Wijsbegeerte



Yüklə 1,34 Mb.
səhifə9/45
tarix17.01.2019
ölçüsü1,34 Mb.
#99879
1   ...   5   6   7   8   9   10   11   12   ...   45

2.7Presentatie domeinen




2.7.1Domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid


Coördinator: prof. dr R. van Woudenberg
Docenten: prof. dr W.R. de Jong, prof. dr R. van Woudenberg
Vakken: kentheorie, ontologie, logica & taalfilosofie
Filosofie is in elk geval ook de kunst van het stellen van goede en uitdagende vragen (naast, uiteraard, het vinden van goede en inzichtgevende antwoorden erop). In dit domein worden vragen gesteld die liggen op vier gebieden die heel wat samenhang vertonen. Eerst zal van elk van deze gebieden een korte beschrijving worden gegeven – of beter (want beschrijving is niet het juiste woord): eerst zal aangegeven worden wat voor soort vragen op deze gebieden de aandacht krijgen in het onderwijs. Vervolgens zal worden aangegeven hoe die vragen (en de antwoorden erop) samenhangen. Tenslotte wordt nog aangegeven in welke stijl c.q. stroming in dit domein wordt gewerkt.
Het eerste gebied in dit domein is de Kentheorie. Vragen die hier aan de orde komen zijn o.a. “wat is kennis eigenlijk? Of: welke condities moeten vervuld zijn, wil er sprake zijn van kennen?”, “Wat is de relatie tussen kennen, geloof en waarheid?”, “Is er ook onzekere kennis?”, “Moet iemand die rationeel wil zijn in zijn of haar meningen, altijd redenen hebben voor die meningen?”, “Is waarheid tijd- en plaatsafhankelijk?”, “Heeft de scepticus die beweert dat we geen kennis hebben, gelijk?”, “Op welke manier verwerven we kennis (of: welke kennisbronnen zijn er)?”

Vragen die op het gebied van de Ontologie liggen zijn onder meer: “Is een ding de som van zijn delen? Wanneer is iets een deel van een ding?”, “Zijn er dingen die identiteit-door-de-tijd hebben?”, “Wat is de relatie van een ding tot zijn eigenschappen?”, “Wat doet iets als het bestaat?”, “Zijn er dingen die niet bestaan?“, “Bestaan getallen?”, “Bestaat het verleden?”, “Hebben dingen temporele delen (of: zijn dingen uitgestrekt in de tijd net zoals ze uitgestrekt zijn in de ruimte)?”, “Zijn er dingen die noodzakelijk het geval zijn?”

Enkele vragen op het gebied van de Logica zijn: “Wat is een redenering en wat betekent het dat een redenering geldig of ongeldig is?”, “Wat kan in systematische zin worden opgemerkt over (on)geldigheid van bepaalde vormen of soorten van redeneringen – bijvoorbeeld in de propositielogica of in de predikaatlogica?”, “Wat is een propositie”en onder welke condities is een propositie waar of onwaar?”

Vragen op het terrein van de Taalfilosofie tenslotte zijn: “Wat heeft een woord wanneer het betekenis heeft?”, “Welke relatie bestaat er tussen de betekenis van een woord en voorstellingen in het hoofd van een spreker?”, “Is de betekenis van een woord datgene waarnaar het verwijst?”, “Wat komt eerst: woordbetekenis of zinsbetekenis (of is dit een verkeerde vraag)?”, “Kan een zin betekenis hebben als hij geen waarheidscondities heeft?”, “Zijn metaforen onherleidbaar tot letterlijk taalgebruik?”, “Zijn alle woorden vaag (en: wat is vaagheid eigenlijk)?”

