LITERATUUR
A. GRENIER, Manuel darchéologie gallo-romaine, I (1931), II (1934). C. JULLIAN, Histoire de la Gaule (1908-1926).
The Cambridge ancient history, IX: The Roman Republic, 133-44 B.C. (1932); X: The Augustan empire, 44 B.C.-A.D. 70 (1934); XI: The imperial peace, A.D. 70-192 (1936); XII: The imperial crisis and recovery, A.D. 193-324 (1939).
H. DESSAU, Geschichte der ramischen Kaiserzeit, I (1924), II 1 (1926),
II 2: Die Lünder und Volker des Reichs im ersten Jahrhundert der Kaiser- zeil (1930).
E. ALBERTINI, Lempire romain (1929).
TH. MOMMSEN, Ramische Geschichte, V: Die Provinzen von Caesar bis Diocletian (4de druk, 1894).
V. CHAPOT, Le monde romain (1927).
E. STEIN, Geschichte des spatramischen Reiches, I (1928).
M. ROSTOVIZEFF, The social and economie history of the roman empire (1926).
T. FRANK, An economie survey of ancient Rome. III: R. G. COLLINGWOOD, Roman Britain; A. GRENIER, La Gaule romaine (1937).
W. P LEYTE. Nederlandse oudheden van de vroegste tijden tot op Karel de Grote (1877-1903).
A. W. BYVANCK, Voorhistorische en Romeinse oudheden, I: Oudheidkundig Jaarboek, I (1921), blz. 29-45; II: aldaar, III (1923), blz. 38-52; III: aldaar, IV (1924), blz. 119-130; IV: aldaar, V (1925), blz. 112-142; V: aldaar, 4de s. V (1936), blz. 1-20 en 92-122; VI: aldaar, 4de s. VIII (1939), blz. 81-92; VII: aldaar, 4de s. X (1944, blz. 1-15; VIII: aldaar, 4de s. X (1941), blz. 59-74; IX: aldaar, 4de s. XII (1943), blz. 65-79.
A. W. BYVANCK, Excerpta Romana: de bronnen der Romeinse geschiedenis van Nederland, I: Teksten (1930); II: Inscripties (1935); III: Statistiek der vondsten en registers (in druk).
A. W. BYVANCK, De voorgeschiedenis van Nederland (3de druk, 1944).
J. H. HOLWERDA, Nederlands vroegste geschiedenis (2de druk, 1925); De prae-historie en de oude geschiedenil, in: Geschiedenis van Nederland, I (1935), blz. 13
A. DE LoR, Belgique ancienne, III: La période romaine (1937).
E. CUMONT, Comment la Belgique fut romanisée (2de druk, 1919).
H. VAN DE WEERD en R. DE MAEYEFI, Oudste geschiedenis, in: Geschiedenis
van Vlaanderen, I (1936), blz. 17-109.
E. DES J ARDINS, Géographie historiquc et administrative de la Gaule romaine (1886-1893).
A. RIESE, Das Rheinische Germanien in der antiken Literator (1892).
A. RIESE, Das Rheinische Germanien in de antiken Inschriften (1914). Germania Romana: ein Bilder-Atlas (2de druk, 1924-1930).
E. ESPÉRANDIEU, Recueil général des bas-reliefs, statues et bustes de la Germanie romaine (1931).
K. SCHUMACHER, Siedelungs- und Kulturgeschichte der Rheinlande, II: Die ramische Zeit (1923).
F. KOEPP, Die Romer in Deutschland (3de druk, 1926).
E. STEIN, Die kaiserlichen Beamten ,und Truppenkarper im Ramischen Deutschland unter dem Prinzipat (1932).
E. RITTERLING, Fasti des Ramischen Deutschland unter dem Prinzipat (1932).
L. SCHMIDT, Geschichte der deutschen Stamme (2de druk, 1934 en volg.). R. FORRER, Strasbo,urg-Argentorate préhistorique, gallo-romaine et mérovingienne (1927).
