Voorste BUNDERS
Ter plaatse genaamd de Voorste Bunders 1903 – C 3329 (HB 1375 fol.90). Bij herleiding blijkt het volgende: C 3329 = C 2104.
Specifieke ligging.
BUNDERAKKER
In de Haeg den Bunderacker 1709 (RA 148 fol.97); onder den gehugte van Lutteleijnde genaamt den Buenderacker 1745 (RA 103 fol.251v); Buenderakker onder de Borne 1816 (GA 141 525/3851); Bunderakker 1851, 1853 (NA) B 1628 (b;-.41.30).
Akker, gelegen in het gebied de Bunders.
BUNDERSHOEF
Een huis bestaande in eene landmanswooning koestal schuur dorschvloer esthuis schop hof boomgaard en aangelegen bouw- en weilanden onder het gehucht Borne op het Oetelaar genaemd in Buendershoef 1832, 1837, 1877, 1966 (C.S.) (kad.) (NA) C 625-687, 641-652 (b,w,hu,bg;2.57.50).
Vrij recente naam, ontstaan bij de invoering en ten behoeve van het kadaster ca 1830. Hoeve in het gebied de Bunders. Of ontleend aan de stukken land, hoeven, die in bunders waren opgedeeld ?
BUNDERSKAMP
Bunderscamp 1757 (JW); huis bestaande in ene landmanswoning koestal schuur dorsvloer eesthuis schop hof boomgaard en aangelegen bouw- weilanden onder Borne op het Oetelaar genaemd Bunderskamp 1824 (NA 7179/1855).
Kamp, gelegen in het gebied de Bunders.
BUNDERSTEEG
Bundersteeg (Verzamelkaart 1832); bouwland ter plaatse den Borne tegen de Bundersteeg 1906, A 2803, 3335 (HB 1442 fol.73). Bij herleiding blijkt het volgende: A 2803 = A 1082, A 3335 = A 1083.
BUNDERSTRAAT
Aen den gemeijnen wech genoemt die Buenre 1609 (RA 61 fol.126v); onder den Borne tot op de gemeene wegh genaemt de Bunderstraet 1716 (RA 99 fol.102); de straet lopende van de Buenderstraet naer de Drie Haringen 1752 (RA 205 fol.238); de Bunderstraat 1757 (JW); de Bunderstraat 1832 (kad.).
Straat in het gebied de Bunders.
BURGT (zie Geburgt)
BUS
Huis hof en aangelegen landerijen onder Schijndel genaamt het Wout of de Bus 1775 (RA 135 fol.76v); bouw- en groesland schaarbos en uitweg in de Bus 1904 (HB 1368 fol.26a) B 705-708; in de Busch onder Borne 1816 (GA 141 5/4057); schaarhout en boomen in de Bus 14 a 80 ca – 1910 (HB 1528 fol.5a) B 782; bouw – en weiland met kanadas in de Bus 59 a 80 ca – 1910 (HB 1528 fol.5a) B 804-808; Bus 1966 (C.S.).
Benaming voor (gewezen) bos.
BUSSEL(EN)
Int Liessent int Busselen 1647 (RA 74 fol.151v); onder die Borne opten Bosweg genaamt ’t Busselen 1724 (RA 151 fol.164); het teullant genaemt het Busselen achter het Coor 1743 (RA 155 fol.179); ‘t Busselen 1757 (JW); onder den gehugte van de Broekstraet int Busselen 1789; een perceel akkerland onder Elschot achter de Kerk genaemd het Busselen 1814 (NA 7169/543); Busselen 1835, 1852, 1868, 1870, 1878, 1881, 1884, 1897 (NA) B 432-434 (b;-.36.08), C 55-56 (w;-.67.10), 172, 188-189 (b,w;1.36.20), D 1706 (b;-.77.90), E 859-860 (w;-.50.20), 1844 (b;-.37.-); bouwland het Busselen 1900 – C 158-163 (HB 1328 fol.167a).
Hoge BUSSELEN
Item een houtveldt geheeten het Hoogh Busselen ene zijde Handrick Heylenacker andere einde het Leegh Busselen 1661 (RA 79 fol.216).
Hoger gelegen of met een hogere boom – of struikgewasgroei.
Klein BUSSELEN
Het Kleyn Busselen 1803 (Verhees); het Klein Busselen in de Broekstraat 1816 (GA 141 510/3253-55).
Een verkleinwoord op - el van bos, voornamelijk genoemd naar begroeiing met houtgewas. Enkele stukken uit dit complex kunnen tevens op gerooid laagstammig houtgewas betrekking hebben.
Lage BUSSEL(EN)
Onder de jurisdictie van Schijnle genoempt die Lege Bussel 1580 (RA 54 fol.57); item een houtveldt geheeten het Hoogh Busselen ene zijde Handrick Heylenacker andere einde het Leegh Busselen 1661 (RA 79 fol.216).
Laag gelegen bospercelen
BUSSELKE
In den Vossenberg genaamd het Busselke 1911 (HB 1543 fol.25a) A 905-907 49 are 60 ca.; ’t Busselke (vm) A 523 (he;-.16.50), D 400-404, 421, 422 (he,og;1.55.63).
Klein bosje.
BUSSELSE HEIKAMPEN
Busselse Heikampen 1500 (PAS 417).
CAVOEPSTRAATJE
Het Cavoepstraatje, 't Cavoepstraatje, 1757 (JW).
Bedoeld is de Pompstraat. Hebben we hier met een klanknabootsing van de pompzwengel te maken of gaat de benaming terug op een persoonsnaam ? Vooralsnog onduidelijk.
CERIS [vgl. Ke(e)ris]
De helfte van eenen camp hooijlandt onder Wijbosch genaemt de Ceris groot voor dese helfte omtrent drie karren hooijgewas jaerlijkx 1774 (RA 168 fol.52v); een hooijcampke genaamt de Ceeris gelegen omtrent de Steegt 1785 (RA 173 fol.104); de Keris (Ceris) in Weibosch 1816 (GA 141); perceel hooi- weiland met de weg onder Weibosch op de Breede Steegd genaemd de Ceris vier lopense 6 roeden N. 1819; de Ceres, de Cérès, de Ceris N. 1835, 1856, 1874, 1882, 1894; E 289 - E 294, E 299 (w, og, we: 1.76.90); schaarbosch ter plaatse de Steeg genaamt de Ceres 1900 (HB 1320 fol.23) E 372 - E 373 (w, sb:91.90); E 374 - E 377 (w: 77.40); E 282 - E 283, E 384 - E 388.
Onduidelijk is of we hier te maken hebben met 'seris' als afgeleid van de genitief 'des heeren' ? We kennen thans wel de familienaam Keeris.Omdat het zo’n late vermelding is, is het twijfelachtig of de naam terug te voeren is op de priester de Heer Jan Peter Serys die voorkomt in een verkoopacte uit 1493 waarin Goyart Henricx van Hermalen hem een cijns verkoopt van vier pont payment te betalen op Pasen uit land op Hogevelt bij de kerk en uit land genaamd dat Keiendaal op het Hogevelt (CvB).
CERISKAMP
Onder Delschot opte Stege gemeynlick genaemt Seriscamp 1642 (RA 72 fol.173); opte Steegde andere zijde Seriscamp 1696 (RA 143 fol.217).
CIJNSBEEMD(JE)
Beemd dat Tijnsbeemdeken in die Hardbeemde 1400 (BP 1181); in die Tijnsbeempt in die Hardebeemde, 1411 (BP 1187); in de helft van 2 dagmaten beemd in die Haerdebeemden naast de Tijnsbeemd, 1442 (BP 1213).
Een met een tijns of cijns belast perceel, dat geregistreerd staat in cijnsregisters of cijnsrollen. De meeste van de met cijns belaste percelen worden doorgaans aangetroffen op de oudste cultuurgronden. Veel Schijndelse perceeleigenaren waren vanaf het midden van de 14e eeuw cijnsplichtig aan de Heren van Helmond die in 18 Oostbrabantse plaatsen cijns mochten heffen. Dit recht was hen in 1314 gegeven door de toenmalige Hertog van Brabant. Dankzij deze zeer oude cijnsregisters, die al meer dan zes eeuwen oud zijn, beschikt Schijndel over een behoorlijk aantal laat-middeleeuwse veldnamen.
CLARAKLOOSTER
35 Roeden moer in der Nonnencamp en 1/8 of 1/9 deel in moer aldaer naast een het erf van Clara klooster in den Bosch 1381 (BP 1176); Beemd in die Hautart bij erf van ‘t Claraklooster tegenover 't huis of slot Ten Roden 1451 (BP 1221)
In oorsprong behoorde het Nonnenbos met z'n grote pachthoeven aan de zusters van het Claraklooster in Den Bosch.
CLARISSENHOEVE
Nabij de hoeve der Claren 1500 (PAS 417); ten huyse van Peter Willems op de Clarissenhoeve inden Nonnenbosch 1702 (RA 146 fol.38); verpachting van de eerste en de tweede Clarissenhoeven inden Houtert met de huysen schueren en verderen opstal, mitsgaders ende specialijck mede de opgaende boomen daer op staende 1734 (RA 133 fol.225v).
Op dit moment kennen we nog steeds twee Nonnenbossehoeven nl. een in het Nonnenbos en de andere langs Kanaaldijk Zuid.
CLARISSENKAMP
Eenen camp hoijlants met het houtbussele daerinne ende aengelegen met sijn verdere gerechtigheijt groot ontrent 1½ mergen gelegen over het Wijboschbroeck genoemt Clariscamp N. 1726.
Afleiding van de zusters Klarissen ? Een mogelijke verschrijving kan de Kleuriskamp zijn.
CLEMENSSTREPEN
Twee stucken teulants genoemt Clemensstrepen onder den Borne 1647 (RA 74 fol.138).
Afleiding van een PN.
Dostları ilə paylaş: |