SON
Land voor het huisje van van Son B 2824 en 2825. Bij herleiding blijkt het volgende: B 2824 = B 848 en B 2852 = B 854.
SONDAGSKAMP
Onder Elschot op de Steegt genaemt den Sondaagsecamp 1758 (RA 161 fol.177).
Afgeleid van een familie Sondag ?
SONMANSBEEMD
Eenen bemptken hoyvelts groot enen buynder geheiten Sonmansbeempt 1535 (RA 42 fol.32v).
Afgeleid van de FN Son(ne)mans.
SOPERS
Bij Sopers N.1901; A 457-459 (b: 53.20).
Theodorus Sopers, een gefortuneerde winkelier uit 's-Bosch, had veel bezittingen in Schijndel vanwege de eigendom van de Nonnenbossche hoeven o.a. sektie A 143-406.
SORTEN zie ook Saart en Zaart
tHoochveltken beneffens de Sorten toecomende Jonker Bruno de Herenhoven 1652 (RA 76 z.f.); groes heij en weij int Wijbos genoemt de Sorten 1662 (RvS); een camp hoijgewasch gelegen onder Schijndel jaerlijcx de lasten onder Dinther betaelende genaemt de Zorten 1771 (RA 167 fol.61v); de Zorten N.1849; E 2417-2423, 2428-2441 (ho: 5.15.20).
Grote SORTEN
De Groote Saarten 1740 (RA 155 fol.46); de Groote Sorten in Weibosch 1816 (GA 141); een perceel hooi- en weiland onder Weibosch over het Weiboschbroek aan de rivier de Aa genaamd de voorste van de Groote Sorten N.1819; de Groote Zorten N.1840; E 2428 (db: 19.10).
Voorste Grote SORTEN
De Voorste Groote Sorten onderWeibosch 1816 (GA 141).
Sort of saart is identiek aan zegge, zaar = zegge, die bij voorkeur in moerasgronden gedijt (Zonhove, -564). Zegge is ook bekend in de betekenis van slecht voedergewas op moerassige graslanden (Goossenaerts, 898); Zaart en Sort, zoals bv. ook de Sort onder Sint Oedenrode richting Liempde zijn zgn. collectief-vormen. De eind-t is een verwijzing naaar 'het gebied waar veel zegge groeit'.
Kleine SORTEN
De Cleijne Saarten 1740 (RA 155 fol.46); een perceel hooiland genoemd de Kleijne Saarten 16 lopensen onder Weijbosch 1809 (RA 302); de Kleine Sorten onder Weibosch 1816 (GA 141); in de Laverdonk ter plaatse genaamd Lamelisdijk genaamd de Kleine Zorten N.1840; E 2417-2423.
Tweede SORT
De Tweede Sorte 1631 (RA 62 fol.53); een stuk weij of hoijlandt genoemt de Tweede Saarte 1717 (RA 132 fol.77v).
Het tweede perceel in het complex de Sorten?
SPAARPOT
De Spaarpot onder Borne 1816 (GA 141); dennenbosch de Spaarpot in den Boterhoek 1906 (HB 1444 fol.68a) B 959.
Een mogelijk ironische benaming voor een stuk land dat geld moet opbrengen of een stuk grond wat zo vruchtbaar is dat het extra veel oplevert, zodat men er nog een spaarcent aan overhoudt.
SPANKENAKKER
Spankenakker (vm).
De akker in eigendom bij de familie van der Spank.
SPEELBAAN
Huis erven tuin en Speelbaan N.1888; A 689-690 (hu: 14.85).
Waarschijnlijk een kolfbaan, schietbaan (schuttersgilde) handboog of een beugelbaan liggend tegenover de schutsboom (1832 kad.).
SPIE
De Spie N.1870; E 1642 (b: 35.00).
Een wigvormig, dus spits toelopend perceel (1832 kad) in het Puthorstje.
SPIERINGSBEEMD
Eenen camp groesvelts vier dachmaten gemeynlick genoemt Spirincxbeempt 1607 (RA 61 fol.40); een camp hoijlants genoemt Spierinxbeemt onder het Wijbosch 1685 (RA 142).
De FN Spierings is vanaf de Middeleeuwen al bekend in Schijndel en omgeving.
SPIERINGSKAMP
Een camp hooylands onder Elschot genaamt Spierincxcamp ene zijde de Aa ene einde de Hoge Weijde andere einde de Campen 1745 (RA 104 fol.23).
SPIERINGSLAND
Spieringsland N.1869; B 1706-1708 (b: 93.10).
Peter Francis Spierings is de eigenaar van een stuk land in dat gebied (1832 kad).