E. FABRICIUS, Die Besitznahme Badens durch die Romer (1905).
F. HERTLEIN e.a., Die Rijmer in Warttemburg (1928 en volg.).
F. WAGNER, Die Romer in Bayern (1924).
F. STAHELIN, Die Schweiz in ramischer Zeit (2de druk, 1931).
F. HAVERFIELD, The romanisation of Roman Britain (4de druk, 1924). R. G. COLLINGWOOD, Roman Britain (1934).
Nieuwe boeken:
F. ALTHEIM, Die Krise der alten Welt, I (1943).
A. E. van GIFFEN, Opgravingen in Drente tot 1941, in: Drente (1943), blz. 397-564.
J. BREUER, La Belgique romaine (1944).
LIJST VAN DE AFBEELDINGEN
Figuur:
9. Kaart I: Nederland, met aanwijzingen over de detailkaarten (Blz. 311).
10. Kaart II: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Zuid-Limburg (Blz. 314).
11. De loop van de Romeinsen weg door Maastricht (Blz. 316).
12. De Romeinse wegen in Nederland (Blz. 323).
13. De Romeinse landhuizen in het Ravensbos: Bulletin des commissions dart et darchéologie, XVII (1878), pl. 1 (Blz, 325).
14. De Romeinse forten te Heerlen (Blz. 329).
15. Grondplan van het Romeinse; landhuis te Vaasrade; verg. Oudheidkundige mededelingen, N.R. XV (1934), blz. 29 afb. 19 (Blz. 337).
16. Reconstructie van het Romeinse landhuis te Vaasrade; verg. Oudheidkundige mededelingen, N.R. XV (1934); blz. 30 afb. 20 (Blz. 338).
17. Het praetorium te Stein (L.): Beckers, Voorgeschiedenis van Zuid- Limburg, blz. 245 afb. 82 (Blz. 340).
18. Kaart III: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Limburg en Noord-Brabant (Blz. 344).
19. Kaart IV: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Limburg, Noord- Brabant en Gelderland (Blz. 354).
20. Kaart V: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Noord-Brabant (Blz. 355).
21. Romeinse nederzettingen en grafvelden te Nijimegen; verg. F. de Waele, Noviomagus Batavorum, pl. 1 (Blz. 361).
22. I)e tempels bij Noviomagus; verg. Oudheidkundige mededelingm N.R. VIII (1927), afb. XVII (Blz. 376).
23. Kaart VI: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Noord-Brabant, Gelderland en Utrecht (Blz. 382).
24. Kaart VII: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Noord-Brabant en Zuid-Holland (Blz. 386).
25. I)e Rijn bij Vechten, Utrecht en De Meern: Oudheidkundige mededelingen, N.R. XX (1939), blz. 50 afb. 37 (Blz. 406).
26. De Romeinse forten bij Vechten: Oudheidkundige mededelingen, N.R. XX (1939), blz. 49 afb. 36 (Blz. 407).
27. liet Domplein te Utrecht met de Romeinse forten (Blz. 411).
28. Kaart VIII: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Zuid-Holland (Illz. 415).
29. Kaart IX: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Drente en Groningen (111z. 439).
30. Kaart X: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Drente, Overijssel en Friesland (Blz. 445).
31. Kaart XI: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in het terpengebied van Friesland (Blz. 455).
32. Kaart XII: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Friesland, Groningen en Drente (Blz. 463).
33. Kaart XIII: Vindplaatsen van Romeinse oudheden in Groningen en Drente (Blz. 465).
AFBEELDINGEN BUITEN DE TEKST
Figuur:
48. Romeins landhuis te Lemiers: de fundamenten (verg. Oudheidk. meded. 1934, blz. 22 afb. 14). - Blz. 322.
49. Romeins landhuis te Lemiers: het badhuis (verg. Oudheidk. meded. 1934, blz. 23 afb. 15). - Blz. 322.
50. Sarcofaag uit Simpelveld, uit het derde kwart van de tweede eeuw (verg. Oudheidk. meded. 1931 Suppl. blz. 28 afb. 185.) - Blz. 322.
51. Sarcofaag uit Simpelveld, uit het derde kwart van de tweede eeuw (verg. Oudheidk. meded. 1931 Suppl. blz. 29 afb. 19). - Blz. 322.
52. Relief van gesneden barnsteen, voorstellend Amor en een hagedis, waarschijnlijk vervaardigd in Italië in de tweede eeuw, gevonden in een graf bij Heerlen (verg. Oudheid. meded. 1930, blz. 9 afb. 8). - Blz. 334.
53. Glazen flesje in de vorm van een druiventros, waarschijnlijk uit de tweede eeuw, gevonden in een graf bij Heerlen (verg. Oudheidk. meded. 1930, blz. 4 afb. 4). - Blz. 335.
54. Altaar voor Mars Halamardhus, gewijd door Titus Domitius Vindex, officier van Legio XXX, gevonden te Horn, daterend uit de tweede eeuw, thans in het Museum te Leiden (Catalogus, blz. 227 nr. 35). - Inscriptie: "Marti Halamardhi sacrum. Titus) Domit(ius) Vindex, (centurio) Leg(ionis) XX(X) U (Ipiae)V(ictricis), v(otum) s(olvit) 1(ibens) m(erito)". CIL. XIII 8707; verg. Exc. Rom. II, blz. 92 nr. 72. -
Blz. 348 en 556.
55. Altaar, gewijd aan Hercules, juno en Minerva, uit de tweede eeuw, gevonden te Kessel, thans in het Museum te Leiden (Catalogus, blz. 224 nr. 11). - Blz. 349.
56. Bronzen schild, met het hoofd van Medusa, uit de eerste eeuw, gevonden te Blerick, thans in het Museum-G. M. Kam te Nijmegen (Gids blz. 76, pl. XI). - Blz. 350.
57. Helm, uit de eerste helft van de vierde eeuw, gevonden in de Peel onder Deurne, thans in het Museum te Leiden (Oudheidk. meded. 1911, afb. 61-63.) - Blz. 357.
58. Heijn, uit de eerste helft van de vierde eeuw, gevonden in de Peel onder Deurne, thans in het Museum te Leiden (Oudheidk. meded. 1911, afb. 61-63). - Blz. 357.
59. Altaar voor Hercules Magusanus, gewijd door Flavus de zoon van Vihirmas, de eersten magistraat van de Civitas der Bataven, waarschijnlijk uit de tweede eeuw, gevonden te Ruimel, thans in het Museum te Leiden (Catalogus, blz. 227 nr. 37). - Inscriptie: ,fM]agusano Herculisacru (m). Fla (v) us Vihirmatis fil (ius), [s] ummus magistra [ (tu) s C] ivitatis Batavor(um), v(otum) s(olvit) 1(ibens) m(erito)". - CIL. XIII 8771; verg. Exc. Rom. II, blz. 98 nr. 91. - Blz. 357 en 554.
60. Altaar voor de godin Sandraudiga, gevonden te Rijsbergen, thans in het Museum te Leiden (Catalogus, blz. 227 nr. 36). - Inscriptie: "Deae Sandraudigae cultores templi". - CIL. XIII 8774; verg. Exc. Ram. II, blz. 99 nr. 93. - Blz. 359 en 561.
61. Altaar voor Vesta, gewijd door de opzichter der steenbakkers, gevonden te Holdoorn, thans in het Museum te Leided (Catalogus, blz. 226 nr. 27). - Inscriptie: "Vestae sacrum. lul(ius) Vic(tor), mag(ister) fig(ulorum), pr(o) se". -- CIL. XIII 8729; verg. Exc. Rom. II, blz. 104 nr. 105. - Blz. 380.
62. Voorwerpen uit een graf van het veld E op de Hunerberg bij Nijmegen, uit de tijd omstreeks het midden der eerste eeuw, thans in het Museum- Kam aldaar (vergl. Evelein, Bulletin ant. beschaving, V, 1930, 2, blz. 8- 10). - Blz 369.
63. Vulling der gracht van de legioensvesting bij Nijmegen (verg. Oudheidk. meded. 1920, pl. IV afb. 13). - Blz. 371.
64. Fundament van een der "Gallische tempels" te Nijmegen (verg. M. Daniëls, Oudheidk. meded. 1927, blz. 78 afb. 19). - Blz. 376.
65. Kop van een portret van Caesar, waarschijnlijk afkomstig uit het praetorium van de legioensvesting te Nijmegen (verg. Braat, Oudheidk. meded. 1939, blz. 24 afb. 20). - Blz. 372.
66. Voorwerpen afkomstig uit een graf, ontdekt aan de Molenstraat binnen de oude stadsmuren te Nijmegen, daterend omstreeks 100 o. J. (verg. Vermeulen, Oudheidk. meded. 1935, blz. 15 afb. 12). - Blz. 367.
67. Romeinse ruiterhelm, waarschijnlijk uit de 2de eeuw, gevonden in de Waal bij Nijmegen, thans in het Museum te Leiden (Braat, Oudheidk. meded. 1939, blz. 40 afb. 33). - Blz. 375.
68. Bronzen spiegeltje, met versiering in email en gravering, daterend uit de tweede helft der eerste eeuw, zonder twijfel geïmporteerd uit Engeland, gevonden op het Heessche veld bij Nijmegen, thans in het Museum-Kam aldaar (Gids. blz. 79, pl. XII). - Blz. 378.
69. Inhoud van een graf, daterend uit de tijd omstreeks het midden van de tweede eeuw, ontdekt op het Heessche veld bij Nijmegen (Brunsting, Het grafveld onder Hees, p1. 9, blz. 20 en 176). - Blz. 378.
70. Opgravingen op het terrein van de Holtheurnschen hof te. Holdoorn: overblijfselen van ovens voor het bakken van aardewerk en dakpannen. - Blz. 380.
71. Grafsteen voor Marcus Mallius uit Genua, soldaat van Legio I Germanica uit de tijg vóór 70, gevonden te Herwen. - Inscriptie: "M(arcus) Mallius M(arci) f(ilius) Galer(ia tribu), Genua (domo), mile(s) Legi(onis) I (centuriae) Rusonis, anno(rum) XXXV, stip(endiorum) XVI; Carvio ad rnolem sepultus est; ex test(amento) heredes duo f(aciendum) c(uraverunt)". - J. H. Holwerda, Germania, 23 (1939), blz. 32-33. - Blz. 393.
72. Versierselen van paardentuigen, uit de eerste eeuw o.J., gevonden in de Rijn bij Doorwerth, thans in het Museum te Leiden (verg: Oudheidk. meded. 1931 Suppl. blz. 16 afb. 11). - Blz. 403.
73. Bronzen beeldje van Silenus, uit de eerste eeuw, gevonden in de Rijn bij Doorwerth, thans in het Museum te Leiden. - Blz. 403.
74. Versierselen van paardentuigen, uit de eerste eeuw o. J., gevonden in de Rijn bij Doorwerth, thans in het Museum te Leiden (verg. Oudheidk. meded. 1931 Suppl. blz. 4 afb. 2). - Blz. 403.
75. Grafsteen voor Salvia Fledimella, opgericht door haar patronus Sextus Salvius" uit de eerste eeuw, gevonden in 1868 bij de werkzaamheden voor de aanleg van fortificatiewerken te Vechten, thans in het Museum te Leiden (Catalogus, blz. 222 nr. 3), - Inscriptie: "Salviae Fledimellae Sex(tus) Salvius patronus pie". - CIL. XIII 8821; verg. Exc. Rom. II, blz. 175 nr. 295. - Blz. 406.
76. Houten goot en tonput, gevonden bij de opgravingen te Vechten in 1892 (verg. Verslag Prov. Utrechtsch Genootschap, 1895, pl. II). - Blz. 406.
77. Paalwerk van een aanlegsteiger, ontdekt te Vechten in 1932 (verg. Oudheidk. meded. 1939, blz. 52 afb. 41). - Blz. 408.
78. Glazen beker, opgegraven te Vechten, thans in het Museum te Utrecht (Gids, 1936, blz. 46 nr. 25). - Blz. 406.
79. Kom van terrasigillata, vervaardigd te La Graufesenque omstreeks 50> opgegraven te Vechten, thans in het Museurd te Leiden (Braat, Oudheidk. meded. 1940, blz. 1, afb. 1). - Blz. 408.
80. Grafmonument voor Marcus Ingonius Marcellus en zijn echtgenote Agisiaca Lucilia, daterend uit de eerste helft der eerste eeuw, opgegraven op een boerenplaats ten oosten van de Oudwijkerlaan bij de Maliebaan te Utrecht, thans in het Museum aldaar (Gids, 1936, blz. 56 afb. 32). - Inscriptie: "M(arcus) Ingonius N(urnerii) f(ilius) Marcellus t(estamento) f(ieri) i(ussit) sibi et Agisiacae L(ucii) f (iliae) Luciliae uxso(ri)." - CIL. XIII 8820; verg. Exc. Rom. II, blz. 195 nr. 325. - Blz. 4M.
81. Gedeelte van een boog, afkomstig van de gaanderij om de binnenplaats in het praetorium van de legerplaats, die op het Domplein te Utrecht is opgegraven, thans in het Museum aldaar (verg. Opgravingen op het Domplein te Utrecht, 1-11, pl. XIII). - Blz. 414.
82. Houten schip, opgegraven aan de Vanhoornekade te Utrecht, thans in het Museum aldaar, waarschijnlijk daterend uit de derde eeuw (Gids, 1936, blz. 58). - Blz. 414 en 537.
83. Opgraving van een schip te Vechten in 1892 (verg. Verslag Prov. Utrechtsch Genootschap, 1895, pl. IV). - Blz. 406 en 537.
84. Relief met de afbeelding van Hercules, ontdekt buiten de Weerdpoort dicht bij de stad Utrecht, thans in het Museum aldaar (Gids, 1936, blz. 52 afb. 30). - Blz. 414.
85. Bronzen beeldje van Juppiter, gevonden te De Meerra, thans in het Museum te Utrecht (Gids, 1936, blz. 48 afb. 28) - Blz. 415.
86, Bronzen ruiterhelm, waarschijnlijk uit de tweede eeuw, ontdekt bij, Wierikerschans onder Bodegraven, thans in het Museum te Leiden (Braat, Oudheidk. meded. 1939, blz. 29 afb. 23). - Blz. 416.
87. Hand van een groot bronzen beeld, gevonden te Naaldwijk, thans in het Museum te Leiden (Oudheidk. meded4 1936, blz. 21 afb. 11). - 131z. 427.
88. Kaart van de "Brittenburg" op het strand, bij Katwijk, gravure uitgegeven in 1567 of 1568 door A. Ortelius, met de afbeeldingen van een aantal in de omgeving ontdekte Romeinse oudheden (Oudheidk. meded. 1927, blz. 4 afb. 3). - Blz. 421.
89. Opgravingen te Arentsburg: grondsporen van de aarden dam vóór de grote poort (verg. Holwerda, Arentsburg, pl. XV afb. 28). - Blz. 424.
90. Opgavingen te Arentsburg: paalfundering van de vestingmuur (Holwerda, Arentsburg, pl. X afb. 19). - Blz. 425.
91. Tekening door A. van der Laan naar een altaar voor Nehalennia, opgericht door Dacinus de zoon van Liffio, ontdekt te Domburg in 1651, later in het Huis Ilpenstein te Ilpendam, thans in het Museum te Leiden. - Inscriptie: "Deae Nehalenniae Dacinus Liffionis filius v(otum) s(olvit) 1(ibens) m(erito)". - CIL. XIII 8783; verg. Exc. Rom. II, blz. 160 nr. 253. -- Blz. 431 en 561.
92. Gravure door F. de Bakker naar een altaar voor de godin Nehalennia, gevonden te Domburg in 1847, maar verloren gegaan. Op de voorzijde is de godin afgebeeld, de linkervoet geplaatst op de voorsteven van een schip, een korfje met vruchten in de linkerarm, een paar andere vruchten in de rechterhand; rechts van haar zit een hond; op de rechter zijkant is Neptunus, op de linker Hercules afgebeeld. - De inscriptie was bij de ontdekking reeds vrijwel geheel onleesbaar. - CIL. XIII 8801; verg. Exc. Rom. II, blz. 154 nr. 239. - Blz. 431 en 561.
93. Romeins huisraad, daterend uit de eerste helft der derde eeuw, bijeengepakt in een groten aarden pot, ontdekt bij de opgravingen te Ockenburg (Oudheidk. meded. 1938, blz. 45 afb. 33). - Blz. 427.
94. Grondsporen van huizen, ontdekt bij de opgravingen te Ockenburg (verg. Oudheidk. tneded. 1938, blz. 26 afb. 20). - Blz. 426.
95. Bronzen beeldje van een Romeinsen priester in toga, uit de eerste eeuw, gevonden in de terp te Cornjum bij de kerk, thans in het Friesch Museum te Leeuwarden (Boetes, Friesland tot de elfde eeuw, pl. XX). - Blz. 462.
96. Bronzen beeldje van Minerva, gevonden te Wijnaldum, thans in het Museum te Leiden (Oudheidk. meded. 1922, blz. 91-93, pl. 111). - Blz. 459.
97. Drie bronzen beeldjes van Mercurius, Bacchus en Apollo, gevonden in Friesland, thaits in het Friesch museum te Leeuwarden (Boetes,
Friesland tot de elfde eeuw, pl. XIX). - Blz. 457.
98. Romeinse drinkbeker uit de derde eeuw, gevonden in een terp te Oosterend ten noorden van Sneek, thans in het Friesch Museum te Leeuwarden (Boetes, Friesland tot de elfde eeuw, pl. XXII 1). - Blz. 458.
99. Terrasigillata, gevonden in Friesland: 1. kom uit de terp te Stiens, vervaardigd te Rheinzabern omstreeks 200. - Blz. 462; 2, kom uit de terp Tjaard bij Wirdum, vervaardigd te Rheinzabern omstreeks het einde van de derde eeuw. - Blz. 462; 3. schaal uit Oudkerk, vervaardigd in de eerste helft der derde eeuw. - Blz. 462; 4. gladde schaal, gemerkt Domiti(anus), uit Kimswerd, vervaardigd in de tweede helft der tweede eeuw. - Blz. 457; 5. fragment van een kom, uit Wijnaldum, vervaardigd te Rheinzabern in de tweede eeuw. Blz. 459; bord, gemerkt Boudilu(s) fe(cit), uit de Sylsma-terp te Blija, vervaardigd in de eerste helft der derde eeuw. -- Blz. 463; 7, fragment met versiering in barbotine, uit Beetgum, vervaardigd omstreeks de tweede eeuw. - Blz. 461; 8. kom, versierd met een radstempel, uit de Burmania-terp te Ferwerd, vervaardigd in Oost-Gallië in de vierde of vijfde eeuw. - Blz. 463.
100. Altaar met een inscriptie voor de godin Hludana, gewijd door de pachters van de visscherij in de Friesche wateren door de zorgen van dengene die verantwoordelijk was voor het nakomen der overeenkomst, Quintus Valerius Secundus, ontdekt te Beetgum, thans in het Museum te Leeuwarden (Catalogus, 1909, blz. 31 nr. 154, pl. VIII). - Inscriptie: "Deae Hludanae conductores piscatus mancipe Q(uinto) Valerio Secundo v(otum) s(olverunt) I(ibentes) m(erito)". - CIL. XIII 8830; verg. Exc. Rom. II, blz. 227 nr. 399. - Blz. 461 en 527.
101. Altaar met eed inscriptie voor Juppiter en Hercules Saxanus, gewijd door manschappen van Legio VI Victrix, Legio X Gemina, afdelingen der auxilia en de Classis Germanica, die onder het bevel staan van de legercommandant Quintus Acutius Nerva, door de zorgen van Marcus Julius Cossutius, officier van Legio VI, daterende uit een van de eerste jaren der tweede eew, gevonden te Brohl, thans in het Museum te Bonn (Fhrer, blz. 171 nr. A 1408). - Inscriptie: "I(ovi) o(ptimo) m(aximo) et Her(culi) Sax(ano) vexil(larii) L(egionis) VI Vic(tricis) p(iae) f(idelis), L(egionis) X G(eminae) p(iae) f(idelis) et al(arum), coh(ortium), Cla(ssis) G(ermanicae) p(iae) f(idelis),. q(uae) s(ub) Q(uinto) Acut(io), cu(ra) M(arci) lul(ii) Cossuti(i), (centurio- nis) L(egionis) VI Vic(tricis) p(iae) f(idelis)." - CIL. XIII 7716; Exc. Rom. II, blz. 257 nr. 487. - Blz. 541.
102. Altaar voor Hercules Magusanus, gewijd door Quintus Clodius Marcellinus, officier van Legio I Minervia, daterend uit de tweede of derde eeuw, gevonden te Bonn, thans in het Museum aldaar (Steindenkmffier, blz. 67 nr. 136). - Inscriptie: "Herculi Magusano Q(uintus) Clodius Marcellinus, (centurio) Leg(ionis) I M(inerviae) p(iae) f(idelis),v(otum) s(olvit) 1(ibens) m(erito)". - CIL. XIII 8010; verg. Exc. Rom. II, blz. 270 nr. 819. - Blz. 554.
103. Altaar voor de godin Sunuxal, gewijd door Ulpius Hunicius, daterende omstreeks de tweede eeuw, gevonden te Eschweiler, thans in het Museum te Bonn (Steindenkmdler, blz. 118 nr. 245). - Inscriptie: "Deae Sunuxsali Ulpius Hunicius v(otum) s(olvit) 1(ibens) m(erito)". - CIL. XIII 7858; verg. Exc. Rom. II, blz. 559 nr. 1546. - Blz. 560.
104. Altaar voor de godin Vagdavercustis, gewijd door de praefectus praetorio Titus FlaVius Constans, daterende uit de tweede eeuw, gevonden te Keulen, thans in het Museum aldaar. - Inscriptie: Deae Vagdavercusti Titus Flavius Constans, praef (ectus) praet(orio), em(inentissimus) v(ir)". - CIL. XIII 12057; verg. Exc. Rom. II, blz. 241 en 550, nr. 448 en 1515. - Blz. 556.
105. Altaar voor de Matres Aufaniae, gewijd door Quintus Vettius Severus, quaestor van Colonia Agrippinensium, in het jaar 164, gevonden bij de opgravingen onder de Munsterkerk te Bonn, thans in het Museum aldaar. - Inscriptie: "Matronis Aufaniabus Q(uintus) Vettius Severus, quaestor C(oloniae) C(laudiae) A(rae) A(grippinensium), votum solvit 1(ibens) m(erito), MIcrino et Celso co (n)s(ulibus)". -- Exc. Rom. II, blz. 548 nr. 1508. - Blz. 557.
106. Gallienus, naar een munt. - BIz. 574.
107. Postumus, naar een munt. - Blz. 579 en 582.
108. Tacitus, naar een munt. - Blz. 584.
109. Probus, naar een munt. - BIz. 584.
110. Diocletianus, naar een munt - Blz. 587.
111. Constantinus I, naar een munt. - Blz. 602.
112. Theodosius I, naar een zilveren schaal in het Museum te Madrid. Blz. 673.
113. Stilicho, naar een ivoor in de schatkamer van de Domkerk te Monza. - Blz. 681.
114. Constantinus I, naar een buste in het Paleis der Conservatoren te Rome. -Blz. 602
115. Constans, naar een buste in het Museum van het Louvre te Parijs. Blz. 637.
116. Constantius II, naar een bronzen buste in het Paleis der Conservatoren te Rome. –
Blz. 637.
117. Valentinianus II, naar een beeld in het Museum te Istanbul. - Blz. 676.
118. Magnentius, naar een munt. - Blz. 639.
119. Julianus, naar een munt. - Blz. 643.
120. Jovianus, naar een munt. - Blz. 659.
121. Valentinianus I, naar een munt. - Blz. 659.
122. Gratianus, naar een munt. - Blz. 671.
123. Eugenius, naar een munt.,- Blz. 678.
124. Constantinus III, naar een munt. - Blz. 686.
125. Constantius III, naar een munt. - Blz. 688.
126 en 127. Voor- en keerzijde van een medaillon met het portret van Honorius, in het
Penningkabinet te de Haag. - Blz. 681.
128 en 129. Voor- en keerzijde van een medaillon met het portret van Galla Placidia,
in het Penningkabinet te de Haag. - Blz. 689.
CHRONOLOGISCH REGISTER
58-50 v. Chr. Caesar in Gallië 34-75, 167-173
v. Chr. Veldtocht tegen de Belgae 50-52
56 v. Chr. Veldtocht tegen de Morini en de Menapii 53-54
55 v. Chr. Expeditie tegen de Usipetes en de Tencteren, eerste tocht over de Rijn, veldtocht tegen de Morini 55-61
54 v. Chr. Ambiorix vernietigt het leger van Sabinus en Cotta 62-67
53 v. Chr. Expeditie tegen Ambiorix en de Eburones, tweede tocht over de Rijn, 68-72
52 v. Chr. Opstand van Vercingetorix 73 51 v. Chr. Expeditie tegen de Eburones 74
15 Maart 44 v. Chr. Vermoording van Caesar 76
43 v. Chr. Caesar Octavianus, Marcus Antonius en Lepidus als driemannen 76
40-27 v. Chr. Caesar Octavianus regent van Gallia 76-80
27 v. Chr.-14 o. J. Augustus 80-119, 173-190
17 v. Chr. Nederlaag van Lollius 83
16-13 v. Chr. Augustus in Gallië 84-88
12-9 v. Chr. Veldtochten van Drusus 88-97
8 v. Chr.-6 o. J. Tiberius in Germanië 97-106
9 o. J. Ondergang van Varus 106-119
14-37 Tiberius 119-144
14.-16 Veldtochten van Germanicus 119-138
28 Opstand van de Friezen 141-143
37-41 Gaius (Caligula) 144-145
41-54 Claudius 146-152, 192-193
47 Expeditie van Corbulo tegen de Friezen 147-149
37-68 Nero 152-157
3 v. Chr. - 69, (Vierkeizerjaar Galba, Otho, Vitellius Vespasianus 220-229
10-70 Opstand der Bataven 230-279 Aug. en Sept.
69 Begin van de opstand, eerste overwinningen van Civilis 234-238
Sept. tot Nov. 69 Beleg van Vetera, slag bij Gelduba 240-250
Dec. 69 Terugtocht van Vocula 251253
Jan. tot Maart 70 Laatste expeditie van Vocula naar de Neder-Rijn, opstand van de Galliërs, overgave van Vetera 255-258
April tot Mei 70 Aankomst van de eerste troepen van het Romeinse leger in Germanië, slag bij Bingen, aankomst van Cerealis 263-266
Mei tot Juni 70 Slagen bij Rigodolum en bij Trier 267-268
Juli tot Oct. 70 Slag bij Vetera, terugtocht van Civilis naar ,de Betuwe, gevechten aan de Waal en te water, bezetting van de Betuwe, overeenkomst tussen Civilis en Cerealis 272-279
70-96 Flavische keizers: Vespasianus, Titus en Domitianus 280-287
89 Opstand van Saturninus, vestiging van de provincies Germania Superior en Inferior 286, 469
98-117 Traianus 288-290
105 Stichting van de stad Ulpia Noviomagus 289
117-138 Hadrianus 290-292
121-125 Stichting van Forum Hadriani 292
138-161 Antoninus Pius 292-293
161-185 Marcus Aurelius 293-295
172-174 Aanval van de Cauchen op Belgica afgeslagen door Didius Julianus 294
180-192 Commodus 295
192-211 Septimius Severus 295-298
211-217 Caracalla 298-299
212 Constitutio Antoniniana 298
222-235 Severus Alexander 300-301
235-238 Maximinus 301
238-244 Gordianus III 302
244-249 Philippus Arabs 302
249-251 Traianus Decius 302
253-268 Valerianus en Gallienus 302303, 573-583
257 Inval der Franken in Gallië 577
260-268 Postumus 577-582
268 Victorinus en Laelianus 582
268-270 Claudius II Gothicus 583
269-273 Tetricus 582-584
270-275 Aurelianus 583-584
275-276 Tacitus 584
276-282 Probus 584-586
282-285 Carus, Carinus en Numerianus 586
284-305 Diocletianus 586-602
286-310 Maximianus 586-603
288-294 Carausius 595-599
293-306 Constantius I Chiorus 596-602
306-337 Constantinus I 602-610, 637
312 Slag bij de Pons Milvius voor Rome 605
337-340 Constantinus II 637
337-350 Constans 637-639
337-361 Constantius II 637-658
350-353 Magnentius 639-640
355 Silvanus keizer te Keulen 641
355-361 Julianus in Gallië 643-658
356 Eerste veldtocht van Julianus aan de Rijn 645
357 Slag bij Straatsburg 646
357-358 Strijd tegen de Franken aan de Maas 647
358 Oorlog tegen de Franken en de Chamaven aan de Neder-Rijn
647-654 359 Versterking van de grens 564,
360 Julianus tot Augustus uitgeroepen 656
363 Dood van Julianus 658
364-375 Valentinianus I 659-671
364-378 Valens 659-673
375-383 Gratianus 671-676
375-392 Valentinianus II 671-678
378 Slag bij Adrianopel 673
378-395 Theodosius I 673-680
383-388 Maximus 676-677
392-394 Eugenius 678-679
395-423 Honorius 680-689
395-408 Stilicho opperbevelhebber 681687
406 Grote inval in Gallië 685
407-411 Constantinus III 686-688
410 Rome door Alarik veroverd 688
411-413 Jovinus 687-688
421 Constantius III 689
425-455 Valentinianus III 689-699
428-453 Aetius opperbevelhebber 695699
451 Slag op de Catalaunische velden 698, 711
455 Maximus 699-700
455-456 Avitus 700
456-464 Aegidius Romeins bevel: hebber in Gallië 700
464-470 Paulus 700
470-486 Syagrius 700, 712
481-501 Clovis 712
486-487 Clovis verslaat Syagrius 712
Dostları ilə paylaş: |