OSSENKAMP
Aen enen camp genoempt Ossencamp 1569 (RA 51 z.f.).
Stuk grond speciaal gereserveerd om de ossen in te weiden.
OTTENAKKER
Een stuck teulants genoemt den Otthenacker drie loopense 1656 (RA 77 fol.198v); aen Keeskenshegge off Ottenacker ene einde Gasthuys van Den Bosch 1718 (RA 198 fol.7v).
Afgeleid van de PN Otto en FN Otten.
OUDEN
Bouw- en weiland ter plaatse het Elderbroek genaamd den Ouden 1904 (HB 1394 fol.64a); C 2826.
Vernoemd naar de FN Den Ouden ?
OVERKAMP
“Gijsbert Voets gij moet mijn aan den hoek van den Overcamp brengen drij ducaten aan den hoek naast het Beekschoor”1793 (RA 178 fol.40).
Een kamp aan de overkant gelegen van een bepaald gebied?
PAAL
Paal aan 't Heufken; paal aan 't Hooghekken; paal aan de Luijseijke; paal in Hermale 1757 (JW); de Paal 1803 (HV).
Hier in de betekenis van grenspalen, ook wel scheipalen genoemd.
PAALTJES
De brake lants op den Boschwegh aen de Paeltiens 1743 (RA 155 fol.179); braak aan de Paalkens 1757 (JW); een braak teullandt genaamdt de Paalkens gelegen ontrent de Schutsboom met het eijnt aan de gemeene Herbaan 1790 (RA 177); de Paaltjes in Elschot 1816 (GA141); de Paaltjes N.1835, 1836, 1875; A 669 - 670 (b, sb: 56.90), 679 (vh: 4.16), 680 (b: 30.40).
Stuk grond gelegen nabij het schietterrein van het gilde, voorzien van paaltjes?
PAARDENKAMP
Een camp hooyland onder Wijbosch overt broeck genaamd de Paartscamp 1760 (RA 163 fol.39v); een perceel hooi- en weiland zijnde in drie kampjes gegraven onder Elschot op de Steeg genaamd de Paardenkamp N1828; den Paardenkamp N.1866; A 1922 - 1926 (w, we: 1.9.13).
Een kamp waar bijna uitsluitend paarden werden geweid vgl. Koekamp en Ossenkamp.
PAARDENKERKHOF
Een akkerland met twee geren int Achterste Hermaelen genaamd het Paartskerkhof 1801 (RA 216 fol.233); Zeven percelen akkerland onder Lutteleinde in het Hermalen genaamd de Paardenkerkhof N.1816; (van ouds genoemd) den Paardenkerkhof N.1851, 1897; C 1425 - 1430 (b: 2.10.60); bij den Paardenkerkhof 1864 (GA 90); C 1431; achter Truyenheide aan het Paardenkerkhof 1881 (NAA 421).
Duidt veelal op een plaats waar paarden en andere kadavers werden begraven, (J.Molemans, Overpelt, 1261 (284)).Over het ontstaan zelf is niets bekend uit de archiefbronnen.
PAARDENWEI
Eenen halven hoijcamp genoempt de Peertweijde 1707 (RA 132 fol.47); de Paardenweide in Elschot 1816 (GA 141); helft van een perceel hooi- en weiland onder Elschot op de Steegd genaamd de Paardenweide N.1820; de Paardewei N. 1877; A 379 (w: 3.35.90); de Paardsweide N.1869, 1903; A 1813 - 1815 (w: 75.90); de Paardenwei N.1887, 1895; C 2590 (w: 82.90); de Paardenweiden 1948 (NAA 1930-1960 inv.nr.77) B 2068 - 2069. Bij herleiding blijkt het volgende: C 2590 = C 1398.
Een serie percelen weiland bestemd voor de paarden, vgl de Paardenkamp.
PAD
De Pad N.1884, 1887; D 1191 (b: 30.80).
Gezien de ligging kan het perceel gediend hebben als toegang tot landbouwgronden (akkergebied).
Korte PAD
Een parceel ackerlant onder het Lutteleyndt aan den Korte Pat ontrent een bosch loopensaet 1748 (RA 104 fol.151); een braakxke teulland genaamt de Korte Pad onder Lutteleijnde 1802 (RA 182); een perceel bouwland onder Lutteleinde genaamd de Korte Pad N.1818; de Korte Pad N.1833; C 1842 (b: 25.70).
Lage PAD
De Lage Pad onder Lutteleind 1816 (GA 141).
Lange PAD
Int erff genoemt den Langen Pat 1697 (RA 144 fol.13v); eenen acker teulants ontrent twee loopense alhier op de Langen Padt 1719 (RA 99 fol.212); de Lange Pad onder Lutteleinde 1816 (GA 141); een perceel bouwland onder Lutteleinde genaamd de Lange Pad N.1821; ter plaatse genaamd de Lange Pad N.1837; C 1950 (b: 36.70); (vm) de Lange Pad tussen C 1842 en C 1851.
De korte en lange pad, een geheel als verbindingsweg vanuit de Putsteeg naar de kerk (kom).
PADAKKER
Onder het Wijbosch genaamt den Patacker ontrent een lopense 1757 (RA 107 fol.31v); een perceel akkerland onder Weibosch ter plaatse de Berisakker genaamd de Padakker een lopense 13 roeden N.1814; een perceel bouwland onder Borne aan het Elderbroek genaamd de Padakker N.1828; een perceel bouwland onder Borne in het Liesent genaamd Jan Huigenland of de Padakker N.1829; Jan Huijgenland of de Padakker N.1858; B 187 (b: 36.70); de Padakker N.1865; D 1183 (b: 23.80); de Padakker in de Weidonken groot 32.60 aren B 1939 [1948 (NAA 1930-1960 inv.nr.77).
Een akker gebruikt als voetpad, danwel benoemd naar het nabij gelegen perceel met de naam "pad."
Achterste PADAKKER
Den Agtersten Padakker onder den gehugte Wijbosch in de Berisakkeren groot ontrent anderhalff loopense 1771 (RA 169 fol.86v).
Het verst naar achteren gelegen perceel naast een [voet]pad in Wijbosch.
PADDENPOEL
Uit een akker genaamd Paddenpoel nabij de kerk 1500 (PAS 417).
Een bij de kerk gelegen poel waarin zich padden ophielden of is de poel vernoemd naar de kerkpad ter plaatse ?
PALMBOOM
De Palmboom N.1842, 1872; C 198 - 199 (b: 51.50).
Een andere benaming voor "jeneverbes" (Schönfeld, 72), die op het aangrenzend heigebied van gemeente Sint-Oedenrode zal hebben gegroeid. De jeneverbes komt in het wild op heidegebieden voor (Heimans, 201) De vraag is of het hier misschien geen huisnaam betreft bv. voor een herberg ter plaatse.
PANNEHOEF
Pannehoef (vm); langs A 848 en A 858; bouw – en weiland aan de Pannehoef in den Vossenberg met boomen op den weg 1910 (HB 1528 fol.4a) A 801-803.
Hier stond vroeger een rij van drie woningen met blauwe mussenpannen gedekt, hetgeen op een boerderij leek met pannen gedekt in tegenstelling tot strooien daken op de boerderijen (vm 32).
PANNEHUTTEN
Pannehutten (vm); A 796.
Vier slechte woningen (vm 23); panne = slecht (kweekgras).
PANNESTEEL
Pannesteelen 1757 (JW); de Pannestelen in Elschot 1816 (GA 141); een perceel bouwland onder Elschot op de Molenakkers genaamd den Trompetter of de Pannenstelen N.1825; de Pannensteel N.1840, 1856, 1871, 1875, 1889, 1890, 1904; C 1481 - 1484 (b, we: 1.15.40), 1487 - 1492 (w. we. og: 66.04), 1493 - 1494 (b: 72.50), 1497 - 1502 (b, w: 1.99.10), 1503 - 1504 (b: 34.00); de Panne(n)steel (vm); C 1469, 1496, 1480 - 1481, 1486 - 1487, 1491, 1498 – 1499; weiland en rijweg genaamd de Pannestoel in het Hermalen 1904 (HB 1401 fol.21a) C 1485-1492.
Benoeming naar de vorm van een "beddepan" Wordt gevormd door de percelen C 1480, 1481, 1486, 1487, 1491.Pannestoel uit 1904 is vast en zeker een verschrijving met mogelijk in gedachten ‘paddestoel’.
Dostları ilə paylaş: |