KLAAS SNIJDERSBRAAK
Land Claes Snydersbrake 1425 (FS); Dirc van Bueghe man van Alit Claes Snijders geeft in erfpacht aan Dirck Claes Snijders 2/3 deel in land Claeus Snijdersbrake in Delschit 1425 (BP 1198).
Afgeleid van de PN. Snijder is de oude benaming voor een kleermaker.
KLAAS WILBORTSKAMPKE
Seker campke hooylands onder den Borne genamt Claas Wilbortscampke 1749 (RA 104 fol.218); eenen akker en campke hooijlandt ontrent anderhalff loopense Claes Wilbercampke 1779 (RA 170 fol.1).
Claas de zoon van een zekere Willibrord of Wilbort, ook Wilbert.
KLAPHEK
Een huis koestal dorschvloer schuur esthuis hof boomgaard en aangelegen bouw- en wei- of hooilanden ter plaatse genaamd de Buender aan het Klaphek N.1851; C 2087 - C 2088 ( 96.20).
Bedoeld is een hek dat dichtslaat met een klap (Moerman 127); een synoniem van hekken is draaiboom (M. Schönfeld 135). Zo kende men ook zgn. valhekken, die dus dichtvielen.
KLAVERBLAD
Het Klaverbladt 1734 (RA 101 fol.259v); huysinge met den hoff van oudts genaemt het Claverbladt gestaan onder Elschot in de Straat 1741 (CvB); request van Willem Anthony Brokx in verband met een publieke verkoop van het huis ‘in de Regtestraat van ouds genaamt het Klaverbladt’1793 (RA 349 map 6).
Een typische herbergnaam die in de stedelijke toponymie regelmatig opduikt.
KLAVERDRIES
Den Klaverdries N. 1899; C 3323 (b: 56.80). Bij herleiding blijkt het volgende: C 3323 = C 507-509.
Een weiland begroeid met klaver.
KLEURISKAMP
Onder ’t Wijbosch over het Broeck genaemt Cleuriscamp 1731 (RA 101 fol.122); Onder Elschot den Cloorencamp drie karren hoygewasch 1750 (RA 158 fol.14); een perceel houtbosch hooi - weiland met een gedeelte weg ende houtwassen onder Weibosch over het Broek aan het eind van Lamelisdijk genaamd Kleuriskamp N.1821.
Onduidelijk waarmee de naam Kleuris in verband moet worden gebracht.Er bestaat wel een Friese vrouwelijke voornaam Kluertsjeen een mannelijke voornaam Kluurd in de betekenis van scherpzinnig en zorgzaam (vd Schaar:237).Of hebben we te maken met een ‘scheldnaam’ in de zin van iemand die onder de bevolking als een ‘kloris’ bekend stond, iemand die beschouwd werd als een sukkel, als iemand die de zaken wat onhandig aanpakt.
KLIJSSENBRAAK
Aan den Borne zijn deel in land Clijssenbrake en die Scherpeacker 1415 (BP 1189).
Het element clisse (clesse) is verwant met classe + leem, kleiige aarde. (Harl. Gloss. leem, glis). Hetzelfde als clitte, ndl. klit, een benaming van een plant. Ook is bekend de benaming van de kliskop, de stekelige knop van klissekruid, die op wollige stof geworpen daaraan vastkleeft, (Verwijs en Verdam 1556).
KLINKHEK
Aan 't Klinkhek 1864 (GA 90); E 1280.
Het eerste lid kan verwijzen naar de PN (van der) Klink. Klink kan ook verwijzen naar een soort afsluithek, in dit geval geen klap - of valhek, maar een dat gesloten kan worden met een klink of hang - en sluitwerk dat een bepaalde klank geeft bij het afsluiten.
KLOKKENBOS
Bouwland in de Bossche Heikampen genaamd Klokkenbosch 1901 A 472 (HB 1334 fol.68a); Klokkenbosch N.1901; A 472 (b: 49.40).
Vooralsnog een onduidelijke benaming voor een bosperceel.
KLOKKENGOED
Land den Clockengoet 1388 (BP 1178); land aen den Borne op den Clockengoet 1389 (BP 1178); twee stukken lant 't ene ter plaetse geheten Clockengoet aen die Gruenenwech 1393 (BP 1180); land aen den Omlope naast den Clockengoet 1400 (BP 1181); ter plaetse genaemt Clockengoet aen den Gruenenwech 1436 (BP 1206); huis en hof met aanliggend land groot vier lopense aent Clockengoetken 1477 (BP 1246).
Identiek aan Klokkenstukske.
KLOKKENSTUKSKE
Dat Clockenstucsken bij de Kerk 1395 (BP 1180).
Het element 'klok' in toponiemen heeft reeds veel inkt doen vloeien. De volgende hypothetische verklaringen worden meestal naar voren gebracht: 1) Grond waarvan de opbrengst diende voor aanschaf en/of onderhoud van de kerkklok; 2) klokkengieterij; 3) volksgeloof: klokken die ergens bedolven liggen, luidden in de kerstnacht of op de dag des oordeels, (dr. J. Molemans 458).De vraag voor Schijndel blijft interessant, maar tegelijkertijd onbeantwoord, of dit stukje grond in die tijd mogelijk kerkelijk bezit was en door de kerkmeesters werd verkocht om uit de opbrengst een of meerdere kerkklokken te kunnen bekostigen? Uit de historie van de Servatiuskerk is duidelijk geworden dat men ook op andere momenten grond verkocht om dure reparaties aan de kerk uit te kunnen laten voeren. Mocht dit zo zijn, dan is dat natuurlijk weer van belang voor de datering van de middeleeuwse toren Bekend is ook dat klokken gegoten werden vlakbij de kerk. In dit geval gaat het om een stuk grond in de directe omgeving van het kerkgebouw.(Zweers & Beijers 2000:119).
KLOMP
Een schaarbosch met eiken heesters en met eiken en berken voorpotingen 23 lopensen genaamd de Klomp in de Broekstraat 1800 (RA 136).
Het mnl. clute, cluyt, 'kluit, klomp' (MW III: 1603 Zonhove, Molemans 460) wordt gezien als een bolvormig perceel, een aardhoop (Mnd.Wb. 1581); Het mnd. cloot, ablautend verwant met kluit, betekent in de eerste plaats klomp, kluit, bol, o.m.van aarde, klei, turf (Mnl. WB III:1581). Toch is het in dit verband aannemelijker dat we een relatie moeten leggen met de familienaam Klomp en Clomp, die rondom Broekstraat en Gemonde frequent voorkomt.
KLOOSTER
Bouw – en weiland nabij het Klooster in den Bunder 1910 (HB 1528 fol.8) C 1735-1736.
Bedoeld is het klooster van de Zusters van Liefde in de Pastoor van Erpstraat.
KLOOSTERHOF
Het hof Cloesterhof 1408 (FS); in Lutteleijnde een hof of tuin die Cloesterhof met gebouwen 1410 (BP 1186).
Er heeft rond 1400 mogelijk een klooster gelegen alhoewel daar niets over bekend is. De oude benaming 'cloesterpad' wijst in die richting. Een andere mogelijkheid en tevens aannemelijker is dat een van de middeleeuwse Bossche kloosters uitgebreide bezittingen had in de oude dorpskern rondom de kerk of een grote pachthoeve. Primair denken we dan aan het Groot Ziekengasthuis uit Den Bosch, wat genoemd wordt in de omschrijvingen rond de ‘kloosterpad’. Het huidige klooster van de Zusters van Liefde heeft in ieder geval niets met deze veldnaam te maken. De huidige Verlengde Kloosterstraat wel.
KLOOSTERPAD
Land de Cloesterpat 1413 (BP 1188); land gelegen onder dLutteleijnde opt Velt soo groot ende cleijn als dat gelegen is lancx benevene eenen voetpat genoempt den Cloesterpat 1569 (CvB 375); ontrent die Kercke beneven erffenissen des Grooten Gasthuys binnen ‘sHertogenbosch andere zijde eenen gemeynen voetpat genoempt den Cloesterpat 1610 (RA 61 fol.151v); een stucxke teulant op de Cloosterpad 1719 (RA 150 fol.121); eenen acker omtrent de kerk genaamt het Cloosterpadt groot een en een quart loopense getransporteerd aan de Heer Ideleth pastoor te Schijndel 1750 (RA 134 fol.185v); eenen acker teulland onder den gehugte van het Lutteleynde ontrent de Kerk genaamt het Cloosterpadt 1753 (RA 106 fol.31); staende en gelegen onder den gehugte Lutteleijnde aen den Kloosterpad 1769 (CvB 48); Kloosterpat 1803 (HV); Kloosterpad (vm) tussen de percelen D 114 en D 165.
Deze straat droeg in de volksmond enkele andere benamingen nl. Knikkestraatje en sRenierenstraatje. Knikkestraatje omdat aan de noordelijke zijde van dat straatje het grote winkelpand met café ‘de Arend’ tot october 1944 stond, in eigendom van de familie Knicknie. Toen op 22 juli 1902 een zekere Renier Steenbakkers huwde met Maria Knicknie, kwam langzamerhand de naam sRenierenstraatje in zwang. Vroeger bestond ter plaatse een kruising Hoofdstraat-sRenierenstraatje en Kloosterpad. De Kloosterpad, een voetpad, liep vanaf de Hoofdstraat rechtdoor en leidde naar de Pastoor van Erpstraat vice versa. Om nu de benaming ‘Kloosterpad’ te kunnen handhaven is bij raadsbesluit van 23 december 1921 het sReinierenstraatje uiteindelijk Verlengde Kloosterpad geworden (map CS 1937).
Dostları ilə paylaş: |