Er bestaan allerlei samenhangen tussen deze gebieden en de erop liggende vragen. Schepen en andere artefacten hebben geen (‘strikte’) identiteit dooor de tijd; en dus heeft de bewering “Het schip waarmee Theseus de haven binnenliep is hetzelfde schip als waarmee hij uitvoer” geen exacte waarheidscondities. Het woord ‘stad’ is vaag (het is duidelijk van toepassing op Amsterdam en Utrecht, maar ook op Zutphen, Delfzijl, Borger?) en dus is het niet duidelijk of de bewering “Delfzijl is een stad” waar is. In de zgn. modale logica wordt gewerkt met de operatoren ‘mogelijk’ en ‘noodzakelijk’. Dit kan helpen bij het nadenken over “essentiële en accidentele eigenschappen” van dingen.
Ten slotte: het onderwijs in deze vakken wordt gegeven in de traditie van de analytische wijsbegeerte in brede zin. De deugden die daar worden nagestreefd zijn vooral die van helderheid, overzichtelijkheid en precisie.



Domeincolleges 2006-2007*

151106 Aan de oorsprong van de analytische filosofie I: De metafysica van Bernard Bolzano, de Anti-Kant, 6 stp.

dr. A. Betti



151206 De rede als bron van kennis: apriorische kennis, 6 stp.

prof. dr. R. van Woudenberg



151406 Capita selecta Ontologie, 6 stp.

dr. A. Betti



151506 Capita selecta taalfilosofie: Denken over taal: van Aristoteles naar Ricoeur, Grice en Davidson, 6 stp.

prof. dr. W.R. de Jong






Domeincolleges 2007-2008**

151107 Aan de oorsprong van de analytische filosofie II: Voorstelling, oordeel en intentionaliteit in de school van Franz Brentano, 6 stp.

dr. A. Betti



151207 Geloof en wil, 6 stp.

prof. dr. R. van Woudenberg



151307 Capita selecta: Filosofische logica, 6 stp.

prof. dr. W.R. de Jong



151407 Ontologie van waarheid, 6 stp.

dr. A. Betti






* in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden.




** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2007-2008 gegeven worden.



2.7.2Domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur


Coördinator: prof. dr. H.E.S. Woldring
Docenten: dr. G.J. Buijs, dr. L.D. Derksen, dr. J.M. Halsema, drs. B.G. Kreiter, dr. A.C.M. Roothaan, dr. S. Schaap, dr. A.M. Verbrugge en prof. dr. H.E.S. Woldring
Vakken: sociale en politieke filosofie, cultuurfilosofie en wijsgerige antropologie.
Vakgebieden: 1) Sociaal-culturele en politieke filosofie; 2) Wijsgerige antropologie; 3) Vrouwenstudies filosofie; 4) Filosofie van Dooyeweerd.
Het onderwijs van deze domeingroep is hoofdzakelijk gericht op de mens en de structuren en functies van de sociale, politieke en culturele werkelijkheid waarin hij leeft. Ons hoofddoel is om je vanuit verschillende filosofische invalshoeken inzicht te verschaffen in de complexiteit van het menselijk leven in zijn historische werkelijkheid. Daarbij gaat onze aandacht vooral uit naar het proces van modernisering dat heeft geleid tot het ontstaan van onze hedendaagse (post-)moderne technische samenleving en de mogelijke problemen en uitdagingen daarin. Ook gaat bijzondere aandacht uit naar de wijze waarop de vrouw binnen onze cultuur werd en wordt begrepen en gepositioneerd.
Bij het inleidende onderwijs wordt een overzicht geboden over de belangrijke stromingen en grote denkers op dit vakgebied. Tevens bereiden we je voor op het lezen en interpreteren van moeilijke primaire teksten, waartoe we in het gevorderde onderwijs overgaan. Zo word je uiteindelijk in staat gesteld om systematische vragen vanuit een overzicht over het vakgebied te behandelen, waarbij je tevens geoefend bent deze vragen op een fundamentele manier aan te snijden.
Kenmerkend voor onze benadering is dat we bij de behandeling van de verschillende deelgebieden de samenhang met het geheel van de wijsbegeerte in het oog proberen te houden. Omdat de systematische wijsbegeerte altijd in en vanuit de wijsgerige vragen en posities van het verleden begrepen dienen te worden, neemt de interpretatie van en confrontatie met filosofen uit de traditie een belangrijke plaats in binnen het onderwijs. Hoewel daarbij zeker ook Angelsaksische auteurs aan bod komen, ligt het accent van het onderwijs toch meer op de continentale en hermeneutische benadering van filosofie. Dat betekent wel dat je in veel gevallen enige kennis dient te hebben van Duits en/of Frans om het onderwijs goed te kunnen volgen.
Sociaal-culturele en politieke filosofie

Bij sociaal-culturele en politieke filosofie staat de vraag naar de mens in zijn historische werkelijkheid centraal. Wat zijn de sociale en culturele verhoudingen waarin het leven van de moderne mens gestalte krijgt en hoe zijn deze in de loop der tijd veranderd? In dat verband komen tal van vragen aan de orde die betrekking hebben op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Een centraal thema binnen ons onderwijs is bijvoorbeeld de culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke pluraliteit enerzijds en de noodzaak van sociale integratie en cohesie anderzijds. Ook wordt er veel aandacht besteed aan ingrijpende transformaties in de menselijke cultuurgeschiedenis, in het bijzonder die welke hebben geleid tot onze (post-)moderne technische samenleving. Zo staan we uitvoerig stil bij het ontstaan en de aard van het moderne vrijheidsbegrip, verschillen en overeenkomsten tussen de deugd in de antieke tijd en de moderne tijd, het ideaal van de mensenrechten en de vraag naar de mogelijkheid van een fundering van transculturele waarden en normen, de samenhang tussen religie en cultuur en de opkomst en aard van democratie of haar tegenhanger totalitarisme. Verder gaan we in op thema’s als moderne techniek, kapitalisme, civil society, fundamentalisme, secularisering, nihilisme, globalisering en multiculturalisme. Belangrijke denkers die aan de orde komen zijn o.a. Plato, Aristoteles, Hobbes, Rousseau, Kant, Hegel, Kierkegaard, Marx, Durkheim, Heidegger, Spengler, Arendt, Voegelin, MacIntyre, Taylor, Dooyeweerd en Fukuyama.


Wijsgerige antropologie

Bij wijsgerige antropologie staat de vraag naar de mens centraal. Daarbij wordt enerzijds gebruik gemaakt van hetgeen door de empirische wetenschappen naar voren wordt gebracht over het ontstaan en de aard van het menselijk leven, anderzijds vindt daarop een fundamentele wijsgerige reflectie plaats: Wat betekenen de (neo-) Darwinistische interpretaties van het menselijk leven voor ons zelfbegrip? Wat is de verhouding tussen menselijke cultuur en natuur? Is er zoiets als ‘een essentie’ van de mens of is de mens wezenlijk een historisch wezen dat zich niet laat vastleggen in een bepaalde eigenschappen? Is die ‘essentie’ hetzelfde voor mannen als voor vrouwen? Op wat voor manier vormt de mens zichzelf tot mens en wat is daarin de rol van zijn omgeving? Hoe ontstaan mensbeelden en hoe worden zij in stand gehouden binnen een cultuur? Wat is de verhouding tussen lichaam, ziel, geest, emotie en rationaliteit? Waarop hebben deze begrippen betrekking en op wat voor manier worden zij onderscheiden? Deze thema’s worden vanuit verschillende invalshoeken aangesneden. Daarbij wordt onder aandacht besteed aan de (hermeneutische) fenomenologie, de existentiefilosofie, het structuralisme, filosofie van de lichamelijkheid en de philosophy of mind. Denkers die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld Taylor, Dennett, Hofstadter, Heidegger, Merleau Ponty, Irigaray, Butler, Derrida en Sartre.


