GIJSBERT HUBENERF
Gelegen agter Gijsbert Hubenerff in den Borne 1727 (RA 202 z.f.).
Vernoemd naar een PN.
GIJSBERTSAKKER
In Gijsbertsecker onder Elschot - N. 1673.
Akker in eigendom of bezit van PN Gijsberts of voornaam Gijsbert. (1673)
GIJSELMANSVELDJE
Gijselmansveltje groot ontrent anderhalff loopense in Lutteleijnde 1754 (RA 160 fol.30).
Afgeleid van de FN Gijselmans.
GIJSSELENHOF
Uit huis en hof genaemt Ghysselenhoff 1500 (PAS 417).
Afleiding van de FN Gijsselen.
GIJSSENKAMP
De Gijssencamp 1657 (NvdH 13 fol.331).
Afleiding van een PN.
GIJSSENMANSAKKER
Eenen acker teulants anderhalff loopense onder Lutteleijnde int Voorste Hermalen genamet Gijssenmansacker 1739 (RA 102 fol.164v).
Hier is ‘man’ een personificerend suffix voor een stuk land toebehorend aan een zekere Gijsselen of het is eigendom van Gijsselman.
GILDEBROEDERSAKKER
In de Hulsbraeck beneven die Guldebroedersacker van Sinte Barbara 1622 (RA 65 fol.229v).
Eigendom van het gilde Sint Barbara.
GLAZENMAKERS
De Glasenmakers onder Borne 1816 (GA 141 856/4118 - 19); de Glazenmakers, 1816 (GA 141 856a/4118 - 19).
In eigendom of bezit geweest van mensen met het beroep van glazenmaker (ruiteninzetter).
GLORIE
In de Glorie 1685 (RA 142 fol.28); 30 stukken uit de gemeynt achter de Glory verkocht en afgemeten in roeden en voeten steeds voor 2 stuivers gebuurcijns 1719 (RA 99 fol. 214v); de Glorie in Weibosch 1816 (GA141-73/130); Glorie 1832, 1836, 1843, 1844, 1848, 1866, 1874, 1880, 1881, 1886, 1892, 1896 (kad.) (NA) V.- D 1529-1553, ? (b;-.28.80), 1530-1531 (hu;-.3.47), 1544 (b;-.15.-), 1550 (hh;-.20.40), 1563 (hh;-.34.60), 1566 (b;-.17.20), 1570 (b;-.34.20), 1592-1593 (og,he;-.27.80), 1596-1597 (b;-.49.90), 1724, 1760 (b;-.57.20), 1732 (b;-.33.-), 1735 (b;-32.60), 1747 (b;-.67.10), E 1821-1827 (b;1.71.60).
De letterlijke betekenis is: roem, geluk, heerlijkheid. Is waarschijnlijk een ironische verklaring voor slechte grond, gelegen of deel uitmakend van het (voormalig) heidegebied tussen Eerde en Wijbosch. Er bestaat overigens een vrouwelijke voornaam Gloria; ook hier kan het perceel naar vernoemd zijn.
Nieuwe GLORIE
Onder Wijbosch ter plaetse in de Nieuwe Glory 1741 (RA 103 fol.53v); de Nieuwe Glorie onder het Wijbosch 1744 (RA 277 fol.5).
Nieuw duidt hier op recent ontgonnen vanuit de heide of de gemeynt.
GLORIEHOEVENS
Gloriehoevens 1832 (kad.) D 1781-1795
Door het kadaster ingevoerde naam in een gebied nabij de Glorie.
GLOUDEMANSAKKER
Een perceel bouwland genaamd Gloudemansakker 1870, 1884 (NA) D 1844-1845 (b;-.50.30).
Benoemd naar de FN Gloudemans.
GOESSEN TEEUWENSAKKER
Het steenen huys bogart graften ende Goessen Teeuwenslant 1575 (CvB 12-56).]
Afleiding van Goeswinus of Goeswijn. Het is niet geheel duidelijk waar de term ‘steenen huys’ hier betrekking op heeft; het moet liggen in het gebied Schrijvershoef gezien de context van de akte zelf.
GOG
Bij van Gog (vm) D 859-864, 3742, 4250-4252.
Het huis op dit land werd bewoond door een zekere Van Gog(h).
GOORTKENSLAND
Een halff buender ackerlants genoempt Goortkenslant aent Lutteleijnde ingenoemen anno 1474 (HC); uit een halff bunder ackerlants genaemt Goortskenslant aent Lutteleijnde 1658 (RRG-17).
