De heer Krol (50PLUS):
Als het een kabinet lukt om in één weekend een bank met hoge schulden te redden, dan moet het toch mogelijk zijn om in drie maanden met pensioenfondsen rond de tafel te gaan zitten om te bekijken wanneer ze voldoende geld in kas hebben om iets ruimer te kunnen uitkeren.
Minister Rutte:
Wij gaan daar niet over. Zo gaan we wel terug naar de discussie van vanochtend. Laten we voorkomen dat wij als Kamer of kabinet gaan besluiten of een pensioenfonds genoeg geld in kas heeft. Dan lopen we echt het risico dat de korte termijn het wint van de langere termijn. We moeten de balans houden. Ouderen hebben ook kinderen, en kinderen hebben ouders. Laten we die brug, die in deze samenleving zo hecht is geslagen, en niet alleen door dit kabinet maar al eerder, niet kapotmaken.
De motie op stuk nr. 26 ontraad ik. Er is namelijk een evenwichtige koopkrachtontwikkeling. Het kabinet trekt voor 2017 al 800 miljoen uit voor ouderen als reparatie. Wij kunnen ons niet verantwoordelijk maken voor iets waarvoor de sociale partners verantwoordelijk zijn, namelijk de pensioenen in de tweede pijler. Wij gaan over de AOW. Die is inmiddels weer zeer langjarig financierbaar.
Wij vinden de analyse in de motie van de heer Kuzu op stuk nr. 27 buitengewoon eenzijdig. De minister van Sociale Zaken en het hele verdere kabinet zijn natuurlijk bezig om ervoor te zorgen dat segregatie aan alle kanten wordt bestreden, maar niet vanuit het perspectief dat in deze motie wordt geschetst. Wij delen dit beeld van de problematiek niet.
De motie op stuk nr. 28 moet ik ontraden. Wij zetten die stappen als dat financieel mogelijk is.
De motie op stuk nr. 29 ontraad ik ook.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik wil er wel op wijzen dat dat niet alleen mijn analyse is, maar ook die van het Sociaal Cultureel Planbureau.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik kom even terug op de motie op stuk nr. 17. De minister-president vroeg mij om die aan te houden. Hij heeft gezegd dat hij een brief zal sturen. We weten dat die brief en het WODC-onderzoek komen, maar we willen de motie wel graag in stemming brengen om deze richting aan het kabinet mee te geven. Als dat op onmogelijkheden stuit, gaan we daarna het gesprek weer aan, maar deze richting willen we graag meegeven. Vandaar dat ik de motie niet aanhoud.
Minister Rutte:
Dan wil ik haar wel met enige kracht ontraden, want de motie is heel algemeen gesteld. Ik pak haar er even bij, want anders ga ik het uit mijn hoofd doen. U ziet dat mijn administratie voortreffelijk is; hier is de motie. In de motie wordt de regering verzocht "geen financiering toe te staan van instellingen vanuit landen die zelf geen godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting kennen". Het gaat mij om het woord "instellingen". Zoals het hier gesteld is, gaat het wel heel erg ver. Ik ontraad de motie echt. Ik wil dat het kabinet de ruimte krijgt om een en ander heel zorgvuldig op papier te zetten. Daarom heb ik de heer Segers verzocht om de motie aan te houden. We zijn het er helemaal over eens dat financiering van terrorisme is uitgesloten; dat is een no-go. Daar zijn we het allemaal over eens. Vervolgens krijg je echter het hele vraagstuk van financiering vanuit het buitenland. Dat verhoudt zich uitermate precair tot de vrijheid van godsdienst. Ik vind dat we ervoor moeten oppassen dat we niet tekort door de bocht gaan, maar de heer Segers gaat over zijn eigen motie.
De heer Segers (ChristenUnie):
Wij willen deze richting graag meegeven. Wij wachten de brief af. Wij weten dat het kabinet zorgvuldig aan de slag zal gaan, maar deze richting willen we het kabinet graag meegeven.
Minister Rutte:
Oké. Als de motie het haalt, zullen we haar uiteraard betrekken bij de brief. Als de motie het niet haalt, doen we dat ook. De motie is echter zo extreem en absoluut gesteld, dat ik daar wat bezorgd over ben.
Misschien mag ik een enkel woord zeggen ter afsluiting van deze Algemene Beschouwingen. We hebben nu twee dagen gedebatteerd over de begroting van 2017 in deze Algemene Politieke Beschouwingen. Alle fracties hebben kleur en richting gegeven aan deze beschouwingen, met het oog op komend jaar en de jaren daarop. Ook na de crisis en de aanpak daarvan zijn er vraagstukken te behandelen en op te lossen bij het uitzetten van een bestendige koers voor ons land; dat mag je vaststellen op grond van deze twee dagen. Het ging in het debat niet alleen over de economie, maar ook over de zorg, de migratie, de verhoudingen in onze samenleving en de wereld om ons heen. Blijft Nederland Nederland? Daarbij heb ik opnieuw vastgesteld — dat doe ik alweer voor de zesde of zevende keer als premier bij de Algemene Beschouwingen; ook eerder deed ik dat als fractievoorzitter — dat alle fractievoorzitters op hun eigen manier de ambitie hebben om ervoor te zorgen dat Nederland een sterk land is en blijft. Het kabinet is ervan overtuigd dat we dit kunnen bereiken door samen te werken, door verschillen te overbruggen en door de waarden die we delen te behouden en te verdedigen.
De veelzijdigheid van opvattingen, standpunten en woordkeuzen — ja, zelfs de woordkeuzen in dit debat — laat zien hoe levend en dynamisch de betekenis is van de grondwettelijke bepaling dat de Staten-Generaal het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen. Uit de Grondwet volgt ook dat dit de laatste Algemene Politieke Beschouwingen van de Tweede Kamer in deze samenstelling zijn. Regering en Staten-Generaal hebben natuurlijk verschillende taken en verantwoordelijkheden, maar ik wil graag van deze gelegenheid gebruikmaken om mijn erkentelijkheid en waardering uit te spreken voor de steun die het kabinet, vaak door constructief overleg, op verschillende en belangrijke momenten in de afgelopen jaren heeft ondervonden en gevonden bij brede meerderheden in de Kamer, waardoor dit land in een heel moeilijke fase in zijn geschiedenis bestuurbaar is gebleven. Daarmee laten wij zien dat wij, wanneer het erop aankomt, in ons land door overleg samen sterk staan en dat wij doen wat nodig is. Dat zijn waarden in onze parlementaire democratie en samenleving die wij moeten koesteren, onderhouden en handhaven. Daarvoor dank ik u recht hartelijk.
(Geroffel op de bankjes)
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Een aantal fracties heeft te kennen gegeven behoefte te hebben aan een schorsing van 25 minuten voordat we gaan stemmen.
De vergadering wordt van 22.04 uur tot 22.30 uur geschorst.
Dostları ilə paylaş: |