SPIERINGSWIEL
Eenen camp genaamd Spieringswiel e.z. de Aa [BHIC 5122 inv.nr.284 folio 125v]
SPIERKENSVELD
Spierkensveld N.1879; D 1489, 1515 (gerooid dennebosch: 84.00).
Er stonden ter plaatse lange pijpepeukels (sprieten); pijpestro, waarmee de pijp werd schoongemaakt; het mnl. 'spier' betekent ook spitse paal, buis of dunne boom (J. de Vries, 677).
SPIERKESBOS
Spiertjesbosch N.1888; B 1870, 1896 (sb, we: 92.00); Spierkesbos (vm); B 1462-1465, 1865 (ged), 1867-1869, 1903-1920, 1927-1938.
Zie bij Spierkensveld of is het een verwijzing naar de FN Spierings vgl. in de volksmond de Spier wat in de genitief Spierkes kan worden.
SPIJTENBURG
Een heyvelt genaemt den Spijtenborch 1590 (RA 56 fol.51v); den Spijtenburgh 1757 (JW); een parseel akkerlant genaemt den Heijcamp off Speijtenburg onder de gehugte Broekstraat 1797 (RA 180); een parseel akkerland genaemt den Heijkamp of Speijtenburg onder Broekstraat aan de gemeen straat 1804 (RA 183); een perceel bouwland onder Broekstraat in de Kuilen genaamd de Spijtenburg N.1824; Spijtenburg N.1837, 1868, 1890; C 537 (b: 55.80), 1247 (b: 31.20); de Spijtenburg (vm); C 521-526, 528.
Is hier sprake van een ironische benaming?Er is ook een woord spijt dat duidt op afval van vlas.[Etym.Wb.707] In Sint Michielsgestel kent men een straatnaam ‘Spijt’.
SPITSE
Bij de Spitse onder Lutteleind 1816 (GA 141); in het Achterste Hermalen bij de Spitse 1817 (PB).
Een aantal percelen in het Elde die samen een spitse vorm vertonen bij de grens met St.Oedenrode, (1832 kad).
SPITSER
Spitsert 1884 (LWW); de Spitser N.1904; F 1-6, 926 (b: 1.60.90); de Spitser (vm); C 1271-1273, 1278-1279, 1294-1307.
Stukken land die in verschillende tongen uitliepen, dus als het ware gespleten waren (M. Schönfeld, 114).
SPLITSERT
Land die Splitsert int Velt 1388 (BP 1178)
Moeilijk verklaarbaar. Lag deze 'aard' of 'ert' op een splitsing van wegen evenals in de hierna volgende veldnaam ?
SPLITSING
De Splitsing N.1869; B 2732-2733 (w: 33.90). Bij herleiding blijkt het volgende: B 2732-2733 = B 804.
SPOOR
Over het Spoor N.1888, 1894; F 264 (b: 1.00.30), 267 (b: 1.6.80); bouwland ter plaatse Roderheide genaamd aan het Spoor 1904 (HB 1394 fol.64a) F 616; ter plaatse de Roderheide bij Johannes Eijkmans over het Spoor 1904 (HB 1401 fol.21a) F 257; heide en dennenbosch voor het Spoor 57 a 40 ca 1910 (HB 1528 fol.8a) F 702.
Aan gene zijde van de spoorlijn Boxtel - Wesel of het Duits lijntje gelegen, eigendom van de NBD - Spoorwegmaatschappij.
SPOORDONK
Bouwland met hei en weiveld sCoddenvelt tussen de straat enerzijds en de Scheetschecamp en erf die Spoerdonc anderzijds 1471 (BP 1240); ter plaetssen genoempt den Borne ontrent der Broeckstrate genoempt die Spordonck 1570 (RA 52 z.f.).
Mogelijk afgeleid van spoor of wagenspoor, gelegen aan een weg. Het kan ook een verwijzing zijn naar de begroeiing ter plaatse, waarbij dan gedacht moet worden aan sporkenbos of peggenhout (vuilboom) wat gebruikt werd voor stekken in een bijenkorf. (Beijers & v.Bussel 1996 - 254) Overigens zij vermeld dar er in brabant nogal wat donk-namen zijn die oorspronkelijk op 'ing- eindigden zoals bv. Sporing > Spoordonk, Beersing > Beersdonk, Boeding > Boedonk, Poeling > Poelonk (onder Den Dungen).
SPOORKAMPJE
Het Spoorkampje N.1889; F 624-625 (b, mb: 88.90).
SPOORKOOP
Den Spoorkoop N.1885; D 1489, 1515 (b: 1.40.70).
FN Spooren of een gekocht perceel langs het spoor ?
Dostları ilə paylaş: |