Goortken is het diminutief of verkleinwoord van Goort, afgeleid van Godefridus of Gregorius, die het land in eigendom of bezit had.
GOOSSENAKKER
Eenen acker genoemt Goossenacker 1625 (RA 66 fol.142v).
Goossen is een afleiding van de PN Goeswinus of Gooswinus, ook Goeswijn genoemd. Zo kent men in Liempde de Goossenbunder.
GOOSSEN ROELOFSLAND
Streckende van Goossen Roelofslant totten dobbele hegge van den anderen coop 1600 (RA 85 fol.24).
Afleiding van een PN.
GORIS
Onder Wijbosch ter plaetse in den Goris 1641 (RA 72 fol.163v); een halff hont saetlants ondert Wijbosch in den Goris 1662 (RvS-12); een stucxken teulants din de Weeu genaemt de Goris 1720 (RA 150 fol.193); twee percelen akkerland onder Weibosch genaamd de Goris drie loopens en dertig roeden N 1814; de Goris te Weibosch zestig roeden 1816 (GA).
Goris > Gregorius, land van Goord, Joris; Gregoriusland = Jorisland.
Hoge GORIS
Drie stucken teulants geneompt den Hoogen Goris 1681 (RA 230 map 1); int Wijbos genoemt den Hogen Goris 1702 (RA 146 fol.9v); perceel akkerland onder Weibosch genaamd den Hooge Goris - N 1815.
Hoger gelegen dan de omgeving.
Lage GORIS
Vier stucken teulants genoempt den Leghen Goris 1681 (RA 230 map 1); ter plaetse int Wijbos genoemt den Legen Goris 1702 (RA 146 fol.4); de Lage Goris onder Weibosch zijnde bouwland 1816 (GA).
In tegenstelling tot het hoger gelegen perceel de Goris.
GOUDEN LEEUW
Eene wel ter neering staande herberg en kasteleinswooning tapperij en landbouwershuizinge stal schuur, dorschvloer erf hof buitenhof in de kom van het dorp in de Groote Straat, genaamd den Gouden Leeuw, N 1846, D 170-171, D 199, D 201, E 1105 (-.11.30).
In Noord-Brabant veel voorkomende herbergnaam, vernoemd naar de leeuw in het wapen van het vroegere gewest Brabant; De Brabantse Leeuw.
GOULENBOS
Goulenbosch onder Borne 1816 (GA 141 547e/3616).
Afleiding onduidelijk.Gaat het hier om een zekere Goulen als grondeigenaar ?
GOYAART DEN DEKKERSLAND
Teulant met houtwasch onder den Borne int Lieshout genoemt Goijart den Deckersland 1685 (RA 142 fol.71).
Benoemd naar eigendom of bezit van een dakdekker die Goyart heette.
GOYAART KORSTENLAND
Opt Oetelaer Goyaert Corstenlant 1717 (RA 99 fol.120v).
GOYAART KORSTENVELD
Goyaert Corstevelt 1756 (RA 161 fol.58v); twee percelen bouwland onder Borne op het Oetelaer in d'Oirendonk gen'd de Kweekputten of Goyaert Korstenveld N. 1827; (b: 57.93). 1827.
Eigendom van een zekere Goyart Korsten.
GOYAARTSBRAAK
Gooiaartsbraak 1894 D 784, 788-789 (b,he,hu;-.94.46), 782-784, 788-789 (he,hu,b;1.18.86) Gooiaartsbraak D 782-789 voor 1894.
Afgeleid van de FN Goyaarts of Goyaerts dat weer een genitief is van Goyaart.
GOYAARTSHOEVE
De hoeve des Writershove int Lyesschot strekkende tot 't erf "her Goyartshoeve" 1410, (BP 1186).
Wie was heer Goyarts of Godevaerts, Godert of Goedert in of voor 1410 ?
GOYAARTSLAND
Een perceel bouwland, een perceel schaarbosch en een perceel heide genaamd Goijaertsland, N 1871; D 787; 1934-1935 (b, sb, he; 1.25.16). Bij herleiding blijkt het volgende: D 1934-1935 = D 782-784, t88-789.
GOYAART SMITSKAMP
Ondert Elschot opte Steegt genaemt Goyert Smitscamp 1724 (RA 151 fol.180).
GOYAART VAN DEN GRAAFKAMP
Eenen camp gemeynlick genoemt Goyaert van den Graeffcamp 1603 (RA 60 fol.107v).
Dostları ilə paylaş: |