for my dinner, sweetheart!’’ Zei Zephyr spottend. Het gehele tafereel was veel minder bloederig dan ik aanvankelijk had gedacht, maar daarom des te grimmiger. Ik hoefde niet te kijken om te weten dat Zephyr zich voed met hun levensenergie, als ik eerlijk ben wil ik het ook niet weten.
Het leek een eeuwigheid te duren voordat Zephyr klaar was. Op de achtergrond hoorde ik Lucy worstelen met de staalkabels. Zephyr keerde terug en keek Lucy doordringend aan. ‘’You are so full of love, and so young and innocent.’’ Zei Zephyr vertederend.
Zephyrs handen waren rood van het bloed. ‘’Guess what? I HATE IT! I HATE IT!
I HATE EVERYONE IN THIS GODDAMNED WORLD!’’ Krijste Zephyr. Zephyr likte zijn lippen af. ‘’I will spare you, because you remember me to someone i knew long ago.’’
Zei Zephyr. Lucy leek in een soort trance, zo geïmponeerd was ze. Als cadet word je geleerd het onverwachte te verwachten maar zelfs ik had dit niet verwacht!
Zephyr pakte haar hand teder en voorzichtig vast, en keek haar aan met een blik van verstandshouding. Lucy begreep er niets van. Zephyr beet haar, Lucy schreeuwde van de pijn. Zephyr liet los en likte zijn lippen af. ‘’No you ask me, I am not a vampire! I hate blood, especially human blood.’’ Lucy kermde alleen maar.
Lucy balde haar hand in een vuist. ‘’May this scar bring you my terror, for eternity! I will use you to return home.’’ Riep Zephyr.
De metro was gestopt, alle cabines lagen vol met lijken. Geen spatje bloed aan de muur, alleen op de lijken. Hier ergens moet het zijn. Dacht Zephyr vertwijfeld. Zonder protest liep Lucy met hem mee. Lucy’s arm bloedde ernstig. ‘’Go and gather as much laptops and mobile phones as possible!’’ Riep Zephyr Lucy na. Lucy aarzelde geen moment en deed wat Zephyr haar vroeg. Ongeveer een half uur later kwam Lucy terug met drie laptops en 12 mobieltjes. ‘’That looks good.’’ Zei Zephyr tevreden.
‘’No, you are not my minion! And stop thinking such ridiculous things!’’ Riep Zephyr.
Zephyr legde de spullen op de grond en ging zitten. Zephyr kraakte zijn nek en strekte zijn armen. Hij knipte met zijn vingers, een vonk ontstond, hij deed het nogmaals, nog een vonk. Zephyr gromde geïrriteerd. Lucy keek nieuwsgierig toe. Hoewel deze jongen een aura van terreur en dood had, had hij ook een diepere persoonlijkheid; een achtergrond verhaal. Lucy achtte Zephyr niet helemaal maniakaal. Voor de derde keer knipte Zephyr met zijn vingers; dit keer bleef de vonk op zijn wijsvinger branden.
De hoop elektrische apparaten lagen er roerloos bij. Zephyr hurkte en begon ze uit elkaar te halen, in elkaar te zetten, om te smelten en wat niet. Lucy had de moed verzameld om iets te zeggen. ‘’From where are you?’’ Vroeg Lucy.
Langzaam draaide Zephyr zich om. ‘’It doesn’t matter where I came from Lucy, you should understand that.’’ Antwoordde Zephyr beheerst. ‘’I know you are not from here, I mean really not from here. I believe in multiple dimensions.’’ Zei Lucy. ‘’I don’t want to talk about it!’’ Krijste Zephyr, zijn stem was demonisch en klonk als het schuren van metaal. ‘’At first I saw a mass murdener, then I saw a schoolkid who lost himself, but now I see that you are nothing more then a monster!’’ Riep Lucy paniekerend.
Zephyr snoof. ‘’I love your smell of fear! Thanks for the compliment. Your are one of the few who dare to say the truth right in my face!’’ ‘’Ahaahaahahihiha! I am your nightmare!’’ Zephyrs psychotische gelach weergalmde door de cabine.
Lucy keek naar Zephyr met een blik van walging. ‘’You are insane! An asylum! A horror! I will show the world of your deeds!’’ Riep Lucy. ‘’Yes do that, I like popularity.’’ Antwoordde Zephyr kalm. Hoewel Lucy nog steeds was vastgebonden kon ze nog wel rennen. Zephyr was klaar met zijn bezigheden aan het schroot en wilde net opstaan toen hij een bonk hoorde. Huilend lag Lucy vijf meter verder op de grond.
Zephyr blies de vonk op zijn vinger uit en liep vastberaden naar Lucy toe; Lucy huilde.
L, let it stop! Please! I regret everything! Everything I have done in my life! Mum! Why you and not me, why! Snikte Lucy. ‘’Your thoughts are like candy for my heart beauty.’’ Zei Zephyr spottend. Zephyr greep Lucy bij haar, haar en sleurde haar terug.
Zephyrs geïmproviseerde Mini flux converter was klaar. ‘’Now I need only a powersource, that will be your use!’’ ‘’N, no.’’ Fluisterde Lucy angstig, Lucy leek volledig te begrijpen wat Zephyr van plan was. Zephyr zag dat aan haar gezicht en genoot er volop van. Zephyr liep langzaam op Lucy af met een USB kabel in zijn hand.
‘’This time you won’t escape me, little worm!’’ Gromde Zephyr. Lucy wilde Zephyr een trap in zijn ballen sturen maar Zephyr las haar gedachten en ontweek haar behendig.
‘’You are more brutal then I thought!’’ Siste Zephyr boos. Zephyr scheurde een stuk van Lucy’s T-shirt af en bond dat om haar mond. ‘’Don’t move or I will cripple your leggs!’’ Riep Zephyr haar na. ‘’O no cops!’’ Riep Zephyr om Lucy af te leiden.
Lucy keek hoopvol de andere kant op, waar Zephyr dan ook gebruik van maakte. Zephyr duwde de USB kabel in Lucy’s wond. Lucy schrok en had vast en zeker willen schreeuwen maar de lap stof voor haar mond belette dat. Zephyr schakelde de Mini flux converter aan en ging op de teleporter staan. ‘’I would do it myself, weren’t I the person that is going home!’’ Riep Zephyr haar nog na. Een blauwe gloed omhulde Zephyr. Lucy kreunde ongemakkelijk. ‘’Maybe the progress will leave some aftereffects of cyberspace!’’
De gloed werd met de seconde sterker en feller, Lucy keek Zephyr met grote angstogen aan. I hope for you that you will die, that would save a lot of trouble in your life or what is left of it anyway. Stuurde Zephyr in gedachten. De gloed bereikte een hoogte punt; een draaikolk van witte onbekende codes, cijfers en letters wervelde door de cabine. Wat en hoe het ook gebeurde, Lucy beet het stuk stof door.
‘’THE NEXT TIME I SEE YOU IS IN HELL!’’ Krijste Lucy. Zephyr lachte alleen maar.
Een kleine geluidloze explosie van licht volgde, de Mini flux converter stokte en viel uit. Zephyr was weg. Lucy zakte ineen. I survived, what will happen next? What did he mean with aftereffects? Lucy had werkelijk geen idee. Lucy spande haar spieren en brulde, een voor een knapten de staalkabels. Vervolgens viel ze in coma. Het was een treurig schouwspel: een echt menselijk meisje op een onmenselijke en monsterlijke manier in contact gebracht met een machine.
Zephyr snoof. ‘’Oost, west thuisbest!’’ Uiteraard viel er niet veel te snuiven in cyberspace. ‘’Ik vraag me af waar ik ben... dit is niet de Vortex die ik ken.’’ Zei Zephyr.
Zephyr stond op een andere Mini flux converter. De bomen torenden hoog boven hem uit en vormden een dak voor de hemel. Zephyr en het apparaat waren volledig omgeven door struiken. Zephyr plukte een blad en bekeek het nauwkeurig: door de nerven vloeiden kleine stroompjes data. Zephyr keek verward om zich heen. Als er al bomen waren dan waren die meestal dood. ‘’Ik zweer dat ik de juiste coördinaten had ingevoerd! Voortaan gebruik ik geen mensen meer, ze zijn niet erg compatible.’’
Zephyr duwde de grote bladeren opzij en kwam tot de ontdekking dat hij zich bevond in een bos. ‘’Wacht eens even... dit stuk komt me vaag bekent voor.’’ Zei Zephyr. Een aantal bomen had gele, bruine, paarse en rode bladeren. ‘’Herfst? Er bestaan geen seizoenen meer! Tenzij ik me een biosfeer bevind. Zephyr sprong op een tak en klom omhoog naar de top. Zephyr keek uit over een gigantisch bos, in de lucht (ja lucht) zweefde een maan, af en toe fonkelden er een paar sterren. Als dit een biosfeer was, dan waren die paar sterren en die maan kunstmatig, wat ook moest, aangezien hij zich bevond in cyberspace. Maar wat nog belangrijker was: Zephyr keek niet alleen maar uit over het bos maar ook over het gehele trainingsterrein van de Academie.
Zephyr was blij; nu hoefde hij dat pokkeneind van de Vortex niet af te leggen.
Misschien zijn mensen juist veel betere werktuigen! Dacht Zephyr.
Voorzichtig klom Zephyr de boom uit: hij wilde niet onnodig ultradieren wakker maken die hem zouden kunnen verraden. Opnieuw bevond hij zich onder het bladerdak.
De biosfeer van de Academie was zo ongelooflijk goed gemaakt dat Zephyr voor een moment geloofde dat de maan echt was, het enige wat de biosfeer niet had was wind. Zephyr Sprintte door het woud; struiken en boomstammen ontwijkend.
Alles was doodstil behalve het geknisper van blaadjes onder Zephyrs voeten, hoewel het meer klonk als het gekraak van chips. Een vliegend ultradier vloog piepend over Zephyr heen. Zephyr siste ernaar en zag daarom niet waar hij zijn voet zette.
‘’Whoaa!’’ Zephyr viel languit in een poel goedaardige data. Zijn gespetter maakte een deel van het bos wakker. Verwart en angstig kwetterden de ultravogels en vliegende ultradieren. Zephyr stond op en veegde zijn kleding af. ‘’ROT OP! MAAK DAT JULLIE WEGKOMEN!’’ Krijste Zephyr. De ultradieren en ultravogels vlogen verontwaardigd kwetterend weg.
Ik wilde kijken wat er verder gebeurde maar alles stond stil. De ultradieren en ultravogels zaten roerloos in de lucht.
Een nieuwe idiote versnelling volgde: Ik zag het plaatje van nu, een seconde later Sprintte Zephyr verder, nog een seconde later: ik zag dat de ochtend al aanbrak en Zephyr rustte uit van de zware Sprint, in deze seconde Sprintte Zephyr verder, het bos ruilde zich om voor vlaktes en trainingsplaatsen maar het ging te snel om ze te herkennen. Het gigantische flat gebouw van de Academie doemde op als een onverslaanbare gigant. De Academie domineerde de omgeving in al zijn trots en grootsheid. Het was al bijna middag. De versnelling stopte, Zephyr kwam aan bij de hoofdingang. De hoofdingang was meer een hoofdpoort met zijn 50 meter hoogte en 20 meter breedte, de Academie daarentegen, was bijna 3 kilometer hoog. Zephyr was doodop en zag er gehavend uit; er zaten klitten in zijn haar, zijn T-shirt was op vele plaatsen gescheurd en zijn knieën lagen open. Zephyr strompelde in de richting van de poort, Zephyr liet opzettelijk zijn zwakte zien en verborg zoveel kracht als mogelijk.
‘’Eros, is dat niet Zephyr?’’ Vroeg de bewaker aan zijn collega. Eros kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘’Verrek! Je hebt gelijk Pinta.’’ Zei Eros. De bewakers bleken nog cadets te zijn. ‘’Grootmeester en hoofdbewaker Taejo heeft er alles voorover om Zephyr terug te zien.’’ Zei Eros.
Zephyr glimlachte en knikte. Ongewild beangstigde die glimlach de bewakers.
‘’Waar kan ik Taejo vinden?’’ Zephyr probeerde zo gewoon mogelijk te klinken maar toch kwamen sommige klanken er nogal vreemd uit. Dat ontging de bewakers niet.
‘’Alles goed Zephyr? Je ziet eruit alsof je met een leger metafecties hebt gevochten.’’
Vroeg Pinta. ‘’Kom, ik breng je wel naar de ziekenafdeling, daar kun je uitrusten. In de tussentijd zal ik Taejo vertellen dat je daar bent.’’ Zei Eros. Eros voerde een zeer geavanceerde code in. Knarsend ging de gigantische hemelsblauwe poort open.
Het kiertje was net breed genoeg voor twee personen. Zorgzaam ondersteunde Eros Zephyr. Zephyr keek hem dankbaar aan. Samen liepen ze naar binnen. (Zephyr strompelde nog steeds.) Ze namen een lift, er waren geen knopjes of bedieningspanelen in de lift. Alleen mensen hebben dat nodig, of halflingen. Eros voelde zich zeer ongemakkelijk bij Zephyr maar liet daar niets van merken. Uiteraard merkte Zephyr het wel. Met moeite wist Zephyr de drang om Eros te vermoorden te onderdrukken. Eros mocht niets weten. Zephyr zag al helemaal voor zich hoe Eros zielig in een hoekje om genade smeekte en niemand hem kon horen of helpen in de lift. Zephyr lachte.
Eros keek Zephyr verward aan, hij vroeg zich af wat er zo grappig was. Eros voelde zich nu niet alleen ongemakkelijk maar ook bedreigd alleen kon Eros absoluut niet verklaren waarom of waardoor. De lift stopte, de eerste indruk was dat van een ziekenhuis. Zephyr ving allemaal geurtjes op van verzwakte weerloze prooien.
Taejo mocht niet weten dat Zephyr binnen was, alleen Taejo kent Zephyr zoals hij nu is.
Zephyr en Eros liepen door totdat ze een lege kamer zonder specifieke bestemming vonden. Hier is je tijdelijke verblijf, ik zal wat schone kleding voor je halen.
Eros opende de kast met zijn gedachten. Het geklik van sloten vulde de kamer.
Eros haalde standaard cadet kleren uit de kast. ‘’Sorry, we hebben alleen maar klasse C over.’’ Zei Eros. Eros overhandigde Zephyr de kleren. ‘’Als je me excuseert: ik moet nu naar de les van Wakuri Hattari, het schijnt dat het bestuur extra schoolgeld heeft toegestopt voor een speciaal project.’’ Zei Eros. Eros liep weg en sloot de deur. Zephyr bekeek de cadet kleren eens goed. Een standaard T-shirt en een spijkerbroek, uiteraard met sportieve overlopende strepen.
