Een uitgave van de Heemkundekring m m. V de Gemeente Schijndel 2003



Yüklə 2,05 Mb.
səhifə62/121
tarix23.01.2018
ölçüsü2,05 Mb.
#40362
1   ...   58   59   60   61   62   63   64   65   ...   121

KNOKERTSHEKKEN


’t Knookershecken 1779 (Tiendarchief).

Het hek dat toegang bood tot het percelencomplex de Knokert.


KNOTTENKAMP

In de Schijndelsche Campen aan ene zijde de Cnottencamp 1582 (RA 54 fol.202); van den camp achter die Knottencamp liggende genoemt die Buecken 1608 (RA 61 fol.90v); tHecken vanden Knottencamp gesloten wesende 1608 (RA 61 fol.90v); seven hont groes heij en weij ondert Wijbos genoemt Cnoddencamp 1662 (RvS 23); eenen camp hoijlants met houtwas genoemt Cnottecamp over 't Wijbosbroeck 1685 (RA 142); een perseel lants genoemt de Horst gelegen in Knoddencamp overt Broeck 1690 (RA 231.3); eenen camp hoijlants met een houtveltien off houtbosch daer aengelegen over het Wijboschbroeck genaemt van outs Hens Michielencamp aen een eijnde seker hoijcamp genoemt Knottecamp N.1725; perceel hooi- of weiland in twee kampen gegraven met de houwassen en voorpoting onder Weibosch over het Broeck aan Lamelisdijk genaamd Knottenkamp N.1825; Knottenkamp N.1858; E 2513 (w: 53.60).



Het ww. cnoten, betekent: tot een tronk of knoest maken (nl. een boom), knotten (knotwilg). Verband houdend met de ruimere opvat­ting van knotten, nl. het bovenste van iets afnemen (Verwijs en Verdam 1647, 1648).
KODDEVELD

Hei en weiveld sCoddevelt tussen de straat en de Scheetschecamp en erf die Soerdonck 1471 (SS, BP 1240).

Het mnl. ‘codde’ staat voor knots of knuppel. De relatie van deze betekenis met een bepaald perceel is niet duidelijk. Of moeten we denken aan een vormaanduiding ?
KOEDIJK

Drie stucken lant groot ontrent vijff lopense onder het Elschot genoemt die Verdonck mette helfte van den Koedijck ca. 1610 (CvB).



De dijk waarover de koeien naar de wei (stal) werden gebracht.
KOEDONK

Uit land onder Schijndel in Eerde bi die Coydonc 1362 (IS 17); eenen beemd in Coydonc 1470 (BP 1240).



Het naamselement cooye (coye), in het mnl. koje, hd koje, ndl kooi komt van het lat. cavea. Een enge ruimte, tot verschillende doeleinden bestemd, voor het tijdelijk herbergen van vee. De laatste opvat­ting is in het mnl. de gewone, kooi, schaapskooi, schapenstal (Verwijs en Verdam 1835)

KOEKAMP

Wei die Koecamp in den Hoernic 1426 (BP 1197); drije ackeren teulants met een hoycampken seven loopensaet in de Houtert genaemt den Coijcamp 1710 (RA 98 fol.74).



De plaats waar de koeien werden geweid of in het laatste voorbeeld de mogelijkheid dat deze kamp lag in de buurt van een schutskooi, die er in de Houterd immers een lag.

KOENENAKKER


Eenen acker of stuck lants gemeynlick genoempt Cuenenacker elff lopensen saetlants in Scryvershoeve 1579 (RA 54 fol.44).


KOENENBUSSELEN


Ter plaetse genoemt Coenebusselen 1695 (RA 143 fol.138v); ondert Oetelaer genaamt Koenbusseole 1763 (RA 280 fol.210).

Het houtbosje van een zekere Koen of Koenraad afgeleid van Conradus.


KOENENHOFSTAD

Huis aent Elschot genoempt Coenehoffstadt belent o.a. dat convent van de Baesselaers 1536 (CvB 516)..