Vrouwenstudies filosofie

Vrouwenstudies filosofie houden zich bezig met vraagstukken rondom gender, sekse, seksualiteit en emancipatie. In de loop van de ontwikkeling van het vakgebied heeft het zich verbreid tot alle subdisciplines van de filosofie, van metafysica tot aan epistemologie. Van de brede thematiek van vrouwenstudies staan in domein II drie onderdelen centraal, namelijk historisch-filosofische, wijsgerig-antropologische en sociaal- of politiek-filosofische vragen. Historische vragen zijn bijvoorbeeld die naar de visie van klassieke filosofen op de man-vrouwverhouding of studies naar vergeten vrouwelijke filosofen uit het verleden. Ook de studie van feministische klassieken zoals Mary Wollstonecraft, Simone de Beauvoir en Virginia Woolf maakt onderdeel uit van de historische vraagstellingen. Een wijsgerig-antropologische vraag is die naar de wijze waarop het lichaam, en meer specifiek gender een rol speelt in de (ontwikkeling van) persoonlijke identiteit. Hierbij is bijvoorbeeld ook de natuurlijkheid van gender van belang: in hoeverre is gender lichamelijk en in hoeverre is het een culturele aangelegenheid? Sociaal- of politiek-filosofisch gezien gaat het om kwesties als erkenning, emancipatie, de ontwikkeling van sociale bewegingen. Daarbij beperken filosofes zich niet tot vrouwen en mannen, maar thematiseren ze uitsluiting in bredere zin. Ook discriminatie ten gevolge van etniciteit en de vluchtelingenproblematiek komen aan de orde in de sociaal-filosofisch georiënteerde vrouwenstudies. In de cursussen vrouwenstudies filosofie worden de verschillende filosofische invalshoeken telkens afgewisseld. Belangrijke denksters op het terrein van vrouwenstudies zijn behalve de al genoemde: Luce Irigaray, Judith Butler, Seyla Benhabib, Nancy Fraser, Donna Haraway, Jessica Benjamin.


Filosofie van Dooyeweerd

De filosofie van Dooyeweerd staat voor een eigen filosofische benadering van thema’s vanuit de filosofie van Dooyeweerd en verwante denkers (de zogenaamde ‘reformatorische' wijsbegeerte). Deze eigen benadering betreft zowel de hoofdlijnen van de filosofische conceptie als zodanig als de uitwerking ervan voor specifieke thema’s. Uitgaande van de grondgedachte dat iedere vorm van rationaliteit zijn grond vindt in een bepaald religieus zinperspectief, wordt ook de zin van filosofie en wetenschap zelf aan de orde gesteld. Verder neemt ook de idee van de multidimensionaliteit van de menselijke ervaring en werkelijkheid, zoals die in de aspectenleer van Dooyeweerd ontwikkeld is, een centrale plaats in binnen het onderwijs. Wat de sociale filosofie betreft vormt de idee van de plurale maatschappelijke verhoudingen een belangrijk uitgangspunt uit de reformatorische wijsbegeerte. De (kritische) analyse van de rol van de staat, markt en andere sociale verbanden in verhouding tot elkaar gaat uit van de grondgedachte dat er verschillende sociale sferen zijn, die in hun samenhang en onderscheidenheid recht moeten worden gedaan. Het onderwijs in dit vakgebied is geconcentreerd in de internationale interdisciplinaire masteropleiding Christian Studies of Science and Society. De belangrijkste denkers in dit verband zijn Dooyeweerd, Augustinus, Thomas, Calvijn, Kuyper, Plantinga, Wolterstorff en MacIntyre.


Wijsbegeerte en spiritualiteit als scriptie-onderwerp in het domein II:

Filosofie van mens, politiek en cultuur.

Voor studenten die aanvankelijk de cursus Wijsbegeerte en Spiritualiteit hebben gevolgd en zijn doorgestroomd naar de bachelor en master Wijsbegeerte maar ook voor andere studenten die hierin geïnteresseerd zijn, bestaat de mogelijkheid de literatuurstudie en de scriptie in de master in het teken te laten staan van Wijsbegeerte en Spiritualiteit. Als het accent ligt op Wijsgerige antropologie en spiritualiteit dan neemt de student contact op met dr. A.C.M. Roothaan (kamer 13A-27, tel. 59 86680). Ligt het accent op Spiritualiteit en samenleving dan neemt de student contact op met dr. G.J. Buijs (kamer 13A-39, tel. 59 86680). De student kan de scriptie ook wijden aan ‘Kennis en verbeelding’. In dat geval wendt hij/zij zich tot dr. M.F. Willemsen: domein IV (kamer 13A-36, tel 59 86676).



Cursusaanbod

Domeincolleges 2006-2007*

153106 Daniel Dennett: Darwins gevaarlijke idee, 6 stp.

dr. L.D. Derksen



153206 Vrouwenstudies: Erkenning of herverdeling?, 6 stp.

dr. J.M. Halsema



153306 Charles Taylor, Sources of the Self, 6 stp.

dr. A.M. Verbrugge



153406 Gaat de civil society ons redden? Civil society, religie en sociale verandering, 6 stp.

dr. G.J. Buijs






Domeincolleges 2007-2008**

153107 Fundamentalisme, politiek en religie, 6 stp.

dr. G.J. Buijs



153207 Spengler - Der Untergang des Abendlandes, 6 stp.

dr. A.M. Verbrugge



153307 Vrouwenstudies: Psycho-analyse en gender, 6 stp.

dr. J.M. Halsema



153407 Maurice Merleau-Ponty: Filosofie van de lichamelijkheid, 6 stp.

dr. L.D. Derksen






* in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden.




** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2007-2008 gegeven worden.


2.7.3Domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf


Coördinator: dr. B. Kee, prof. dr. P. Koslowski
Docenten: dr. L.B. Decock, dr. J. van Diest, dr. B. Kee, prof. dr. P. Koslowski, prof. dr. A.W. Musschenga, prof. dr. H. Radder, dr. H.W. de Regt, dr. A.C.M. Roothaan, dr. F. Schipper, dr. ir. S. Strijbos
Vakken: wetenschapsfilosofie; ethiek; filosofie van management en organisatie
De wetenschapsfilosofie bestudeert, vanuit een wijsgerig perspectief, de praktijk en ontwikkeling van de wetenschappen en de structuur en inhoud van wetenschappelijke kennis. Ze gaat, bij voorbeeld, in op de kwestie van de historiciteit, dan wel de universaliteit, van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke methoden, op de vraag of wetenschappelijke kennis de werkelijkheid beschrijft, dan wel construeert, en op de relaties tussen de kennistheoretische, sociale en ethische normativiteit van wetenschap.
Daarbij wordt het terrein van de wetenschapsfilosofie breed opgevat. Aan de orde komen niet alleen verschillende typen wetenschap, maar ook de verwevenheid van wetenschap met technologie, sociaal-culturele betekenissen van de wetenschappen en normatieve vragen over, met name hedendaagse, wetenschap. Daarnaast wordt de filosofische benadering van wetenschap vergeleken en geconfronteerd met historische en sociaal-wetenschappelijke studies van de wetenschappen.
Het onderwijs in de wetenschapsfilosofie stelt zich de volgende leerdoelen:

  • Kennis van een aantal klassieke en hedendaagse auteurs op het terrein van de wetenschapsfilosofie (o.a. Hempel, Popper, Kuhn, Hacking, Van Fraassen, Cartwright, Latour, Feenberg). Daarnaast enige kennis van de ontwikkeling, praktijk en problematiek van specifieke wetenschappen.

  • Inzicht in een aantal centrale wetenschapsfilosofische thema's (o.a. realisme; historiciteit-universaliteit; theorie en experiment; epistemische, sociale en ethische normativiteit; wetenschap en gender; de maatschappelijke rol van wetenschap-technologie). Daarnaast inzicht in de verhouding van wetenschapsfilosofie en andere wetenschapsstudies.

  • Vaardigheid in het analyseren van en schrijven over wetenschapsfilosofische problemen; het reflecteren op de betekenis van wetenschap en technologie voor maatschappij en cultuur.

Als normatieve ethiek richt de ethiek zich op de vraag wat goed en waardevol is voor mensen om naar te streven (waardentheorie), welke plichten zij hebben tegenover zichzelf, anderen en de niet-menselijke natuur (verplichtingstheorie) en hoe mensen geconstitueerd moeten zijn om het goede en juiste te kunnen doen (theorie van de morele persoon/identiteit). Reflectie op die vragen voert onvermijdelijk naar het terrein van de levensbeschouwing waarin gesproken wordt over wat het morele handelen fundeert en zin geeft. Als meta-ethiek stelt de ethiek de vraag hoe we aan morele kennis komen en hoe aanspraken op morele kennis gerechtvaardigd kunnen worden. In de praktische ethiek richt de ethiek zich op de vraag wat in allerlei concrete kwesties goed en juist is om te doen; kwesties rond leven en dood, rond de verdeling van schaarse middelen en rond de omgang met mensen die in bepaalde opzichten anders zijn, zoals etnisch-culturele minderheden. Bij de behandeling van dergelijke kwesties is de ethiek aangewezen op samenwerking met andere disciplines: niet alleen de natuur- en levenswetenschappen, maar ook de economie, de rechtsgeleerdheid en de politieke en bestuurswetenschappen.


Het onderwijs in de ethiek stelt zich de volgende leerdoelen:

  • Kennis van de klassieke ethische theorieën van Aristoteles, Kant en Hegel, en van de moderne stromingen in de normatieve ethiek en de meta ethiek en hun belangrijkste representanten.

  • Inzicht in het specifieke perspectief van de ethiek op morele kwesties en in de relatie tussen dat perspectief en die van levensbeschouwing, recht, economie, politiek en wetenschap.

  • Vaardigheid in het herkennen en benoemen van de ethische dimensie van allerlei vragen en in het zelfstandig argumenteren.

De filosofie van management en organisatie houdt zich bezig met ontologische en epistemologische vragen die zich voordoen in de praktijk van en de reflectie op management en organisatie. Welk soort werkelijkheid is geïmpliceerd, en welke vormen van praktische en theoretische kennis spelen een rol, zowel in de concrete praktijk als in het wetenschappelijk denken over management en organisatie? Daarnaast worden organisaties bestudeerd vanuit cultuurfilosofisch perspectief en wordt gereflecteerd op de normativiteit van organisaties en hun management.


Het onderwijs in de filosofie van management en organisatie stelt zich de volgende leerdoelen:

  • Kennis van wijsgerige theorieën en methoden op het gebied van Filosofie in Bedrijf en van klassieke auteurs op gebied van management en organisatie (o.a. Weber, Barnard, Taylor, Fayol).

  • Inzicht in de betekenis van kernbegrippen (bijvoorbeeld ‘organisatie’, ‘rationaliteit’) en in de wijsgerige problematiek van klassieke en actuele benaderingen van management en organisatie. Daarnaast inzicht in de relevantie van wijsgerige benaderingen voor Filosofie in Bedrijf (bij voorbeeld fenomenologie, deconstructie) en in vragen die zich voordoen ten aanzien van de verhouding theorie-praktijk.

  • Beginnende vaardigheid in het zelf filosoferen over kwesties uit de praktijk van management en organisatie en het ontwikkelen van een reflexieve houding.

De drie gebieden binnen dit domein hebben enerzijds allerlei inhoudelijke raakvlakken: ethische vragen in en over het wetenschapsbedrijf en andere organisaties; wetenschapsfilosofie van de managementwetenschappen; organisatorische dimensies van wetenschappelijke, technologische en normatieve praktijken. Bovendien zijn er bredere thema's die voor alle drie de gebieden relevant zijn. Van daaruit biedt het domein een gemeenschappelijk college aan over de wetenschappelijke, ethische en organisatorische dimensies van rationaliteit en rationalisering, met speciale aandacht voor het werk van Max Weber.


Anderzijds zijn er methodische raakpunten tussen de drie gebieden: aandacht voor concrete, maatschappelijke praktijken en problemen; gebruik van empirische en/of interdisciplinaire studies van wetenschap en technologie, van normatieve en morele praktijken en van concrete organisaties en hun ontwikkeling. Van daaruit biedt het domein een gezamenlijk college aan over de productie van wetenschappelijke kennis in commerciële wetenschappelijke instituten, benaderd vanuit het perspectief van de wetenschapsfilosofie, de ethiek en de filosofie van management en organisatie.
Cursusaanbod

Domeincolleges 2006-2007*

155106 Wijsgerige ethiek B: Ethiek en morele argumentatie, 6 stp.

prof. dr. A.W. Musschenga



155206 Wetenschapsfilosofie A: De Wetenschappen: Ontwikkeling, praktijk en kennis, 6 stp.

dr. H.W. de Regt



155306 Filosofie van organisatie en management B: Kennen in en door organisaties, 6 stp.

prof. dr. P. Koslowski



155406 Ethiek in wetenschap als bedrijf, 6 stp.

dr. H. van Diest, prof. dr. A.W. Musschenga, prof. dr. H. Radder






Domeincolleges 2007-2008**

155107 Wijsgerige ethiek A: Morele identiteit en integriteit, 6 stp.

prof. dr. A.W. Musschenga



155207 Wetenschapsfilosofie B: Verklaring en begrip in de wetenschappen, 6 stp.

dr. H.W. de Regt



155307 Filosofie van organisatie en management A: Realisme en organisatiedenken, 6 stp.

dr. Ch. Krijnen



155407 Moderniteit, rationalisering, rationaliteit, 6 stp.

prof. dr. P. Koslowski, prof. dr. A.W. Musschenga,

prof. dr. H. Radder





* in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden.




** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2007-2008 gegeven worden.



2.7.4Domein IV: Filosofie in historische context


Coördinator: prof. dr. W.R. de Jong
Docenten: prof. dr. A.P. Bos, prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong, prof. dr. P. Koslowski, drs. M. Martijn, prof. dr. R.W. Munk, dr. M.F. Willemsen
Vakken: antieke en patristische wijsbegeerte, middeleeuwse wijsbegeerte, moderne en twintigste-eeuwse wijsbegeerte
De wiskundige en filosoof Whitehead heeft eens gezegd dat filosoferen het plaatsen van kanttekeningen bij Plato is. Hoe men over deze uitspraak ook moge denken, vast staat dat anders dan in de meeste vakwetenschappen de (systematische) wijsbegeerte niet kan worden losgemaakt van haar geschiedenis. Natuurlijk is er niet alleen sprake van continuïteit maar ook van discontinuïteit, zowel thematisch als methodisch. Nieuwe onderwerpen maken hun opwachting, maar ook verschijnen klassieke thema's in nieuwe gestalten. Neem bijvoorbeeld de problematiek van lichaam en ziel zoals deze door Aristoteles, maar in een radicaal nieuwe en zeer invloedrijke opstelling opnieuw door Descartes, werd gethematiseerd en de wijze waarop tegenwoordig over de menselijke geest wordt gesproken in het licht van de recente cognitiewetenschappen en inzichten op het gebied van de artificiële intelligentie. Binnen het domein geschiedenis ligt de nadruk op de speurtocht naar en de explicitering van inzichten, thema's, stromingen en methoden die voor de filosofie van vandaag nog steeds relevant zijn.
Het basisprogramma van de bacheloropleiding biedt een ruim en gedegen overzicht van de 2500 jaar lange geschiedenis van de westerse wijsbegeerte vanaf de oude Grieken tot en met de laat twintigste-eeuwse problematiek van het postmodernisme.
In het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding worden diverse thema's uit de geschiedenis van de wijsbegeerte verder uitgediept.

