Het protestantisme in het bisdom luik en vooral te maastricht



Yüklə 1,27 Mb.
səhifə19/19
tarix06.11.2017
ölçüsü1,27 Mb.
#30863
1   ...   11   12   13   14   15   16   17   18   19

In het jaar 1525, waarin de vervolging van Baets Crentjens valt, heeft de over­heid van Maastricht aan de schout van Gronsveld gevraagd of de vóór een tijd aldaar (ongetwijfeld wegens toverij) terechtgestelde vrouw, in haar testament", ook enige inwoners der stad had beschuldigd. Het antwoord des drosten Henrick van Holszit genant Oest, gedateerd 7 April — zie bijlage II — is ontkennend. Op 20 Juni daarna wordt Baets veroordeeld om „met sonnen schyn" de stad te verlaten en daaruit weg te blijven „tot heyldom kermisse" 3). Ook zal Baets „een alde or­vede" hebben te doen. Zij kwam er dus genadig af.
Dat de beschuldiging van toverij aan een vrouw een langdurig lijden kon be­zorgen, bewijst het tweeledig proces tegen Jenneken Moes. Haar zaak is, tezamen
1) Men meende dat een heks schadelijke invloed oefende op zwangere vrouwen of wel de vruchtbaar­heid geheel tegenhield. Alfred Lehmann zegt in zijn Aberglaube unit Zauberei (Stuttgart 1898, p. 92): „Durch Hinlegen von Krautern unter das Bett oder durch Knoten eines Riemens oder einer Binde konnten die Rexen eine Ehe unfruchtbar machen, aus der Zahl der Knoten kann man dann sehen, wie viele Kinder die Eheleute hätten bekommen können."

2) Over het Palm- of Pastoorstraatje te Wijk: Public.-1907, p. 233.

Heildoemkermisse is het feest ter ere van de relieken van de patroon ener kerk. Hier is zeker wel St. Servaaskermis bedoeld. Orvede = afzwering van vijandschap. Geen rancune! — Blijkens de schoutreke­ning heeft Beets zeventig dagen lang gevangen gezeten. Haar onderhoud kostte twee stuivers per dag. Brus­sel: Chambre des comptes, reg. 13043, f. 23.

234
met die van andere ongelukkigen, eerst behandeld te Rutten, bij Tongeren, in 1538. Wel 70 mannen en 73 vrouwen, bij elkander honderd drieënveertig getuigen charge, worden in het dossier vermeld. Onder hen zijn er, die spreken van „Jenken Moes met noch anderen" („cum aliis"). Een getuige, Anna Stas, noemt met namen als toveressen: Guesken Raymekers, Hyloff Meyskens, Jenneken Moes, Griet Thys en Luyt Jegers. Van een anderen getuige horen wij dat Jenneken „den wenne 1) van Hamal heft betouvert."

Het harde vonnis is in slordige woorden uitge­sproken. Want wij lezen, na de lange rij van kort weergegeven getuigenissen, die meest alle ook beschuldigingen zijn, aldus: „Wt crafte van desen heft ghericht van Rutthen de voirg. Jehennen ende meer anderen te purgeren 2) met de lyffve." Meer anderen!...

Met stelligheid weten wij alleen dat de daar genoemde Luyt Jegers later is terechtgesteld: de vijfden Juni 1538 stierf zij op de brandstapel. Voor Jenneken Moes ging de momber Cornelis van Diest bij het gerecht van de Vroenhof in beroep. Voor deze rechtbank getuigen dan 31 mannen en 24 vrouwen in haar voordeel. Heer Guerdt de pastoor opent de rij: hij beoordeelt haar gunstig „behoudelick dese fame " Telkens wordt Jenneken „irbaer ende kersten" genoemd.

Maar ook de getuigen à charge 3) ontbreken in Maastricht niet. Op 20 Maart 1538 ontvangen de schepenen van Rutten van het gerecht van de Vroenhof de raad: „dat der amptman die persoen sall moegen doen stellen ter scherper examinatien ter discretien & conschientien vanden gericht & geleegenheit vanden persoenen, soe sy tselve voer god de Heere verantwoerden willen ... "

Jenneken blijft in het leven, echter om in 1542 wederom terecht te staan. Dan voor het Brabants hooggerecht te Maastricht. Waarschijnlijk heeft zij het in Rutten, waar ieder haar nawees, niet kunnen houden. In onze stad beroept de momber Goert Dolmans zich op het testament van Luyt Jegers, dat voor Jenneken zeer bezwarend is. Tweemaal laat het gerecht haar folteren. Maar Jenneken heeft op de ladder en op de pijnbank geen bekentenis 4) willen afleggen. Bij vonnis der schepenen van de twaalfden Juni zal zij tien jaren lang buiten Maastricht moeten blijven. Het is ons niet duidelijk geworden waarom deze vrouw aan de vuurdood


1) Zeer waarschijnlijk de wenne (boer, pachter) van het nabije kasteel Hamel.

2) Purgeren met de lyffve = de schuld boeten (uitwisschen) met het leven.

3) Het treft ons dat Griet Thys, zelf toveres gescholden, tegen Jenneken getuigt. Wij lezen: „Noch is Jeuken moes besacht geweest by margreet thys als dat sy poppen gelacht hadde tot hamel ende tot theus boes huys. Mir (maar) margriet sacht tot de scoltis ende eynen scepenen: eir mene int huyseken steketden ich en wille nyemant belasten om te sterven" ... Hier bedoelt de getuige het huisje of hutje van stroo op de brandstapel, waarin de terdoodveroordeelde werd geplaatst. „Le patient était placé dans une hutte de paille dressée sur le bácher" (Bibl. belgica, in voce exécutions). Ook Chr. Munters spreekt, in zijn dagboek, van zulk een huisje. Met de poppen zullen poppen van stroo, tot brandstichting, zijn bedoeld. Een andere getuige rept van het eten van ,,vleys ein goede vrydach". De zin van dit getuigenis heb ik niet begrepen.

4) Men bedenke dat een heks, die in de foltering geen bekentenis aflegde, juist deswege schuldig werd geacht. Haar verstoktheid was het werk des duivels!

235
Ontkwam. Het “testament" van Luyt Jegers, voor ons een document van fantastische inhoud 1) was volop geschikt om haar tot een kind des doods te maken. Toch was ook deze langdurige ballingschap voor Jenneken Moes een zware straf 2). De vervolging van Jenneken Moes valt geheel in de tijd der regering van Bergen. Reeds wezen wij er op dat vooral onder diens bewind vele vrouwen wegens toverij, tot martelaressen werden. Christiaan Munters heeft ette­lijke terechtstellingen in zijn dagboek aangetekend. Wij vernemen van hem dat in 9 in en bij Montenaken negen of tien toveressen zijn verbrand. Ook deelt mede dat her Peter, de pastoor van Sint Huibrechts Hem, de twintigste vember 1540 twee van toverij beschuldigde vrouwen heeft „vertuycht, beswo­n ende ondersocht." Onder de haar aangedane foltering hadden zij geen bekente­is afgelegd. Het waren Geet Nonfacis en Elen Aechten, die van Alken kwam. Tweemaal is de poging herhaald door deze pastoor, die „het heylich gebenedijt sacrament met hem [had], doen hy se beswoer."

Munters vertelt ons voorts dat Elen ten slotte bekende en dat Geet, op 6 December nogmaals gepijnigd, geen con­fessie van schuld deed. Elen is te Curingen, na wurging, verbrand. Meester Hans, uit Luik, verrichtte de beulsdienst. En Geet is op de zeer kouden achtsten Ja­nuari van 1541, een zaterdag, des morgens tussen elf en twaalf, op een paard ge­bonden naar Luik gevoerd, om aldaar, de nacht daarop, in de gevangenis „trap­parts tom" te sterven. Niet zonder deernis zegt Munters dan nog: „ende weert be­graven op de kerckhof." En andere terechtstellingen volgen. Op 28 Juni van 1541 — het was op een dinsdag, zegt onze kroniekschrijver met nauwgezetheid — zijn te Borchloon vier toveressen verbrand, „in een huysken byeen." En ook drie dagen tevoren was aldaar een vrouw de vuurdood gestorven.


Soms zien wij duidelijk de band tussen toverij en ketterij. De gelijktijdige kroniekschrijver Robert Macquerau schreef: „Ce temps pendant, après Pasques l'an 15 cent 27, estoit nouvelle de beaucoup de sorchiers et Vauldoix par tous les pays; desquels en Brabant, Haynault et Namur on en fist de grosse persécution, tant qu'ils goustèrent la mort." 3) Te Fleurus zijn, achtereenvolgens in 1524 en in
1) Zie bijlage XIII. Vergelijk de beschrijving van de heksensabbat bij Jos. Lyna in: Un procès de sor­cellerie à Luzntnen en 1614 in Milophiles, jaarg. 41 (p. 125). Dit proces eindigde met de terechtstelling van Odilia Tsraets en haar dochter Lynken. Zie ook in denzelfde jaargang: A. Hansay over de tovenaar Thys van Heer, onder Hasselt woonachtig, en de toveres Stynken Baeten in 1555 (p. 33). De processen inzake toverij hebben onderling zeer veel overeenkomst.

5) Het document betreffende Jenneken Moes-1538 berust in ons rijksarchief onder Vroenhof: stukken van Voor het gerecht gevoerde criminele procedures. De desbetreffende stukken van 1542 behoren echter tot: »Mb. Crimineel. Compl. processen. Mede in het rijksarchief van Limburg, te Maastricht.

En ook zegt hij met betrekking tot Bourgogne, dat echter niet tot het bisdom Luik behoorde: „Auprès de Balins en Bourgoigne y eult aussi une nittée de sorchiers et Vauldoix de 21 bruslé". Corpus donk». deel V, p. 217. Het graafschap Henegouwen behoorde ten dele tot ons diocees. — „Les catholiques du XVIe siecle etaient convaincus que la recrudescence de sorcellerie était due au développement des h'erésies" (E, de Moreau S. J. in de Dict. d'histoire et de géogr. Eccl. VII, 649).

236
1527, Marye de Beauvolz en Pierette Pourreau verbrand, die beiden „sorchière et vaudoise" zijn genoemd. Dit geldt ook van Marie Dupont, die in 1527 te Tongrinne als Waldenze en toveres de vuurdood sterft 1). In 1550 weigeren de Luikse in­quisiteurs hulp te verlenen aan de baljuw van Golzinne (graafschap Namen), die hun medewerking begeert in de zaak tegen Arnold de Hawere, bijgenaamd le Grand Bergier, die een duivelse geest zou bezitten 2).

Want deze inquisiteurs zijn van mening dat „le dit prisonnier n'estoit accusé, par confession, ni enquête, de leutherie." Op het door ons bedoelde verband, al schijn het te hebben ontbro­ken, was dus ook in dit geval gelet. De zesde Mei 1555 is te Maillot, door het hof van het kapittel van Andenne, een vrouw uit het dorp Willeresy tot de brandsta­pel veroordeeld, Poncette Collart, die wederom „vaudoise ou sorcière" wordt ge­noemd 3). En aan Erm van Beeck is in 1591, blijkens de akte van beschuldiging, de voor onze oren haast koddige vraag gedaan: Oft zy niet en bekent aldaer een gebrayen calff opden goeden vrydach helpen geten ..."
Het leed der vervolging heeft de ongelukkigen wel tot zelfmoord gedreven. In 1541 is de toveres Margot le Cabouillie 4) dood in de gevangenis van Namen ge­vonden. En ook Anna Creyntkens heeft — 23 Mei 1553 — op de Gevangenpoort te Maastricht zelfmoord gepleegd. Naar de eis der wet is haar lichaam „aen een vurck" opgehangen 5).

Wij kunnen niet volledig zijn. Reeds wezen wij er op dat, door heel de zestiende


1) Corpus docum. V, p. 213 en 249.

2) Zie Henne VII, p. 188 en 189. Halkin (p. 176) noemt het proces tegen A. De Hawere „extrémement curieux". De aanklacht luidde: „estant faulmé qu'il auroit ung esprit familiaire et qu'il seroit conjureur du diable." De man zou dus een duivelse geleigeest (spiritus familiaris) hebben gehad. Hij werd gestraft — „par une mesure inexpilcable de clemence", zegt Halkin — enkel met geseling en doorboring van zijn tong. — Leutherie = Lutheranisme.

3) Gachard: Andiectes belgiques, 1, p. 335. Henne VII, p. 185 noot.

4) Henne VII, p. 186.

5) Aangaande deze ongelukkige geeft ons rijksarchief, ongerekend de processtukken van het desbetref­fend dossier (Brab. crimineel), goede voorlichting in een paar bladzijden van het vierde inquestboek-laagge­recht (vrij achterin, zonder paginering, op 6 Maart 1553). Een koopman van Nijmegen, Floris Tollener of Tulscryner, heeft „ten wynhuyse vander Cronen", de voorname gelegenheid op het Vrijthof, „int gelach" openlijk uitgebracht dat Anna Creyntkens, de huisvrouw van de „voerspreker" (advocaat) Willem Gregorij, in die stad bekend was als toveres. Zij had daar een kind betoverd en ook weer, met slagen daartoe gedwon­gen, door zegening tot genezing gebracht! Toen de mannen van het gerecht haar kwamen arresteren, heeft zij zich zwaar krank gehouden. En zij had om de sacramenten gevraagd. Men heeft haar toen, „alsoe dat sy onder de heligen olye laech", niet meegenomen. Anna echter heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om te vluchten. Zij vertoefde te Bom, waar zij een linnenwever „betoverde", te Merckweset (Visé?) en ten slotte ook te Maastricht, alwaar zij dan zichzelf tekort deed. —

Over de zelfmoord zie Henne VII, p. 201. De zelfmoordenaar werd meer geminacht dan de moordenaar: „car qui occist l'un, il n'occist que le corps, mais qui se tue soy mesme, il tue le corps et Pante." „Le cadavre du suicide, trainé sur une claie, était pendu en une fourche au regard du peuple." Uit pieteit werd soms afgeweken van deze wet. Zo is de man in onze stad, die zichzelf op 6 April 1599 het leven benam ,,,ten respecte van zyne ouders ende voersaete ende met advys van scepene begraeven in de cellebroeders hoff." Rijksarchief-Brussel: Chambre des comptes, reg. 13047, f. 5 v.

237
eeuw heen in het bisdom toveressen zijn terechtgesteld of verbannen 1). De geschiedenis van Maastricht brengt ons nog het proces tegen Anna van Haessdael in 1563. Mede in dit jaar horen wij van Anna Katers, die op 29 Mei, na geeseling en met het brandmerk der ster op de rug, voor altijd is verbannen. Lyken Calffs is in 1575, Maria van Bromelen in 1589, wegens toverij, vervolgd. Dan, in 1591, de al vermelde Erm (Hermanna) van Beeck van Gremmy (Opgrimby?), van toverij beschuldigd door ons onbekend gebleven „persoonen, die welcke hunne confessie metter dood hebben bevesticht." Erm heeft niet bekend, „wat pynen ende tormenten haer aen gedaen syn geweest", en moet voor altijd de stad uit 2). En zo gaat het met de vervolging al maar voort! Met heksenprocessen begint dan de zeventiende eeuw, gelijk de zestiende er mede is geëindigd. Om en bij de wisseling van beide eeuwen was de vervolging zelfs ongemeen fel. Wij noemen, tot staving, nog enige processen uit dien tijd.
Eva van Sint-Maartens-voeren, die bekende dat zij „in diversche persoone haer quaede feyte gedaen heeft, die daeraff miserabelyck waeren gestorven", is bij von­nis der schepenen — blijkens de schoutrekening na een hechtenis van slechts twaalf dagen — de elfden September 1599 verbrand 3). Zij heet een arme bedelares, bij wie „egheen goet bevonden en es."

Mede in 1599 kwamen de gezusters Baetz en Mey Joppen, wegens toverij, voor het Brabants hooggerecht. En deze Baetz „tuitte platte nueze" — ligt niet in deze toenaam de aanwijzing dat vooral lelijke vrouwen heksen zijn geacht? — is op 15 December voor altijd uit onze stad geban­nen. Lenardt van Meerssen, cipier van het Dinghuis, heeft haar negentig dagen lang onderhouden.

Ook Senton van Mortrou, een bij Daalhem gelegen dorp, vertoeft enkele maanden in de kerker, aleer zij (als Baetz) op 20 December de straf der „eeuwige" verbanning ontvangt. „Noch binnen noch buyten der torturen en heeft zij willen bekennen."

Anna Kupers is in 1601 te Mechelen aan de Maas verbrand. Zij heeft de Maastrichtsche vroedvrouw Tryn van Meerssen aangebracht, die op haar beurt met ballingschap voor het leven wordt gestraft (20 October).

In hetzelfde jaar is, de vijfden Juli, Jenneken van Mesch verbrand. Haar terechtstelling had plaats „buyten deser Stadt by de Siecken" 2). Volgens het vonnis had zij „compact
1) Henne noemt vele heksenprocessen in de Nederlanden onder Karel V (VII, p. 181 v.v.).

2) Over Erm van Beeck: rijksarchief Maastricht (Brab. crim., compl. proc.) en idem-Brussel (Ch. des c., reg. 13045, 1. 2 v.). Voor Anna Katers: Brussel (Ch. des c., reg. 13043). Anna van Haessdael en Lyken Calffs zijn kort vermeld in R.M., resp. f. 222 en 83; Maria van Bromelen in de inventaris van crim. processen (Brab. hoogg.) in ons rijksarchief.

3) Over Eva van Sint-Maartensvoeren, Senton van Mortrou en Jenneken van Mesch: Brussel, Ch. des comptes, reg. 13047, f. 2, 6v. en Sv. Nopens de vervolging van deze Jenneken en van de andere, hier ge­noemde en van toverij beschuldigde, vrouwen verwijzen wij naar de desbetreffende crimin. processen-Brab. booggerecht in ons rijksarchief.

4) Misschien hebben wij hier te denken aan de mededeling van Pélerin in zijn Essais (p. 219): „L'hopi­tal peur les Le'preux étoit situé hors de la porte de Wyk, á l'endroit ou on a depuis placé les gibets."

238
ende verbont met de boessen viant gemaect, maer oyck metten saven tot diver­sche reysen geboleert." Daarenboven zegt ons de schoutrekening dat zij „jae haere eyghe nichte [heeft] betovert, zo dat zij nae lanck quele (lijden) oock daeraff ge­storven is." En Jenneken had haar schuld „binnen ende buyten torture" bekend! Jaren lang duurt de vervolging van Geet Peerboems, die, als eens Jenneken Moes, tweemaal een vonnis ontvangt. In 1601 is zij vrijgesproken, onder voorwaarde dat zij haar bedrijf bij zogende vrouwen l) niet meer zal uitoefenen. Anders wordt zij verbannen ... Nochtans is deze vrouw, „die geboleert heeft gehadt mitten boelen vyant vander hellen", op 16 September 1606 ter dood veroordeeld. Op het Vrijthof is het vonnis voltrokken 2).
Hiermede besluiten wij dan ons opstel over het droevig en ziekelijk verschijn­sel der heksenvervolging, dat eens ook ons bisdom in erge mate heeft geplaagd en beangstigd 3). Wij zagen het enkel in verwijderd verband met de materie van ons boek 4). En schoon wij de samenhang van toverij en ketterij wel hebben opgemerkt, zo aarzelen wij toch om Rahlenbeck bij te vallen, die, in de in­quisitie althans zekere oprechtheid ziende, de heksenvervolging durfde noemen: „l'hypocrisie de la répression de l'hérésie".
1) Geet Peerboems was namelijk (sit vena verbo!) „memmesueckersse". Blijkens het dossier hebben ve­le vrouwelijke getuigen, haar hulpbetoon prijzend, vóór haar gesproken.

2) Nog nodigen vrij lijvige dossiers in het rijksarchief van Maastricht tot navorsing uit. Maar de onderzoeker behoeft hier vooral moed en volharding! Zeker schuilt in de oude stukken betreffende toverij en heksenvervolging nog menig wetenswaardig feit of merkwaardige opvatting.

Zo vonden wij zelf meermalen de verklaring ener 'ongelukkige boeleerster dat „der Buese" „soe kaft als ysse" was. Op de vraag naar de zin dezer woorden gaan wij, ook kiesheidshalve, niet in. Zie ook: Les Mélophifes-Hasselt, 1913, p. 126.

3) Het oudste heksenproces in het prinsdom Luik is, volgens Darts, van 1537, het laatste van 1652. Nog op 30 Dec. 1608 richtte Ernst van Beieren zich tot de hoven van justitie, zeggend: ,,Nous apercevons á notre grand regret, que notre pays de Liége se remplit de sorciers et de sorcières. Quoique leur extirpation soit, non seulement un sacrifice très agréable à Dieu, mais encore un point de nécessité pour la conservation des créatures tant raisonnables qu'irraisonnables, nous ne voyons pas néanmoins que nos officiers et vassaux y apportent la sollicitude et la diligence requise, et cela, à cause des frais et dépenses qu'il est besoin de faire pour les procédures et les exécutions." En de prins-bisschop wil dat ook hier alles zal worden gedaan om de waarheid te ontdekken en de gerechtigheid te doen zegevieren. Daris,p. 544, 545, 561.

4) Wij ontdekten iets van het verband tussen hekserij en ketterij. En wij leerden, door de droevige dwaasheid en wreedheid der heksenvervolging, de geest der eeuw beter kennen. Van Alexandre Henne is het woord: „L'instruction criminele surtout est le miroir des moeurs" en ook de uitroep: „Quels drames lamen­tables! Que de malheureux périssaient; sous les plus absurdes accusationst Les büchers étaient en permanen­ce pour les procès de sorcellerie et de maléfices". Aan het oordeel van deze geschiedkundige moest ik denken bij de lezing van het vonnis, opgelegd aan een blijkbaar ongehuwde moeder, die haar eigen kind had omge­bracht ,,ende daer beneffens metten boosen vyandt geboeleert".

De schepenen van het Brab. gerecht hebben haar, 23 Sept. 1583, veroordeeld om „op een radt gesedt ende gebonden te worden op een sleyde liggende ende alzo gesleypt ierst voer het huys daer sy tfeyt heeft begangen ende voorts aende vier hooftpoerten der voir­screve stadt, ende aldair met roeden gegeesselt ende ten lesten levendich handt ende voet gebonden zynde inde Maze geworpen te worden."



En de schout Jacop Maes heeft voor de gebruikelijke maaltijd gezorgd, waarvan de kosten dertig gulden beliepen. Aan zulk een maaltijd dienden, blijkens de hier geraadpleegde schoutrekening, aan te zitten: „die seven schepenen, die twee borgmeesteren, de secretaris ende die roede- bode met oock die biechtvaders wanneer die doot naer volgbt, daerenboven moet de scherprichter hebben een schotel gesoden ende ene ander gebraden spyse, met twee potten wyns ende twee potten dobbel bier ende witt ende rogge broot". Henne VII, p. 179 en 181. Brussel: reg. 13044, f. 5 en 22 v.


1 De auteur gaat eraan voorbij dat Bekker de ene dwaling met een andere bestreed. (RED)

Yüklə 1,27 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   11   12   13   14   15   16   17   18   19




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©muhaz.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin