Coordinación mediante conjunciones correlativas: afirmativa (of(wel)...of(wel)...)y negativa(noch...noch...). Clases de coordinación y enlaces (Ofwel ga je zelf naar Amersfoort, ofwel wacht je tot iemand je komt ophalen. Hij heeft noch rozen geplant in zijn tuin, noch heeft hij geraniums gekocht op de markt.).
Subordinación nominal (repaso y ampliación): oraciones de sujeto (Het is belangrijk, das je er verzorgd uitziet / (om) er verzorgd uit te zien); oraciones de objeto directo (Ik hoop, dat zij ook komt / haar wel eens weer te zien. Hij heeft gevraagd, of dat klopt. Wij hebben voorgesteld het contract te verlengen. Ik zou graag willen weten, waarover het gaat). Refuerzo de la distinción del infinitivo precedido por te frente a dat + verbo conjugado (Wat fijn (om) open met de ouders te kunnen praten / Wat fijn dat je open met de ouders kunt praten) y ampliación de oraciones de complemento preposicional (Het hangt ervan af wie er wint.).
Subordinación completiva, consolidación y ampliación (Het is duidelijk dat hij er niets van afweet. Ik heb liever dat je morgen belt.);enlaces: uso de dat, of y de los pronombres interrogativos.
Oraciones de complemento preposicional, refuerzo de la distinción del infinitivo precedido por te frente a dat + verbo conjugado (De grenswachters zijn ermee begonnen de lading te inspecteren; We verheugen ons erop je morgen te zien;We verheugen ons erop dat u onze websites bezoekt.).
Correlación de tiempos y modos (Ik weet niet zeker of je dat boek toen wel gelezen zou hebben.).Interrogativas indirectas (Ik weet niet of hij al betaald heeft. Ik vraag me af waarom zij boos is.).Transformaciones implicadas en la repetición de las propias palabras o de las palabras de otros según la situación de comunicación: cambios producidos en los marcadores temporales, pronombres, etc., estilo indirecto (Kom je me morgen bezoeken? → Hij vroeg of ik hem de volgende dag kwam bezoeken.).
Subordinación adjetiva: subordinación de relativo: consolidación de las oraciones de relativo con antecedente concreto. Oraciones de relativo referidas a pronombres indefinidos (Dat is alles, wat ik wilde zeggen; Kent u iemand die Spaans spreekt?). Subordinadas relativas con preposición más complejas: pronombres relativos con preposición separable (Ik ken de persoon met wie hij zaken doet) y con postposición (De muziek waarnaar ik nu luister, heb ik gedownload / De muziek waar ik nu naar luister, heb ik gedownload); con la conjunción of (Hij bleef maar bezig met de vraag of hij wel geschikt was voor dat werk.); con antecedente implícito con wat y wie (Wat je nog niet wist, is dat hij toch komt. Wie niet sterk is, moet slim zijn.);oraciones de relativo que tienen como antecedente una oración (Hij wist niet waar hij naartoe ging, wat me verbaasde.); correlación de tiempos(De pen waarmee ik geschreven had, lag onder mijn schoolboeken).
Oración interrogativa indirecta: diferenciación de usos según el registro.
Oraciones simples y complejas con zou-zouden: peticiones formales (Zou u het raam even willen openen?); en el significado "debería + infinitivo" (Hij zou zich beter moeten voorbereiden); oraciones desiderativas con zou (ik zou graag op Hawaii willen wonen) y wou (Ik wou dat ik jouw lef had); oraciones condicionales irreales en pasado simple (Als ik tijd had, zou ik je helpen) y en plusquamperfecto (Als hij tijd zou hebben gehad, zou hij haar zeker hebben geholpen); con especial hincapié en la correlación de tiempos.
Subordinación adverbial: oraciones adversativas terwijl: distinción de la conjunción temporal homónima.Enlaces y correlación de tiempos y modos: temporales (voor, alvorens, tot, totdat, nu, na, zolang, sinds, telkens als, zodra); causales (doordat, aangezien, daar); modales (zoals); finales (opdat, zodat); consecutivas(dus); condicionales (indien, mits, tenzij, zolang); concesivas ((al)hoewel), ondanks dat); comparativas (net als, (zo)als, gelijk, evenals, evenmin als); comparativas irreales (alsof); circunstanciales (zonder (dat); in plaats van (dat)); de restricción (behalve als/wanneer); de relación (naarmate, hoe...hoe...).
La subordinada concisa ("Beknopte bijzin") con infinitivo: con om, alvorens (Alvorens te tekenen, moet u goed aan de gevolgen denken.).