Afleiding van de PN Koen(en), Koenraad; een hofstad, hofstede, boerenwoning, maar ook grond waarop een hof en zijn bijgebouwen staat (Mélotte - Molemans 393)

KOEVERING

Op die Koeveringhe 1542 (RA 43 fol.43); bij de Koevering N.1896; D 1489, D 1515 (he: 1.00.00); ter plaatse de Roderheide genaamd de Koevering 1903 (HB 1385 fol.120v); D 2031. Bij herleiding blijkt het volgende: D 2031 = D 1489.



Ook komen benamingen voor als Coveringe, coberringhen (Heesters-Rademakers, 90); Koevering, daarvan schreef Brock: Dit landgoed, thans hoeve, niet ver van de windmolen naast de heide, voert nog den naam van Ouden Couvering. In de oudste tijden bestond hier maar een enkel landgoed, waarbij van tijd tot tijd andere hoeven en erven van de heide ingegraven en aangelegd zijn, als ook een wintmolen, welken allen den naam van Couvering naar het oude landgoed aangenomen hebben". Over de naam van dit goed valt niets met zekerheid te zeggen (Heesters-Rademakers 109).

KOEVERINGSEDIJK


Een gerecht vijfde part in een perceel gemeente geleegen te Schijndel aan den Koeveringsendijk 1795 (RA 136 z.f.); Koeveringsedijk 1881 (LWW).

De dijk die leidt van en naar het gebied de Koevering.


KOEVERINGSEKOOP

De Koeveringschekoop N. 1885; D 1489, D 1515 (he: 2.00.00)


KOEVERINGSEMOLEN

Jan II Hertog van Brabant geeft Arnold Heyme het recht een molen te bouwen tussen Sint Oedenrode, Veghel en Schijndel met het recht van vrije wind 3 december 1299 (Camps dl.2: nr.584); binnen die prochie van Schyndel ontrent de Coeverincxssemeulen 1630 (RA 67 fol.243); streckende tot opden standaert vanden Coeverincksemoolen 1649 (NvdH 13 fol.4); de koorenwintmoolen op de Coevering leenroerig aan de Raad en Leenhof te ’s-Gravenhage staande op de jurisdictie van Sint Oedenrode Veghel en Schijndel daer van de stander de scheijds off paal maakt 1770 (RA 135 fol.16v); heide genaamd bij de Koeveringschemolen N.1894.

De molen van de Koevering heeft altijd de naam gedragen van Hertog Jan II. Hij werd gebouwd op het drielandenpunt op de heide bij Eerde in het grensgebied van de drie dorpen, Schijndel-Veghel-Sint Oedenrode.

KOKSEBOS

Koksebos (vm); B 432 - B 440, B 446, B 452 - B 467, B 604 - B 611, B 616 - B 627, B 1833 - B 1843, B 1846.



Afleiding van de PN Koks of de Kok; het is een uitgestrekt bosgebied. Bekend is een zekere Mejuffrouw Maria Mathilde Cock gewoond hebbende te Den Dungen en aldaar overleden 28 maart 1909. Het is mogelijk dat deze bosgebieden naar haar zijn vernoemd?

KOLAKKER


Ex hereditatem dicta Collecker 1421 (HH 128).

Het naamselement ‘kol’of ‘coll’ zou verwijzen naar een geringe verhoging in het landschap, maar is ook bekend in de betekenis van ‘koud’ zoals in PLN als Kolham, Kolhol en Kolhorn. Sommige auteurs tenderen meer naar het element ‘kuil’ dat duidt op een terreindepressie. Kol kan ook nog verwijzen naar de plaatselijke begroeiiing met de kollebloem of klaproos. Met kollebloem wordt overigens in sommige streken de waterlelie bedoeld Kolakker zou dus een reliëfnaam of een begroeiingsnaam kunnen zijn. Het is heel goed mogelijk dfat hier toch uiteindelijk sprake is van een leesfout in het cijnsregister van 1421, want de vermelding komt helemaal niet meer terug in de registers. Het is haast wel zeker dat Tolakker gelezen had moeten worden, waarbij t en c verwisseld zijn.


KOLENAKKER

Schaerhout in die Buenre op Colenacker 1441 (BP 1211).