‘’Als die sukkel denkt dat ik hier blijf heeft hij het echt mis!’’ Zei Zephyr.
Net toen Zephyr wilde opstaan schoof de deur open, ‘’Ik had vernomen dat je terug bent dus ik dacht; hé, ik ga je opzoeken! Mijn afspraken moeten maar wachten.’’
Zephyr schrok duidelijk, het laatste wat hij had verwacht was Taejo nu al persoonlijk te zien. ‘’Waarom ben je verbaasd me te zien?’’ Vroeg Taejo. Taejo klonk als een liefdevol vaderfiguur. ‘’Uhm, niks.’’ Zei Zephyr stotterend. ‘’Je bent toch niet meer boos op me?’’ Vroeg Taejo poeslief. Zachtjes duwde Taejo Zephyr terug in bed, Zephyr was te verward om tegen te stribbelen. ‘’Je ziet er niet goed uit, misschien moet je nog maar even rusten voordat je, je lessen weer volgt.’’ Zei Taejo zorgzaam. Doordat Zephyr zo verward was vergat hij zichzelf te maskeren, maar Taejo leek niets van Zephyrs aura te merken en als hij dat deed dan kon hij verrekte goed acteren! ‘’N, nee ik ben niet meer boos.’’ Loog Zephyr. ‘’Ontspan je toch eens! Er is niemand die je kwaad wilt doen!’’ Zei Taejo gebiedend. Nee, niemand zal mij kwaad doen, het is eerder de vraag of ik hun kwaad zal doen. Dacht Zephyr. Zephyr dwong zijn spieren te ontspannen, iets wat erg moeilijk ging. Taejo aaide Zephyr liefdevol over zijn hoofd. Het liefst zou Zephyr zijn hand eraf bijten maar besloot het niet te doen. ‘’Ow, je vindt het niet fijn als ik je aanraak?’’ Vroeg Taejo. Zephyr knikte en ging rechtop zitten naast Taejo. Taejo wilde iets zeggen maar Zephyr was hem voor; ‘’Taejo, ik had van een cadet gehoord dat er een speciaal school project is, mag ik het zien?’’ Vroeg Zephyr oprecht nieuwsgierig.
‘’Aangezien je een technicus opleiding hebt, laat ik je zelfs de binnenkant van de simulator zien!’’ Zei Taejo opgewonden. ‘’Een simulator, gaaf!’’ Riep Zephyr ook oprecht. Zephyr moest zich voorbeeldig en onschuldig gedragen in het nabij zijn van Taejo en zeker omdat iedereen nu wakker is. Hand in hand liepen mentor en leerling door de gangen naar Wakuri Hattari’s klas. Taejo opende een geheim luik vlak naast de deur. ‘’Kom.’’ Samen liepen ze de trap af onder het lokaal. Taejo maakte een willekeurige beweging en het licht ging aan. Zephyr keek zijn ogen uit; zoiets duurs en geavanceerds had hij nog nooit gezien. ‘’Dit is dus de kern van de simulator!’’ Liet Taejo trots zien. Zephyr liep behoedzaam naar voren. De kern was een zwevende metalen bol, die in de lucht werd gehouden door magnetisme. De bol was ongeveer anderhalve meter breed maar alle bedrading vormde een heel netwerk, zoals wortels. Zephyr rook de leerlingen boven, en de scherpe geur van Wakuri Hattari.
Hij rook vreemd, deels naar zichzelf maar ook naar mens. ‘’Wat doe je?’’ Vroeg Taejo. ‘’Niets.’’ Antwoordde Zephyr. ‘’Ik zal je uitleggen hoe het werkt, als je poort 81 aansluit op die blauwe gateway dan krijg je een onperiodieke paradox, begrepen?’’
Legde Taejo uit. Zo te zien begreep Zephyr het want hij grijnsde maar ik heb werkelijk geen idee! ‘’Dus in feite zou ik vanuit hier gewoon met de les mee kunnen doen?’’ Vroeg Zephyr. ‘’Yep, sterker nog: als je vanuit hier inlogt ben je niet beperkt tot de ingestelde regels. In feite dus een soort godmode.’’ Zei Taejo.
‘’Mag ik eens proberen?’’ Vroeg Zephyr. ‘’Nou, Zephyr dat lijkt me geen goed idee.’’ Zei Taejo bezorgd. ‘’Wacht...’’ Zei Zephyr zacht. Zephyr liep op Taejo af om iets in zijn oor te fluisteren. ‘’Ja?’’ Vroeg Taejo. BAM! Zephyr sloeg Taejo buitenwesten. ‘’Geen zorgen oude vieze man, jouw dood zal ik bewaren voor een veel en vele malen zoeter moment!’’ Zei Zephyr. ‘’Inloggen? Hacken zul je bedoelen!’’
Het laatste wat ik zag was dat Zephyr zich in diepe concentratie bevond en zijn handen op de kern legde.
Het beeld bevroor. Ik zag mezelf, Jack en Rayda op het slagveld. Rayda had haar plasma zwaard klaar om een aanval te doen. Jack stond op het punt zwaar kaliber in te zetten en ik maakte een onmenselijke hoge sprong met mijn laserzwaard.
Overal waren leerlingen aan het vechten. Mijn droom was niet langer bevroren.
Ik beleefde opnieuw het moment toen we voor het eerst een les hadden met de simulator. ‘’Rechts!’’ Schreeuwde Rayda. Ik draaide me om en sloeg iemand van me af. Geen tijd... moet doorgaan... als ik Liander kan vinden voor het ongeluk kan ik misschien alles terugdraaien maar verrek! Ik ben vergeten waar het gebeurde!
Uhm... nee... Plotseling hoorde ik een heleboel geratel. ‘’YAAAAAH!’’ Schreeuwde Jack. Zijn minigun vuurde de energiekogels zo snel af dat ik alleen wat lichtflitsen zag. ‘’MWUAAHAHAA!’’ Jack toch... ik sloeg een hand voor mijn gezicht.
Ik rende verder, ondertussen anderen neerhalend. ‘’Waar is Liander?’’ Vroeg ik mezelf af. Een bloedstollende kreet van angst weerklonk door de straat, de doodskreet van Liander. Plotseling doemde het doodernstige gezicht van Rayda in me op met de woorden: Hier zit meer achter, hier zit iets heel ergs fout wees voorbereid! Voorbereid waarvoor?! Wilde ik in gedachten terugroepen naar mijn herinnering maar het was al te laat. Samen met team Alfa en Beta rende ik naar waar zijn kreet weerklonk. Liander was bezig dapper te sterven tegen Zephyr. Echt sterven.
Ik zag het helemaal voor me, het was een déjavu. Ik hoorde Lianders jammer kreten.
Precies zoals tevoren was niemand instaat iets te doen, iedereen was verlamd van Zephyr vreselijke aura, behalve Rayda. En net als eerder was gebeurd kwam Rayda in actie. Haar plasma zwaard boorde zich door het lichaam van Zephyr als een mes door boter. Met een onmenselijk dubbele stem schreeuwde Zephyr het uit van woede en pijn en sloeg Rayda door de betonnen muur heen. Taejo kwam bij en waarschuwde de andere mentors. Alles verliep precies zoals verwacht, maar dit keer zag ik ook hoe Zephyr als zandzak in elkaar zakte.
