Een aantal beperkingen van dit rapport zijn eigen aan de gevolgde werkwijze en de behandelde problematiek:
Dit rapport heeft geen wetenschappelijke pretenties en is zeker niet volledig. De middelen waren beperkt: slechts een kleine veertig werkdagen waren beschikbaar om de studie uit te voeren en te redigeren. Sommige gegevens zijn afkomstig uit een enkele bron konden niet gevalideerd worden.
Hoewel het hele schoolsysteem en de beroepsopleiding aan bod kwamen, is toch geopteerd voor een zekere focus, met name op het secundair onderwijs – en in het bijzonder op wat we in Vlaanderen technisch en beroepsonderwijs noemen. Belangrijk daarbij is te beseffen dat de onderwijssystemen in Europa grondig van elkaar verschillen en dat de opdeling ASO-TSO-BSO vaak niet terug te vinden is in andere landen. Het onderscheid kan veel vager zijn of praktisch geheel weggewerkt door de keuzemogelijkheden die de leerlingen kunnen maken; dit geldt vooral in de Scandinavische landen.
De meeste informatiebronnen over goede-praktijkvoorbeelden (publicaties, websites, …) zijn opgesteld in de taal van het land. Ook de kwaliteit van de beschikbare informatie is extreem variabel. In sommige gevallen was de identificatie van de betrokken scholen niet mogelijk. Dit bemoeilijkte de analyse, en maakte het binnen het korte tijdsbestek niet mogelijk alle landen “gelijkwaardig” te behandelen.
De situatie in de Europese onderwijs- en vormingswereld verandert snel. Deze studie is dan ook eerder te beschouwen als een snapshot van wat op dit ogenblik in enkele landen gaande is. Hoewel alle referenties (namen, email-adressen, websites, …) zorgvuldig werden geverifieerd, is het mogelijk dat sommige personen ondertussen een andere functie hebben en/of dat de Internet-referenties niet meer correct zijn.
Tenslotte dient ook gewezen te worden op het feit dat sommige landen een beperkt belang hechten aan de notie “goede praktijk” (“best practice”, “good practice”) maar eerder van “praktijkvoorbeelden” spreken (zonder een waardeoordeel uit te spreken). In Zweden gebruikt men de term “leervoorbeelden”.