Het bestanddeel cole of coel is in de oudere akten vaak een verwijzing naar de PN Nicolaas, (Verwijs en Verdam 1697);cole (cool) met als de vele varianten mhd. kól, koel, mnd. kole, kól, (op te maken uit kólhof), ohd. chóla; vr. cholo; eng cole; hd. kohl; ndl. kool. is afkomstig van het lat. caulis (colis), groente, moeskruid in het algemeen (Verwijs en Verdam 1696). We kennen ook het begrip koolhof of moestuin (Chr. Bui­ks 217).
KOLENBUNDER

Een buunder land Rutghersbuenre in die Scoetschehoeve tussen Colenbuenre en Jacobsbuenre en strekkende van Rutgher Janss van der Voert tot op den Damme van den Wyer 1382 (BP 1177).

Zie het vorige item.
KOLFBAAN

Erf de Kolfbaan onder Borne 1816 (GA141); erf van ouds genaamd de Kolfbaan N.1879; A 1048 - A 1051, A 2430 (hu, t: 06.09). Bij herleiding blijkt het volgende: A 2430 = A 1051 en 1052.



Een effen gemaakte ruimte voor het kolfspel, kolfbaan. Kolfbanen worden tot op onze tijd gevonden bij sommige herbergen der plattelandsgemeenten (Verwijs en Verdam 1700). Het kolfspel is een spel waarbij de ballen met een kolfstok zodanig worden op een baan worden voortgedreven, dat ze de palen van de kolfbaan op een bepaalde manier raken. Het is sedert de Middeleeuwen eeuwenlang het populairste volksspel geweest. (WP11.pag.224). Ter Laan voegt er nog aan toe dat men in de Middeleeuwen het kolven beoefende in de kerken en op de kerkhoven. Sedert de 17de eeuw richtte men kolfbanen in bij de herbergen, 80 voet lang en 20 voet breed, aanvankelijk in de open lucht, later ook in afzonderlijke zalen.(Ter Laan 1949:193).
KOLK(SKE)

Een stucxken teulants genaemt het Colcxken ondert Elschot 1665 (RA 81 fol.2v); onder Elschot genaemt de Colck 1695 (RA 94 fol.164v); inden Bogart de Kolk 1780 (RA 170 fol.221); de Kolk N.1871; A 1288 - A 1290 (b, w: 90.90)



Een diepte met water gevuld en ook diepte in het algemeen..... denk aan waterkolk, drinkkolk (Verwijs en Verdam 1702). Bekend is de Veerdonkskolk in dat gebied geleg op de Ve(e)rdonk of Langdonk..
KOLVERSKAMP

Een camp hoylants omtrent sess karren hooygewasch ter plaetse genaemt den Liekendonck off de Hoge Weij andere zijde Colverscamp 1769 (RA 166 fol.70).



Afleiding van een FN of verwijzend naar een kolvenier, iemand die met een kolf gewapend is. Het mnl. ‘colf’of ‘colve’ betekent ook knots of knuppel....daarom moet de verklaring misschien gezocht worden in een vormaanduiding (Pijnenburg & van der Voort van der Kleij : 89).

KONIJNENBERG

Een loopense teullants op den Conijnsbergh onder Wijbos 1717 (RA 132 fol.65).



Een hoger gelegen perceel waar zich veel konijnen ophouden.
KONIJNENHEIDE

De Conijnenheide 1856 (NA 35).



Een heidegebied waar opvallend veel konijnen leven.
KOOIENBRAAKSKE

Een braeckxke teullant groot ontrent drie vierde loopense onder den gehugte Elschodt ter plaetsche genaemt Kooijenbraexken 1773 (RA 274); een braakske teullant genaamt Kooyenbraexke ontrent drie loopense onder den gehugte van Elschodt 1787 (RA 213 fol.184); een braak teelland met de graskanten houtwassen en voorpotinge onder Elschot genaamt Kooijenbraakske drie lopense 1808 (RA 301).