Voor wat betreft de antieke en patristische wijsbegeerte ligt het accent op Aristoteles en het aristotelisme, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar thema's als mythe en wijsbegeerte, transcendentie en immanentie en de verhouding tussen Griekse filosofie, christelijk geloof en gnostiek. Naast Aristoteles kan men daarbij denken aan bijvoorbeeld Philo van Alexandrië en Augustinus.

Binnen de middeleeuwse wijsbegeerte staat de natuur van het weten centraal. Het gaat dan om zaken als de autonomie van de rede, de verwetenschappelijking van het weten en de discussie met geloofs- en openbaringskennis, maar ook met de mystiek; bijvoorbeeld Eckhart, Bonaventura en Thomas van Aquino.

Voor wat betreft het veelkleurige en uitgebreide terrein van de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte kunnen meerdere bijzondere aandachtsgebieden worden onderscheiden die elkaar deels ook overlappen.

Om te beginnen ligt er een accent op epistemologie, logica, semantiek en taalfilosofie in samenhang met de opkomst van de moderne wetenschappen en de wending naar het subject. Denkers die daarbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: Descartes, Hobbes, Locke, Leibniz, Hume, Newton, Kant, Mill, Bolzano, Frege, Husserl, Tarski, de logisch positivisten, Popper en Wittgenstein.

Voorts ligt er een accent op epistemologie en metafysica in de klassieke Duitse filosofie, dat wil zeggen Kant en het Duitse idealisme (Reinhold, Fichte, Schelling en Hegel), maar ook romantische denkers zoals de gebroeders Schlegel, Novalis e.a.. Tevens is er een specialisatie in de moderne joodse filosofie, toegespitst op de discussie met Kant in de joodse filosofie, met onder anderen Maimon, Mendelsohn, Bendavid, Manuel Joël, op Rozenzweig en Levinas en in het neo-kantianisme, met name Trendelenburg, Hermann Cohen en Windelband.

Daarnaast is er aandacht voor (de geschiedenis van de) esthetica. Mogelijke thema's en denkers: de relatie tussen filosofie en kunst (Van Plato tot Nussbaum); het sublieme (Longinus, Burke, Kant, Nietzsche, Lyotard); de verbeelding (Hume, Kant, Sartre, Murdoch).
Misschien geven de college-onderwerpen voor de komende twee cursussen beter dan deze algemene aanduidingen aan waar de expertise van de verschillende docenten die werkzaam zijn op het terrein van de geschiedenis van de wijsbegeerte vooral ligt.
Cursusaanbod


Domeincolleges 2006-2007*

157106 Martha Nussbaum: Verbeelding, emoties en romanliteratuur, 6 stp.

dr. M.F. Willemsen



157206 Descartes en de wending naar het subject, 6 stp.

prof. dr. W.R. de Jong



157306 Hoofdthema's in de Joodse filosofie, 6 stp.

prof. dr. R.W. Munk



157406 Antieke en patristische filosofie: Grondbegrippen van de klassieke metafysica, 6 stp.

prof. dr. W. Goris



157506 Middeleeuwse wijsbegeerte: Metafysica als eerste en laatste wetenschap, 6 stp.

prof. dr. W. Goris



157706 Wilhelm Dilthey: Introduction to the Human Sciences, 6 stp.

prof. dr. P. Koslowski






Domeincolleges 2007-2008**

157107 Kairos, 6 stp.

prof. dr. W. Goris



157207 Nominalisme: Ockham, Quine en Foucault, 6 stp.

prof. dr. W. Goris



157307 Hoofdthema's in de Joodse filosofie, 6 stp.

prof. dr. R.W. Munk



157407 Engels empirisme: Locke en Hume, 6 stp.

prof. dr. W.R. de Jong



157507 Schopenhauer en Nietzsche, 6 stp.

dr. M.F. Willemsen



157607 Schelling on the substance of human freedom and on the ages of the world, 6 stp.

prof. dr. P. Koslowski






* in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden.




** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2007-2008 gegeven worden.


Yüklə 1,34 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   5   6   7   8   9   10   11   12   ...   45




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©muhaz.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin