Identificatie en keuze van de goede-praktijkvoorbeelden
Voor deze studie kon niet vertrokken worden van een bestaande publicatie die systematisch voor verschillende Europese landen concrete goede-praktijkvoorbeelden beschrijft. Alleen voor Nederland is er een duidelijke selectie aan goede praktijkvoorbeelden van de AXIS-Stichting beschikbaar. Een grote hulp waren nochtans de twee studies van de OESO Innovating schools van 1999 en Networks of Innovation. Aanvullend werden ook websites van enkele belangrijke Europese netwerken en Europese verenigingen geconsulteerd, zoals EU Schoolnet13, CIDREE14, SICI15, The Treasure within16 en I-probenet17. Uiteraard werd ook aan de contactpersonen in elk land gevraagd om bijkomende goede-praktijkvoorbeelden te suggereren en/of door te verwijzen naar ter zake bevoegde personen.
Uiteindelijk resulteerde dit in een lijst van meer dan driehonderd projecten en initiatieven voor de tien landen samen. Het ging nagenoeg altijd om projecten die werden vermeld in officiële publicaties en op officiële websites van ministeries. Deze projecten worden dus door de overheid zelf beschouwd als voorbeelden van goede praktijk. In enkele gevallen hebben de contactpersonen op de ministeries zelf bepaalde goede praktijkvoorbeelden aanbevolen tijdens het gesprek dat met hen werd gevoerd.
De beschikbare informatie over al deze projecten werd doorgenomen. Met talrijke goede-praktijkvoorbeelden, in het bijzonder deze die waren aanbevolen door de verantwoordelijken uit de ministeries, werd contact opgenomen met de vraag om een korte projectbeschrijving toe te sturen.
Na analyse van het verzamelde materiaal werd een selectie gemaakt van de meest relevante informatie om in deze studie op te nemen. Binnen de grote rijkdom aan praktijkvoorbeelden werd gekozen voor die projecten en initiatieven die het best aansluiten bij de doelstellingen van Accent op Talent: anders leren, anders kiezen en anders sturen18.
Veel van de beschreven projecten kunnen worden beschouwd als “pilootprojecten” die werden opgestart naar aanleiding van nieuwe beleidsontwikkelingen of tendensen. De analogie met het concept van de voortrekkersscholen in Vlaanderen is dus niet ver af. De vermelde goede-praktijkvoorbeelden illustreren dus hoe nieuwe beleidsopties kunnen worden geconcretiseerd binnen scholen en scholengroepen door middel van innovatieprojecten. De meeste van de vermelde voorbeelden zijn dus geen losse initiatieven maar officieel erkende projecten ondersteund door de ministeries van onderwijs en vorming.
Bij veel voorbeelden bevat deze studie concrete gegevens zoals de naam van de school, de naam van de projectcoördinator, een e-mailde en een website. Voor sommige praktijkvoorbeelden was dergelijke informatie niet beschikbaar. Toch werden ook enkele van dergelijke voorbeelden opgenomen omdat ze even inspirerend kunnen werken als de andere.