Kooi in de betekenis van kwade of slechte grond of een ontgonnen stuk grond nabij de schutskooi..
KOOP

Een parceel land genaamt de Koop onder Weijbosch op de Hoevens aan den dijk naar Veghel 1807 (RA 184); een perceel teelland en groes genaamd de Koop gelegen onder Weibosch aan de Steenovens 1807 (RA 300); een perceel bouwland onder Weibosch aan den Broekkant genaamd de Koop bij van Bilsen N.1819; de Koop, de Koop bij van Oorschot, de Koop bij Heesakkers, de Koop bij van Kessel, de Koop bij van Osch, de Koop voorbij den Otter, de Koop aan den grindweg, de Koop bij Thijs Valks, de Koop bij Eikemans, de Koop bij Marianne, de Koop bij van Boxtel, de Koop bij Geert Voets, de Koop bij Evert, de Koop van van Erp, N. 1843, 1854, 1865, 1866, 1867, 1868, 1869, 1870, 1877, 1879, 1880, 1881, 1882, 1883, 1886, 1889, 1897, 1898, 1900; A 538 - A 539 (b, w: 86.70), A 577, A 585 (he: 48.50), A 582 (b: 56.70), A 593 (b: 69.70), A 800 (b: 55.00), A 1232 - A 1234 (w: 44.90), A 2019 - A 2027 (b, w: 1.51.50), A 2355 - A 2365 (w, sb: 1.2.60), A 2370 - A 2372 (w: 61.50), B 286, B 317 - B 318 (b,w: 1.13.14) B 1319 - B 1322 (b, w: 62.06), C 1014 (b: 52.10), C 2417 (w: 42.20), D 1471 - D 1472 (b: 25.40), E 1905 (b: 34.80), E 1922 (b:79.20), E 1940 - E 1941 (b: 84.40), E 1944 - E 1945 (b: 32.60), E 1952 - E 1953 (b: 40.80), E 1977 (b: 16.30), E 1981 (b: 51.20), E 2123 (ged) (w: 42.30), E 3024 (herl) (w: 57.80), E 3029 (b: 58.00), E 3145 (b: 48.00), F 316 (b: 1.7.60), F 372 (he: 94.60), F 391 (96.60), F 464 (he: 97.40); de Keup (vm); E 1928 - E 1930, E 1939. Bij herleiding blijkt het volgende: E 3024 = E 889; E 3029 = E 889; E 3145 = E 2123.

De koop van een nieuw stuk grond dat te rontginning is aangekocht.
Achterste KOOP

Eenen akker teullant groot ontrent een loopense onder den gehugte Wijbosch genaemt den Agtersten Koop 1773 (RA 167 fol.211v); nieuw erf den Achtersten Koop in Weibosch 1816 (GA141); een perceel bouw- en weiland onder Weibosch genaamd de Achterste Koop aan den Broekkant N.1819; de Achterste Koop, den Achtersten Koop N.1870, 1871, 1874, 1875, 1889; E 1975 - E 1976 (b: 52.60), E 2062 - E 2063 (w: 80.90); F 414 (he: 96.90), F 572 - F 574 (b: 1.20.50).


Goede KOOP

Uit een perceel bouwland genaamd de Goede Koop onder Lutteleinde op de Schoot 1783 (HH 134); een perceel bouwland onder Lutteleinde op de Schoot genaamd de Goede Koop N.1828.


Grootste KOOP

De Grootste Koop N.1885, 1890, 1897; C 3166 - C 3167 (herl)(b: 97.90), C 3184 (herl) (b: 41.70),

E 2123 (ged) (b: 1.36.80). Bij herleiding blijkt het volgende: C 3166-3167 = C 1016, C 3184 en 3186 = C 1018.
Grote KOOP

De Groote Koop N.1875, 1893, 1902; A 2378 - A 2379 (b: 1.51.1­0), C 689 - C 690 (w: 87.20), F 422 (he: 98.00); ter plaatse het Elderbroek genaamd de Groote Koop 1902 (HB 1363 fol.70) C 2958 en 2963.


Halve KOOP

Den Halven Koop N.1898; C 2822 (b: 26.50). Bij herleiding blijkt het volgende: C 2822 = C 1015.


Kleine KOOP

De Kleine Koop, de Kleine Koop aan Peggenhoef N.1887, 1889, 1890, 1902; C 2881 (w: 47.20), C 2929 (b: 47.90), E 2123 (b: 68.40), F 458 (he: 71.90); bouwland ter plaatse het Elderbroek genaamd de Kleine Koop 1902 (HB 1363 fol.68a) C 3929. Bij herleiding blijkt het volgende: C 2881 = C 1151, C 2929 = C 2417.




Yüklə 2,05 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   58   59   60   61   62   63   64   65   ...   121




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©muhaz.org 2025
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin