Tematización, focalización
Reconocimiento del orden normal o no marcado de los elementos en la oración: tema-rema (información conocida – información nueva).
Realce de la información compartida y de la información nueva con recursos gramaticales (orden, reduplicación, construcciones) léxicos, de entonación y acentuación. Cambios de orden en los elementos de la frase: diferencias de valor informativo (Hij heeft het aan Petra gezegd. Aan Petra heeft hij het gezegd; Erg fraai vind ik het niet, maar het is wel handig); con recursos léxicos: werkelijk, gewoon, niet eens: (Het is hem werkelijk gelukt!; Hij is gewoon doorgelopen; Hij heeft me niet eens ten dans gevraagd.).
Elipsis de la información compartida. Grupo del nombre con núcleo elíptico (het, dat, deze, etc.; Die van de bakkerij is daarnet langsgekomen.).
Focalización e intensificación de un elemento con exclamación (Wat een huis!), estructuras con función de marco (Het is waar dat...), fórmulas introductorias (Wat ik bedoel, is dat…; Het probleem is (doch) dat ...), empleo de particulas modales (Maar dat is verschrikkelijk!; In Madrid, daar is het pas heet!), enumeraciones (Het huis heeft alle luxe: tuin, zwembad, sauna,...), léxico con rasgo + intenso (uitstekend), grado superlativo (dit is de (aller)mooiste plek op aarde.), prefijos (megabus, hypernerveus, superleuk).
Dostları ilə paylaş: |