Achterste HOEF
De Agterste Hoef in Wijbosch 1756 (RA 161 fol.97v).
HOEFAKKER(S)
Een akker genaamd den Hoefacker 1500 (PAS 417); die Hoeffackeren 1542 (RA 43 fol.43v); onder Delschot gemeynlick genoempt den Hoeffacker 1596 (RA 58 fol.69); uit huis en hof onder Elschot in den Bogart nabij Hoeffecker 1620 (HH 146); eenen halven acker saetlants gemeijnlijck genoemt den Hoefacker 1685 (RA 142); onder Elschot in de Boogard huis hof erf en groesveld achter aen gelegen bij de Hoefackers 1714 (HH 162); uijt eenen acker genaamd den Hoefakker met nog een braaxken daar teijnde aangelegen 1783 (HH 35); een perceel bouwland onder Elschot genaamd de Hoefakkers N.1823; Hoefakkers 1832 (kad); A 1256 - 1299; Hoefakkers N.1834, 1879; A 1232 - 1234 (w: 44.90), 1238 (w: 38.60), 1290 (b: 58.70).
Halve HOEFAKKER
Een perceel bouwland onder Weibosch genaamd den Halven Hoefakker N.1819.
Kleine HOEFAKKER(S)
Die Cleyn Hoefackeren aldaer 1542 (RA 43 fol.43v).
Een serie akkers die kleiner van vorm zijn dan de andere op het Hoefakkercomplex.
HOEFHUIS
Twee stucken teullandt en berg gelegen opt Hoeffhuijs groot omtrent 3 loopense 1788 (RA 117 fol. 121).
Onbekend is om welk huis het hier gaat.
HOEFSEKAMP
Hoefsencamp 1757 (JW); zeven akkerkens teulland met houtwasch den Hoesencamp in de Broekstraat ene zijde en ene einde de H.Geest van Den Bosch 1802 (RA 136 fol.77); de Hoofsenkamp 1802 (RA 136 fol.80v); Hoefsche(n)kamp N.1842, 1872; C 246 - C 247 (b: 45.10).
Een veld bij een hoeve gelegen in de Broekstraat nabij de Beek.
HOEFSTREPEN
Die Hoeffstreep gelegen int Elscot 1500 (PAS 417); een akker aan Delschot genaamd de Hoeffstrepen 1531 (IS 36); onder Delschot in die Hoeffstrepen 1576 (RA 53 fol.109v).
Een streep, strook, smalle en lange reep, vooral van land (Valkenswaard, 241) Waarschijnlijk zijn hier gewoon de Hoefakkers bedoeld onder Elschot.
HOEFWETERING
Opt Oetelaer aen Hoevenweteringe (of: Hoebenweteringe ?) 1645 (RA 74 fol.18v); een stuck lants met een dwersstucxken aen Hoebenwetering 1647 (RA 74 fol.154v); vier loopensaet lants genoemt de Hoeffweteringe aent Elderbroeck 1698 (RA 144 fol.94v); een braeck teulants onder den Borne opt Oetelaer genaemt de Hoeffweetering groot omtrent vijff loopensaet d’ander zijde het Elderbroek 1770 (RA 166 fol.194v)..
Een wetering is een waterloop of brandsloot.(zie ook onder Hubenswetering)
HOEK
Onder Elschot op den Hoek in de heij 1749 (RA 157 fol.189); twee stukken teulland genaamt den Hoek in Elschot 1795 (RA 179); het Hoek 1832 (kad); D 921 - D 930; den Hoek N.1863, 1873, 1879, 1886, 1897, 1900, 1903; A 559 - A 563 (b, sb: 94.80); C 689 ged. (w: 41.30), C 1007 (w: 38.80); D 1240 (b: 68.20); E 2900 herl. (b: 50.10); den Hoek bij de Locht 1900 D 1240 (HB 1331 fol.36). Bij herleiding blijkt het volgende: E 2900 = E 1698.
Achterste HOEK
Den Achterste Hoek N. 1900, 1905; A 898 - 903 (b: 61.60).
Eerste HOEK(JE)
Het Eerste Hoekje in de Weidonken 1948 kad.nr. B 2045 (NAA 1930-1960 inv.nr.77).
Het eerste van twee hoekpercelen.
Tweede HOEK(JE)
Het Tweede Hoekje in de Weidonken 1948 kad.nr. B 2046 (NAA 1930-1960 inv.nr.77).
Het tweede van twee hoekpercelen.
Verloren HOEK(JE)
Het Verloren Hoekje (vm).
Een uitdrukking die volgens Mevr.vd Wijdeven werd gebruikt voor personen die zelfmoord hadden gepleegd of overleden personen die hun Pasen niet hadden gehouden en zodoende begraven werden onder een mastenbosje dat dienst deed als kerkhof en als een ‘verloren hoekje’ werd gezien. Ook is gebruikelijk de betekenis van een stuk van een restant van een verkocht perceel of van een serie ontgonnen percelen, waarvan ’n klein hoekje overbleef.
Voorste HOEK
Den Voorsten Hoek N.1900, 1905; A 559, 563 (b: 94.80); bouwland ter plaatse de Houterd genaamd den Voorsten Hoek 1905 A 3770 (HB 1417 fol.152). Bij herleiding blijkt het volgende: A 3770 = A 559-563 in de Molenheiseheikampen.
Naam voor een kleine woonkern met bijhorende gronden, gelegen in hoekvorm tussen twee wegen; ook: geer, uithoek.
Woeste HOEK
Onder het Lutteleyndt genoempt den Wuesten Hoeck 1612 (RA 62 fol.91).
Woest duidt op ruig, onontgonnen, nog niet in cultuur gebracht.
HOEKAKKER(TJE)
Den H.Geest of ermen van Schijndel besit eenen caemp laents groot ontrent xii lopense geheten den Hoogen Acker gelegen op den Hoeckacker 1640 (RA 385.4); een perceel bouwland onder Elschot genaamd het Hoekakkertje N.1829.
Percelen in driehoeksvorm ofwel met een winkelhaak (Valkenswaard, 144).
HOEKKAMP(KE)
Den Hoeckcamp aen die Elsenweteringe 1603 (RA 60 fol.122); in de Houtert genaemt het Hoeckkampke 1617 (RA 149 fol.275); item gedaen een hangpost totten hecken aenden Hoeckcamp 1628 (RA 67 fol.138v); acht gulden vanden Hoeckcamp in Marsmanshorck 1628 (RA 67 fol.138v); een camp heijlants genaemt het Hoeckcampken anderhalve mergen 1685 (RA 142); ter plaetse in de Strooylaeck genaemt den Hoekcamp 1736 (RA 154 fol.114v); een camp hooijland genaemt den Hoekcamp aan de Aa teijnen de Houtert 1795 (RA 179); in Schrijvershoef genaamd den Hoekkamp 1817 (PB); een perceel hooi- weiland onder Elschot aan het einde der Steeg genaamd den Hoekkamp N.1820; hakhout en bomen zijnde de achterste helft van den Hoekkamp in den Liekendonk N.1838; de(n) Hoekkamp N.1835, 1865, 1881, 1887; C 1552 - 1559 (b, w: 1.87.60); E 605 - 609 (w, hh, og: 84.00); de Hoekkamp 1904 A 1780-1781 (HB 1402 fol.28a).
HOEKKOOP
Den Hoekkoop N.1895; B 2833 (w: 37.70).
HOELEIK
Ex prato sito aen die Hoeleijck 1447 (HH 128); beemd bij die Hoeleijck 1460 (BP 1230); eenen halven buunder beemd in die Haerdebeemde bij die Hoeleijcke en bij die Smaeldonck 1486 (BP 1255); uit een wei nabij Hoeleijcke en uit een akker genaamd de Kercacker 1507 (HH 133); aent Wijbossche in die Hardebempdt by die Hoeleyck 1544 (RA 43 fol.94v); uit een akker nabij Hoeleijcke 1620 (HH 146); uit bezit nabij Hoeleijcke 1783 (HH 165).
Afgeleid van het germ. hula * "hol" in een ravijn gelegen (Gijsseling, 500); dr. J. Helsen, 102 Idiot. 574. hool; smalle gracht; STA.I, 605. hol, mv. holen: greppel, straatriool.
Dostları ilə paylaş: |