‘’Flora, Flora! Word wakker!’’ Jack was de eerste die ontwaakte uit zijn mysterieuze droom. Jack gaf me een duw. ‘’W, wat, waar?’’ Vroeg ik verbouwereerd.
‘’Flora, doe zoiets nooit meer, wil je! Je ziet eruit alsof je koorts had.’’ Zei Jack gebiedend. ‘’Pfff, jij ziet er anders ook uit alsof je een blokuur van Eugenia hebt gehad zonder inslaap te vallen!’’ Verdedigde ik.
‘’En, heb jij nog enig resultaat gemerkt?’’ Vroeg ik. ‘’Nou Flora, ik voel me veel vrijer en losser, sterker nog, ik voel jou ook!’’ Zei Jack. Ik moest toegeven dat ik helemaal niets voelde, het bleek niet geholpen te hebben. ‘’Kom op, Flora nog één keertje maar!’’ Smeekte Jack. Ik rolde met mijn ogen. ‘’Goed dan! Één keer!’’ Gaf ik met tegenzin toe. Ik begon met mediteren en maakte mijn hoofd leeg, ik merkte een derde aanwezigheid, niet van Jack maar wel iets vertrouwds. Ik gaf toe aan de rust.
De vertrouwde aanwezigheid kreeg grip op mijn geest en nam me mee naar de spirituele droom wereld.
7. Infectie
Taejo wilde Syntia meetrekken naar de Academie maar Syntia stribbelde tegen. Ik wil een Andere, blijven Taejo ik wil naar huis laat me gaan! Zuchtend schudde Taejo zijn hoofd, hij wist best dat zij niet terug kon gaan want haar Anderen hebben de Mini Flux converter verwijderd en ze zou onze wereld ook nog eens kunnen verraden. Alleen wist Taejo niet of hij de leugen moest voortzetten of de waarheid vertellen en het hart van dit lieve dertienjarige meisje breken. Hij wist het gewoon niet. Die geur… komt me vaag bekent voor. Wacht eens even! ‘’Syntia pas op virussen!’’ ‘’Wat?’’ Vroeg Syntia verbouwereerd. Met tientallen tegelijk stortten ze zich op Syntia en Taejo maar Taejo was dit gewend en Syntia niet, hij slaagde erin haar in veiligheid te brengen.
‘’verstop je Syntia, gauw!’’ Ook begon het te onweren. ‘’O nee niet weer.’’ De vreselijke herinnering kwam naar boven van wat er gebeurde als je de Vortex verliet tijdens een storm. ‘’Syntia kom terug!’’ Maar het was al te laat Syntia was buiten gehoor afstand en ze rende verder en verder en steeds verder tot de duisternis haar opslokte maar geen bliksem flits die haar raakte. ‘’De Moederstorm zijdank!’’ De virussen lagen tot stof te vergaan toen er geen spoor meer was van Syntia.
Syntia rende over de kale vlakte, het was warm, aangenaam warm maar toch vervulde iets haar met wanhoop en ellende, de inwendige koude vrat aan haar spieren maar ze stopte niet ‘’Nooit zal ik stoppen totdat ik thuis ben.’’ De vlakte ging langzaam over in een dood bos en na nog enkele Aardse uren over in een spookstad. Ze wist dat ze niet meer op Aarde was maar het was de enige manier om de tijd te bereken. Ze stopte bij wat leek op een soort gevangenis met daarbinnen een open plek. Langzaam stapte ze de drempel over en ging rillend in een hoekje liggen huilen tot de kou haar had verzwolgen.
Syntia werd wakker, adolescent Syntia want geen enkel Aangepast Mens kan kind zijn. Syntia voelde zich sterker energierijker alsof ze zo een Tour de France zou kunnen doen en dan nog winnen. Uit verveling sprong ze tegen een muur op. ‘’Wow wat ben ik snel!’’ In enkele milliseconden kon ze twee salto’s maken en toch op twee benen terecht komen. In een ander hoekje van de kamer lag een vreemd vormig lemmet geketend aan de andere. Ze raapte de bijna identieke lemmeten op en bekeek ze eens goed. Er liep een pulserende blauwe lijn door beide en onwillekeurig wist ze dat ze van ambroziet en bliksem gemaakt moesten zijn ook al had ze geen idee wat dat was en hoe ze dat wist. Het was net als ze voor haar waren voorbestemt.
Een rauwe kreet klonk door de nacht. Taejo’s stem. SYNTIA! Waar ben je? Kom terug alsjeblieft! Syntia draaide haar hoofd om. ‘’Had ik het nou goed gehoord? Was dat Taejo?’’ Dacht Syntia. Even later kwam Taejo aanstrompelen. ‘’Kom eens hier klein mei…’’ Verbaasd keek Taejo omhoog. ‘’Dat is geen klein meisje meer.’’ Dacht Taejo. Grinnikend ging Syntia naast Taejo zitten. ‘’Er is niks aan de hand hoor.’’ Zei Syntia geruststellend. Met ogen groot van verbazing stond Taejo haar aan te gapen.
‘’Zeg, houd eens op met mij zo idioot aan te staren en zeg wat alsjeblieft.’’ Zei Syntia deels grap deels streng. ‘’Je, je bent geen Andere meer, hoe?’’ Vroeg Taejo super nieuwsgierig.
‘’Weet ik niet, ik ging slapen. Toen ik wakker werd was ik opeens anders… ik weet niet precies hoe maar ik heb het gevoel alsof niet alleen vanbuiten ben veranderd maar ook vanbinnen. Ik voel me gewoon veel sterker.’’ Bekende Syntia.’’Vanbinnen, zeg je?’’ Vroeg Taejo tegen zichzelf.
‘’Er gebeuren hier rare dingen…’’ Zei Taejo, deels terug denkend aan het laatste incident. ‘’Wil je nu wel naar de Academie?’’ Vroeg Taejo. ‘’Ja, ik kan toch niet meer terug.’’ Zei Syntia met een verdrietig gezicht. Taejo haalde iets uit zijn jaszak wat er verdacht veel uitzag als een Mini Flux converter. (Maar dat wist Syntia niet en ze zou er ook niet mee naar huis kunnen.) Taejo zette het ding op de grond; een hologram scherm werd geprojecteerd vanuit apparaat. ‘’Ik hoop dat ik verbinding kan maken met Shen Hattari’s AI.’’ Prevelde Taejo. Syntia begreep er geen snars van. Het scherm flikkerde en dreigde uit te vallen. ‘’Grrr nee!’’ Riep Taejo tegen niemand in het bijzonder. Opnieuw flikkerde het scherm en viel even later uit. ‘’Dan moeten we dus te voet.’’ Zei Taejo teleurgesteld.
Zoals gewoonlijk was het weer aan het onweren maar niet zo heftig als toen Syntia en Taejo werden aangevallen of zo heftig als daarvoor...
Ze hadden een lange reis voor de boeg en als ze Andere waren geweest zouden ze zeker zijn omgekomen van honger en dorst. Tijdens de reis leerden ze elkaar steeds beter kennen en ze raakten gehecht aan elkaar. Taejo vertelde Syntia zelfs van Zephyr. Op ongeveer ¾ van de reis werden ze aangevallen, iets wat veel eerder had moeten gebeuren maar het toeval wilde het anders.
De aanval begon: een stuk of 10 vrouwelijke metafecties met semi-automatische geweren schoten hun munitie leeg op Taejo en Syntia. Taejo wist de energie kogels makkelijk te ontwijken maar Syntia had er wat meer moeite mee, ze had het namelijk nooit eerder gedaan.
Een energie kogel raakte Syntia in haar zij, ze klapte dubbel van de pijn en had nog blijkbaar een Aardse manier van pijn verwerken. Taejo maakte korte metten met de metafecties door ze door de grond te rammen met zijn plasma zwaard. ‘’Pas op er komen er nog meer!’’ Riep Syntia verstikt. En ze had gelijk; tientallen, elk met verschillende wapens. Taejo wierp Syntia een statische dolk toe die ze zo uit de lucht griste. ‘’Nu kun je jezelf verdedigen.’’ Taejo had die laatste woorden nog niet uitgesproken of hij werd al ondersteboven gelopen door metafecties. Syntia die te druk bezig was met kijken merkte niet dat een groepje virussen zich had verzameld in de schaduw.
Samen met Taejo stak ze de ene na de andere tegenstander neer. Het stof en de getallen vlogen in het rond.
Uitgeput van het snelle gevecht stortte Syntia in. Taejo hakte nog het hoofd af van een andere metafectie en ging toen naar Syntia toe, maar toen Syntia ging zitten sprongen alle virussen doelbewust op Syntia en ze werd bedolven. Haar dolk was geen partij voor 20 virussen en Taejo hakte er vrolijk op los. Plotseling schoot een hand uit de berg virussen, Syntia stak haar middelvinger naar Taejo op. Taejo kon wel bedenken waarom; hij had iets te vaak gehakt. Als een bezetene sloeg hij de virussen van haar af of dood. ‘’Als ze maar niet, als ze maar niet…’’ Dacht Taejo dwangmatig. Hij trok haar uit de berg dode virussen en rolde haar op haar rug. Stil. Doodstil maar ze ademde nog wel.
Taejo onderzocht haar eens goed; ze had meerdere bijtsporen terwijl Taejo zich afvroeg waar hij hulp kon vinden roffelde de lucht onheilspellend.
Er was geen hulp dus Taejo ging terug naar Syntia. Die krabbels zijn niets, nee het is die grote diepe snee in haar keel. ‘’Toch, toch is het gebeurd.’’ Dacht Taejo vol teleurstelling. Syntia was geïnfecteerd.
Syntia’s ademhaling was onregelmatig en zwak. Haar gezicht vertrok van de pijn.
Ze wilde wat zeggen maar voordat ze de kans kreeg om iets te zeggen viel ze alweer flauw. ‘’Het komt goed, echt waar ik beloof het je.’’ Zei Taejo zorgzaam. ‘’Ik moet snel een vaccin vinden, het is nog niet te laat.’’ Mijmerde Taejo. Taejo tilde Syntia op en samen gingen ze op pad opzoek naar de Academie waar ze misschien een medicijn hadden.
8. De pijnlijke waarheid
Samen gingen Taejo en Syntia verder over de eeuwig stormende vlakte. De weg was nog lang en het werd steeds kouder, niet dat Taejo daar last van zou hebben maar Syntia was nog steeds half mens. ‘’En misschien al half metafectie.’’ Dacht Taejo grimmig. De weg was nog lang en onherbergzaam; het zou zeker een Aardse maand duren om bij de Academie te komen. ‘’En zo lang had Syntia niet…’’ Was de vreselijke gedachte die bij Taejo opkwam. ‘’We moeten hier weg en wel zo snel mogelijk.’’ Zei Taejo. Taejo sprak nogal vaak in zichzelf wanneer hij aan het stressen was. Het geluid van gierende remmen en piepende banden doorkliefde de lucht.
De modder spatte in Taejo’s gezicht toen er een zeer sciencefiction achtige jeep voor Taejo’s gezicht stopte. ‘’Schiet op! Niet treuzelen!’’ Riep de bestuurder. De bestuurder trok Syntia en Taejo bijna letterlijk de wagen in.’’Hé, jij bent Viper de hacker!’’ Schreeuwde Taejo boos. ‘’Jij bent de oorzaak van al deze ellende! Ik zal je een pak rammel geven dat je nooit meer zult vergeten!’’ Taejo hief zijn wapen al maar Viper wist hem gemakkelijk af te weren. ‘’Luister kerel ik heb jullie niet nodig maar jullie mij wel en bovendien ik ben niet de oorzaak van dit alles!’’ Zei Viper verdedigend. ‘’Ha nee? Die virussen zijn anders wel jouw model!’’ Bulderde Taejo. ‘’Het klopt dat ik een aanval aan het voorbereiden was maar juist toen ik bijna klaar was sloeg de bliksem met alle geweld in op mijn hoofdkwartier en draaiden alle computers door. Ik moest vluchten voor mijn eigen aanval die nu een eigen leven leiden!’’ Riep Viper.
‘’Hoe komt het dan dat het er zoveel zijn?’’ Vroeg Taejo minder agressief. ‘’Toen ik wegvluchtte verspreidde mijn virussen zich overal en hebben hun eigen leger gemaakt. Zo kwaadaardig ben zelfs ik niet! Want ten slotte ben jij zoals ik en ik zoals jij, we zijn allebei Aangepast en gelijk.’’ Zei Viper. Daar wist Taejo niets tegen in te brengen. ‘’Maar goed jullie zijn een van de laatste overlevende in deze vervloekte vlakte!’’ Mopperde Viper. ‘’Wat is er met je vriendin gebeurd?’’ Vroeg Viper.
‘’Grrauww’’ Kwam er vanachter de jeep.‘’O shit dat kan niet goed zijn.’’ Zei Taejo bezorgd. Taejo trok zijn wapen. In minder dan een seconde flitste Syntia’s hand naar Vipers gezicht. Viper stribbelde tegen en de wagen draaide stuurloos in het rond. ‘’MOET HEBBEH!’’ Krijste Syntia met overwegend dubbele stem.
‘’Moederstorm allemachtig Taejo, help me!’’ Schreeuwde Viper maar zijn stem werd deels gedempt door Syntia’s hand. Taejo stond op en sloeg Syntia met de vlakke kant van zijn plasma zwaard op haar hoofd. Bewusteloos zakte Syntia in elkaar. Viper moest even van de schok bijkomen. ‘’Dat is er dus met mijn vriendin.’’ Zei Taejo griezelig kalm. Vipers enige reactie was een siddering en heel veel kippenvel. ‘’Op naar de Academie dus.’’ Zei Viper.
‘’Ik heb nog één vaccin over, die had ik eigenlijk voor mezelf bewaard maar in dit geval...’’ Viper was nog niet uitgepraat of Taejo griste het uit zijn hand en spoot het goedje in Syntia’s arm. Viper keek hem vernietigend aan: ‘’Wat ik dus wilde zeggen was dat het in dit geval waarschijnlijk niet zou werken omdat we daar nu te laat mee komen.’’ Zei Viper, een woede aanval onderdrukkend. Taejo besefte dat hij door overhaast te handelen nu ook het leven van een andere man in gevaar had gebracht. De lucht werd steeds minder zwart naarmate ze verder richting de beschaving gingen. Ongeveer een Aardse week later arriveerde ze voor de poort van de Academie, Taejo moest Syntia regelmatig bewusteloos slaan wilden ze hun reis hervatten. De jeep stopte op het parkeer terrein en samen droegen ze de bewusteloze Syntia uit de wagen. ‘’Ze ziet bleek.’’ Zei Viper. ‘’Dat zien alle metafecties adder!’’ Snauwde Taejo.
De bewaker herkende Taejo meteen maar hield Viper aan: ‘’Jij daar wat moet je?’’ Vroeg de bewaker ruw. ‘’Hij is een uitgenodigde vriend.’’ Zei Taejo kalm, terwijl hij dat zei keek Taejo Viper vernietigend aan. Onmiddellijk kwamen er robotjes aanzweven die hun zware last mee droegen en de gasten een warm welkom heetten. De robot gids begeleidde ze naar het geheime lab. ‘’Viper jij moet hier blijven, hoewel je ons leven hebt gered ben je nog niet te vertrouwen.’’ Zei Taejo. 2 robots bewaakten hem.
Syntia kwam weer bij maar dit keer als zichzelf. ‘’T, taejo er is niet veel tijd meer, schiet asssjeblieft op, ik voel me niet goed.’’ Fluisterde Syntia hees. Gierend en slippend rende Taejo door de gangen en botste vervaarlijk hard tegen de deur aan. ‘’auww dat deed pijn.’’ Fluisterde Syntia. Taejo wrikte het deksel van de afgesloten glazen kast open. ‘’Het spijt me Syntia maar ik moet wel.’’ Met die woorden verdween Taejo om het hoekje terwijl Syntia hem angstvallig in de gaten hield. Even later kwam Taejo terug met een karretje waar allemaal medicatie aan hing.
‘’Zozo waar zijn we mee bezig?’’ Vroeg jufvrouw Eugenia streng. Taejo schrok zich rot en liet bijna het karretje omvallen. Eugenia bekeek de situatie eens goed. ‘’Wat doet die cadet in de operatie kast!’’ Schreeuwde Eugenia ontzet. ‘’Dit is ongehoord! Gestoord en verboden! Hoe kun je?!’’ Eugenia schrok zich rot. ‘’Luister het is niet wat u denkt Eugenia echt niet ze…’’ Voor Taejo kon uitpraten had Eugenia al een weerwoord bedacht. KRAK! Het geluid van een sterretje. ‘’O nee ik was vergeten haar vast te binden.’’ Zei Taejo bang. ‘’Waar heb je het over?’’ Snauwde Eugenia. KRAK! Het geluid van nog een sterretje. Met ogen als schoteltjes keek Eugenia toe hoe ze het glas van de kist zag verbrijzelen. ‘’DOOOOD! JULLIE ALLEMAAAL!’’Krijste Syntia met haar dubbele stem. Liander werd wakker van al het tumult en snelde naar de deur van het lab en keek nieuwsgierig door het raampje. ‘’Help me Taejo!’’ Piepte jufvrouw Eugenia van angst. Als een kat sprong Syntia op Taejo’s nek af. Haar handen misten op een haar na maar Taejo hield er wel een lelijke kras aan over. ‘’IK MAAK JE KAPOT! IK ZUIG HET MERG UIT JULLIE BOTTEN! WRHAAA!’’ ‘’Ik denk dat ze het meent Taejo.’’ Zei Eugenia droog. Haastig graaide Taejo een reageer buisje met eenzelfde kleur als die van Viper en legde die aan op het verdovings geweer. ‘’TAEJO! Weet je wel wat je doet!’’ Schreeuwde Eugenia. Eugenia was nog niet klaar met haar verhaal toen… ‘’Aiaiaaa!’’ Schreeuwde Eugenia. Syntia kraste haar been heel lelijk open. Net op het moment dat Syntia haar gezicht wilde open krabben gebeurde het: Taejo schoot, het pijltje boorde zich in de schouder van Syntia en ze viel met een klap op de grond. Helemaal in shock viel Taejo op zijn knieën en Eugenia die ernstig gewond was vergat hij...
Liander snelde de kamer binnen en verzorgde Eugenia en daarna ontfermden ze zich over Taejo. Syntia kwam kreunend overeind. ‘’Wat is er gebeurd? Ik heb het gevoel alsof ik te lang onder het kwik heb gestaan.’’ Kreunde Syntia. (Kwik is de regen in cyberspace.) ‘’WAT ER IS GEBEURD?!’’ Liander leek te ontploffen. ‘’JE HEBT BIJNA TWEE LEERKRACHTEN OM HET LEVEN GEBRACHT IDIOOT!’’ Liander wilde Syntia slaan maar plotseling leek Syntia een metamorfose te ondergaan en greep zijn hand zo uit de lucht. ‘’Nee..., toch niet...; Ik ben het Syntia! Liander jouw vriendje!’’ Probeerde Liander wanhopig maar helaas voor hem had hij te laat door wat er gebeurde. Zonder genade draaide Syntia Lianders arm om en onheilspellend gekraak weerklonk. ‘’AAAH Nee!’’ Piepte Liander. Syntia ontblootte haar tanden om iets vreselijks te doen en grijnsde duivels. Doodsangst tekende zich op Lianders gezicht. Eugenia moest machteloos toe kijken hoe Liander werd bedreigd, alleen Taejo zou hem kunnen redden. ‘’Voordat ik je van jouw ledematen ga ontdoen wil ik je eerst nog even martelen.’’ Zei Syntia triomfantelijk. Haar dubbele gelach galmde door de kamer. ‘’Hoe kon ik zo stom zijn om zonder wapens binnen te stormen!’’ Dacht Liander. ‘’En maatje, heb je niet genoeg geoefend op mijn soort genoten om me zo wezenloos af te slachten?’’ Haar nagels sloten zich om Lianders vecht arm en drongen langzaam door in zijn vlees.
Met een gezicht vetrokken van pijn haalde Liander uit met zijn andere hand, dit zag Syntia niet aankomen en zijn vuist kwam volop in haar gezicht. ‘’Whuuaaa! Vies ongedierte!’’ Riep Syntia. Liander zag zijn kans om te ontsnappen. ‘’Teajo wordt wakker alsjeblieft! Word wakker IK WORD VERMOORD MAN!’’ Zijn dramatisch geschreeuw had effect want Taejo veerde op als een gesprongen veer en hij begon als een bezetene in het rond te schieten. ‘’Pas op wil je?’’ Zei Eugenia geïrriteerd.
‘’Ik ben hier zo!’’ Riep Taejo. Vol razernij draaide Syntia haar hoofd om, haar prachtige blonde haar wapperde door de wind. ‘’Ze Sprint! Pas op Taejo!’’ Riep Eugenia.
Taejo zag het iets te laat en kreeg en lelijke kras op zijn neus. ‘’Durf je wel tegen mijn kleine vriendjes?’’ Fluisterde Syntia in Teajo’s oor. Taejo zag zijn kans schoon en sloeg met de platte kant van zijn plasma zwaard op Syntia’s hoofd. ‘’Ik zal...’’ Verder kwam ze niet want ze viel bewusteloos neer op de grond. Eugenia en Taejo tilden haar op en legden haar neer in de kist. Liander belde een aantal robotjes om de schade te repareren. Dit keer vergat Taejo niet om haar vast te ketenen. De geohoekige boeien klikten vast als gegoten. ‘’Jij wou haar vaccineren nietwaar Teajo?’’ Vroeg Eugenia ter bevestiging. ‘’Ja dat klopt.’’ Gaf Taejo toe. ‘’Je hebt haar al twee keer gevaccineerd en het heeft niet geholpen. De enige oplossing om haar leven te redden is door haar te resetten.’’ Antwoordde Eugenia droevig. ‘’Waarom dan? Is het virus immuun voor het vaccin?’’ Vroeg Taejo. ‘’Misschien, dat weet ik niet zeker, maar wat ik wel zeker weet is dat als je haar eerder had gevaccineerd ze het had gered maar dat kon natuurlijk niet.’’ Antwoordde Eugenia.
Eugenia en Taejo brachten Syntia naar een lokatie in de Academie die zo geheim is dat zelfs ik Roos Pluygers die niet mag opschrijven. Syntia werd in een machine geplaatst en sorry als ik onduidelijk schrijf maar ik mag niet te veel schrijven anders verklap ik het misschien. Het apparaat werd aangezet en je kon Syntia’s blik zien verzachten. ‘’Jij bent een doodgewone cadet zoals iedereen maar toch met een eigen persoonlijkheid.’’ Zei Eugenia monotoon. ‘’Je haalt goede cijfers en je bent een uitstekende krijger, ook ben je verstandig en weet je situaties goed in te schatten.’’ Zei Taejo monotoon. ‘’Alleen verstandige en betrouwbare klasgenoten zullen jouw vrienden zijn.’’ Zei Eugenia monotoon. ‘’Jouw naam is niet meer Syntia Crockermount maar Flora Lansbergen.’’ Zei Taejo monotoon. Uren later was het net alsof Taejo en Syntia (alias Flora) elkaar nooit verder hadden ontmoet dan een leerling-leraar relatie.
Dat was het. De droom en de drang om verder te dromen waren als sneeuw voor de zon verdwenen. ‘’Dus ik ben in feite Syntia?’’ Vroeg Fora in gedachten tegen zichzelf.
‘’Ja’’ Antwoordde een mannelijke stem in haar hoofd droog. ‘’Wat? Wie ben jij?’’ Vroeg Flora in gedachten. ‘’Goed ik zal het uitleggen: ik ben Taejo. Ik heb je al deze dromen gestuurd met behulp van telepathie, het zijn in feite mijn herinneringen snap je?’’ Vroeg Taejo’s stem. ‘’Maar waarom dan?’’ Vroeg ik. ‘’Omdat ik vond dat je dit ook moest weten en dit de enige juiste manier was om het uit teleggen.’’ Zei Taejo. ‘’Het verklaart ook meteen waarom Liander zo vijandig tegen me is, omdat hij bang was dat ik weer terug zou vallen in mijn oude patroon toch?’’ Vroeg Flora. ‘’Ja dat klopt dat had hij niet mogen doen; door te dreigen probeerde hij jou uit zijn buurt te houden.’’ Zei Taejo. ‘’Zijn er nog meer cadets die hiervan afweten?’’ Vroeg Flora. ‘’Mogelijk, maar ik zou me er maar geen zorgen over maken en als Jack en Rayda het nog niet weten, je mag het ze vertellen zoals ik het jou vertelde.’’ Antwoordde Taejo. ‘’Bedankt, ik zal nooit vergeten wat je voor me hebt gedaan.’’ Met een glimlach sloot ze het gesprek af.
9. Gedeelde dromen
‘’Oef, ik heb even wat sterke energie drank nodig.’’ Mompelde Taejo in zichzelf.
(Energie drank is te vergelijken met koffie.) ‘’Gelukkig heb ik een paar daagjes vrij.’’ ‘’Zei je wat Taejo?’’ ‘’Nee niets moeder.’’ Riep Taejo geïrriteerd terug. Mam hield nogal van Andere stijlen. Zo heeft ze dan ook stoelen van ’hout’ wat dat ook mag zijn, die bekleed zijn met ’satijn’ weer zo’n raar woord. Relaxt ging ik in één van de fauteuils zitten. ‘’Mam wat is dit nou weer?’’ Riep ik geïrriteerd naar mijn moeder.
Gefrustreerd stuurde ik in gedachten commando’s naar de 4Dtelevisie maar het beeld bleef zwart. ‘’Liefje, gebruik deze.’’ Mam wees een afstandsbediening aan.
Dat die nog bestaan, goh. Ik zette het scherm aan, het was helemaal niet 4D.
‘’Hèhè die Andere zenders zijn zo slecht nog niet.’’ Zei ik. Er was een documentaire over zebra’s. Langzaam vielen mijn oogleden dicht. Gronk. Taejo snurkte luid.
‘’Wat is hij toch schattig als hij slaapt.’’ Zei mam vertroetelend.
De kamer was donker maar ik herkende hem wel. Het lab op school.
Vredig lag Zephyr daar, op de tafel. Ik wist niet waar ik was en wie ik was, op dit moment leek toeschouwer de beste beschrijving. Nietsvermoedend sliepen de cadets. De klok aan de muur tikte zachtjes door, de kleine wijzer passeerde de 3.
Zephyrs helblauwe ogen schoten open. Ik bekeek mijn handen, mijn eigen handen zouden vol zitten met de groeven van een zwaar leven maar deze; glad en onschuldig zoals de handen van al deze kinderen. Ik voelde me vreemd. Helemaal niet als mezelf. Ik voelde me jonger maar gevaarlijker. Als een soort batterij.
Ik keek naar het plafond, ik wist dat het hier nu pik donker zou zijn, zonder raam maar toch kon ik zonder moeite de omgeving zien. Ik was vastgebonden, geketend. Een diepe groef van frustratie tekende zich op mijn gezicht. Woedend keek ik naar de ketens. Ik vraag me af waar al die ongelooflijke woede vandaan komt.
Ik wilde vloeken maar in plaats van een vloek, ontsnapte er een kreet dat tussen een grom en brul zat. Ik spreidde mijn vingers, ik voelde een hitte langs mijn ruggengraat lopen. De boeien smolten, het hete metaal voelde prettig aan. Ik voelde die onbekende innerlijke vlam opvlammen. ‘’Honger.’’ Honger naar wat? Vroeg ik mezelf af. Het was een overbodige vraag, diep vanbinnen wist ik het antwoord al: honger naar energie, levensenergie. Ik voelde mijn bloed vanbinnen branden. Het is vreemd, ik heb geen controle over de bewegingen die ik maak. Ik duwde mijn hand tegen de ijzeren deur. Iets in me genoot van de geur van vuur, van brandend metaal. Ik kroop door het gat dat ik had gemaakt. Plotseling werd ik overweldigd door honderden nee enkele duizenden geuren tegelijk.
Ik werd er duizelig van maar, de andere ik wist precies wat hij er mee moest doen. Geluidloos maar met een doel voor ogen, Sprintte ik door de gangen. Ik volgde blijkbaar een specifieke geur want het werd steeds sterker. Het was een zoetige geur sterker dan de andere. Met iedere stap dichter bij de deur van de slaapkamer van de leerling werd mijn innerlijke vuur wilder, alsof het een geweldig moment verwachtte.
Ik wist dat er iets vreselijks ging gebeuren maar de andere ik was al aan het water tanden aan de gedachten van bevrediging. Geluidloos kraakte ik het wachtwoord van de kamer. Al even geluidloos sloop ik binnen. Het was Liander, Wakuri’s lievelings leerling omdat hij zo lang door kon gaan met zwaard vechten. De kamer werd verlicht door het kunstmatige maanlicht, dat door een raampje scheen.
Er stond een boekenkast, een kledingkast, een stapelbed waarvan Liander boven sliep en een tafel.
Ik hoorde stemmen in mijn hoofd maar ze waren vaag en op de achtergrond.
Opeens zag ik afgrijselijke dingen, vreselijke beelden doemden in gedachten op.
Ik keek met afgrijzen naar mezelf. Ben ik dat?
Ik sprong, ik landde op het trapje. Likkebaardend klom ik omhoog.
Ik had het gevoel alsof ik in brand stond, mijn bloed kookte zo heftig, dat, als dat kon het door mijn huid zou branden. ‘’Eindelijk, eindelijk na al die jaren! Na al die jaren van ontbering en strijd is het eindelijk de tijd om te genieten, om me op te laden!’’
Zei ik dat? Vroeg ik mezelf verschrikt af. Mijn stem was angstaanjagend.
Verschrikt werd Liander wakker. ‘’Zephyr?’’ antwoordde Liander hees. Liander trok zijn laser zwaard. Mijn gezicht was enkele centimeters van het zijne verwijderd.
‘’Sla dan, sla dan toe.’’ Zei ik uitdagend. Liander haalde uit en sloeg de trap aan flarden. Met ogen groot van verbazing viel ik met een kreet van schrik naar beneden. ‘’Wat wil je van me?!’’ Krijste Liander hysterisch. Ik grijnsde breed. Ik voelde de energie, de elektriciteit door mijn lichaam gieren. ‘’Nauw?’’ Riep Liander.
Mijn enige reactie was een duivelse grijns. Stop! Laat het stoppen! Ik ben een leerkracht, ik hoor mijn leerlingen juist te beschermen! Niet aan te vallen! Hoe hard ik ook in gedachten riep, het was net alsof ik tegen een muur riep. Ik voelde een koude rilling door me heen gaan. Nee.., als hij of ik toch maar niet… Mijn voorgevoel zei anders, mijn voorgevoel zei me dat het ergste nog moest komen.
‘’Wat ik wil Liander? Ik wil je dood hebben!’’ Schreeuwde ik.
Ik hief mijn arm, ik maakte me klaar voor de aanval. Liander zag dat en sloeg toe met een geweld dat ik alleen een ervaren bewaker zou zien doen. Behendig ontweek ik zijn slag en greep hem bij zijn nek. Een kleine 2000 volt gierde door Liander heen. Hij was volledig verlamd, zijn ogen draaiden in zijn oogkassen. Ik siste dreigend.
Liander liet zijn wapen vallen, hij kromde zijn handen tot klauwen.
Plotseling voelde ik weer een groot deel van mijn controle terugkeren.
Onmiddellijk stopte ik. Geschokt als ik was liet ik Liander los. ‘’Wat heb ik gedaan?’’ Een traan biggelde over mijn gezicht, de eerste traan in 25 jaar. Van wanhoop en ellende stortte ik in. ‘’Hggf’’ Ik draaide me om, piepend haalde Liander adem.
Vol berouw liep ik naar hem toe. Met alle moeite van de wereld prevelde Liander een aantal woorden: ‘’Asss…hole.’’ Liander grijnsde naar me, maar het leek meer op een grimas. ‘’M, maak het dan af. Ik lijd.’’ ‘’Nee.’’ Vol ontzetting schudde ik mijn hoofd.
‘’Dit kan niet!’’ Ik liet een gesmoorde snik horen. Woedend richtte ik me op de spiegel. Ik keek zó boos dat zelfs de stoerste persoon ter wereld zich bedreigd zou voelen. ‘’WRAAAAH!’’ Mijn onverklaarbare, innerlijke woede ging tekeer.
Slingers van elektriciteit zwiepten door de kamer.
Verdriet en paniek gingen over in boosheid en mijn boosheid ging over in bloedlust. Fier en vastberaden stapte ik op mijn halfdode slachtoffer af. Ik pinde mijn nagels vast in zijn lichaam. Liander kreunde van de pijn. Liander kon nog net mijn compleet psychotische gezichtsuitdrukking onderscheiden tussen de duisternis van de kamer. Hijgend van een onbekende inspanning boog ik me over Liander heen.
‘’Ik voel me niet goed’’ Ik werd misselijk van mijn gedachten gang. Genietend sloot ik mijn ogen. Liander haalde piepend adem. Ik oefende druk uit op zijn borstkas. Liander wilde het uitschreeuwen maar had simpelweg de energie niet.
Ik voelde Lianders warme levens energie door mijn aderen stromen. Ik wist dat Liander zou sterven als ik niets deed. Met een brul wierp ik mezelf tegen de muur.
Ik zag er vreselijk uit; alsof ik in enkele momenten 30 jaar ouder was geworden.
Mijn gezicht was gerimpeld van een vurige innerlijke strijd, waarvan ik aan de verliezende kant stond. Met een glazige blik in de ogen keek Liander me aan.
Mijn andere ik antwoordde zijn blik en siste van woede en onmacht.
‘’Dacht je hem soms te kunnen redden Taejo? Nu nog? Hij is zo goed als ten dode opgeschreven na mijn actie van daarnet.’’ Ik schrok me dood.
Hoe wist Zephyr dat ik het was? ‘’Je was moeilijk te identificeren maar het is me toch gelukt.’’
‘’Die honger, het vuur, de weerzinwekkende beelden in mijn hoofd, dat was jij?’’
‘’Hoe raad je het toch! Correctie: MIJN hoofd!’’
‘’Wat... dus ik ben niet Taejo?’’ ‘’Nee idioot! Je probeert mij al de hele tijd te dwarsbomen!’’ Ik keek verwonderd. ‘’Hier zul je spijt van krijgen!’’ Riep Zephyr hardop.
Zephyr Sprintte op Liander af. Ik greep naar de kast, het handvat van de kast brak af en mijn hand zat onder de splinters. Zephyr remde zo plotseling dat ik duizelig van werd. Zephyr zette zich af, maakte een salto, landde tegen de muur, zette zich opnieuw af en vloog gracieus over Liander heen. Mijn ogen werden groot van angst: daar recht voor ons stond Lianders laser zwaard, klaar om ons te spietsen.
Ik merkte dat Zephyr niets deed. Ik maakte een flinke slinger en veranderde de koers van onze val. Ik hoorde een doffe bonk, niet de knal die ik had verwacht.
Mijn vingers waren nat. Ik hoorde Zephyr in mijn hoofd schaterlachen.
Ik opende mijn ogen. Ik lag op Liander, ik trok. Mijn handen zaten vast, ik trok harder.
Met een zachte plof waren mijn handen vrij. Ze zaten onder Lianders groene bloed.
Liander was dood. Hij zag er nog steeds hetzelfde uit als eerst met als enige verschil zijn vaalgrijze huidskleur. Walgend van mezelf deed ik een stap achteruit, maar inplaats van naar achteren gaan, stapte ik eruit. Ik zag Zephyr daar nog zitten.
‘’En weet je wat het ergste is? Niet Zephyr maar ik heb Liander gedood!’’
Het laatste wat ik zag was; hoe Zephyr gevoed en wel uit het raam sprong en ontsnapte.
Dostları ilə paylaş: |