In de bestudeerde Europese landen gaat veel aandacht naar de verruimde rol van de leraar en zijn functie als teamspeler en coach. De nieuwe werkvormen hebben een duidelijk gevolg op het werken in teamverband. Sommige landen zien de schoolstructuur opgebouwd op teams van leraars die gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor grote deelaspecten; dat is duidelijk het geval in Denemarken, Zweden, Finland en Noorwegen.
Deze nadruk op de leraar als coach heeft veel te maken met het feit dat men in alle bestudeerde onderwijssystemen het begeleid zelfgestuurd leren wil bevorderen. Dit komt bijvoorbeeld bijzonder sterk aan bod in het Studiehuis in Nederland of in het uitbouwen van de werkplekstructuur in het beroeps- en technisch onderwijs in Nederland en andere landen.
Ook de rol van de leraar als begeleider van stageplaatsen om het leren op de werkplek optimaal te benutten is in verschillende landen aan de orde van de dag, niet het minst in Duitsland.
Verschillende landen benadrukken de laatste jaren de taak van de leraar als reflective teacher; de leraar dient te reflecteren samen met zijn collega’s in teamverband over wat hij of zij doet in de klas en in de school. Deze reflectie dient te leiden tot verbetering van het functioneren. Het concept van de reflective teacher in reeds in heel wat lerarenopleidingen in Europa ingebouwd.
De meeste landen besteden uitdrukkelijk aandacht aan de bijscholing van de leraren op deze gebieden. Soms is er een bijzondere focus voor de leraren in het beroeps- en het technisch onderwijs zoals in Duitsland. De Duitse BLK (Bund-Länder Kommission) besteed heel wat aandacht in haar projecten aan het vormen van leraren tot coach en teamspeler. Sommige afzonderlijke Länder, zoals Baden-Württenberg, nemen initiatieven naar bijscholing om teamontwikkeling te bevorderen. De pedagogische centra van Nederland (APS, CPC en KPC) hebben een ruim vormingsaanbod op dit vlak.
Uit de analyse van de gevolgde benaderingen blijkt dat leraren niet alleen dienen samen te werken binnen het schoolteam, maar steeds meer ook binnen lokale en regionale teams die tot doel hebben de aansluiting onderwijs, vorming en lokale of regionale ontwikkeling te verhogen. Dit element is nadrukkelijk aanwezig in pilootprojecten met een regionaal aspect zoals de regionale leernetwerken in Duitsland, de Engelse Pathfinders schools of de Franse Lycées des Métiers. Teamwerk is dus niet beperkt tot de school maar is uitgebreid tot de lokale gemeenschap. Dit aspect komt duidelijk aan bod in de lerarenopleiding in Oostenrijk, Hongarije, Portugal, Zweden en Engeland.
Het rapport van de Europese Commissie over de lerarenopleiding35 in het kader van het “Gedetailleerde Werkprogramma” bespreekt uitvoerig de veranderende rol van de leraar. Het rapport stelt dat leraren niet alleen dienen samen te werken in teamverband met andere leraren maar ook in teamverband dienen op te treden met andere ondersteunende pedagogische groepen zoals studiebegeleiders. Het rapport stelt dat de rol van de leraar niet meer beperkt kan zijn tot de klas of klassen waar hij of zij les geeft maar dat leraren collectief met collega's verantwoordelijk zijn voor het curriculum en voor de schoolorganisatie. Dit vereist ook samenwerking met alle partners uit de lokale gemeenschap. In het rapport worden de volgende vijf gebieden aangestipt die een invloed hebben op de veranderende rol en de nood aan veranderende competenties en vaardigheden bij de leraren die ze gedurende geheel hun professionele carrière verder dienen te ontwikkelen:
leraren moeten kunnen bijdragen tot het bevorderen van de nieuwe competenties en startkwalificaties in termen van learning outcomes
de leraren moeten in staat zijn hun werk in de klas te herstructureren (lees nieuwe flexibele leeromgevingen en leerroutes te ontwikkelen)
de leraar moet in staat zijn ook buiten het klaslokaal verantwoordelijkheid te nemen binnen de school, binnen de lokale gemeenschap in overleg met o.a. de sociale partners
de leraar moet ICT kunnen integreren in alle formele leersituaties en alle activiteiten van zijn professionele praktijk
de leraar is verantwoordelijk voor zijn eigen professionalisering binnen de professionalisering van het gehele beroep.
In dit document wordt verder gepleit voor het nauwer samenwerken tussen scholen en lerarenopleiding door het opzetten van partnerschappen waarbij beide partners verantwoordelijk zijn voor de opleiding van de toekomstige leraar. Dit laat ook toe de statkwalificaties van de leraren zelf te verbeteren.
Zweden en Engeland zijn reeds het verst gevorderd op deze weg van samenwerking tussen scholen en lerarenopleiding. Het feit dat leraren verantwoordelijkheid krijgen in de opleiding van toekomstige leraars heeft een duidelijke impact op de school als lerende organisatie en op de professionele ontwikkeling van de betrokken leraars. In Oostenrijk is er een wettelijke voorziening die stipuleert dat het uittekenen van een nieuw profiel voor de leraar de verantwoordelijkheid is van een comité samengesteld uit lerarenopleiders en uit de scholen die leraren van deze opleiding afnemen.
Bepaalde landen onderstrepen dat zowel in de initiële opleiding als in de bijscholing ruim aandacht moet worden besteed aan de competenties die de leraren moeten hebben om mee te werken aan de uitbouw en de begeleiding van individuele leertrajecten. Landen zoals Zweden, Engeland en Denemarken hebben op deze weg reeds stappen afgelegd.
Verschillende landen, waaronder Engeland, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Schotland, Nederland, …, hebben systemen van aanvangsbegeleiding van jonge of nieuwe leraars uitgebouwd om de professionalisering van de jonge leraar te bevorderen en te vergemakkelijken. Het rapport van Eurydice ‘The teaching profession in Europe’ gaat in het eerste deel uitvoerig op deze on-the-job qualifying phase of induction36.
In veel landen is er ook groeiende aandacht voor het schoolhoofd als teamleider of teambegeleider. Verschillende landen, zoals de Scandinavische landen, Engeland, Schotland en Duitsland, drijven de inspanningen voor de vorming van deze schoolhoofden op. Engeland heeft daartoe de voorbije jaren het NCSL, National College for School Leadership37, grondig uitgebouwd.
De flexibilisering van de leerwegen en de verruiming van de rol van de leraar hebben op verscheidene plaatsen de discussie aangewakkerd over de opdracht en de verloning van de leraar. In landen als Engeland, Schotland, de Scandinavische landen, bepaalde Duitse Länder en Oostenrijk wordt aan deze aspecten gewerkt. In Noorwegen werden grondige discussies gevoerd met de vakbonden over de flexibilisering van de opdrachten en de werktijden van de leraar. Sommige landen, waaronder Oostenrijk, willen werk maken van nieuwe loopbaanmodellen voor leraren en willen nadenken over prestatiegebonden promotiemogelijkheden.
Enkele landen, zoals Spanje en Portugal, hebben een systeem uitgebouwd waarbij leraren die aan bijscholing deelnemen (in binnen- of in buitenland) credits krijgen voor hun deelname. Deze credits betekenen een erkenning voor hun inzet tot professionalisering en spelen een rol bij de ontwikkeling van hun loopbaan.