Het ‘comprehensive’115karakter van de eenheidsschool staat centraal in het onderwijsconcept als belangrijk element voor gelijke kansen voor en socialisering van alle leerlingen. Gedurende tien jaar volgen de leerlingen les in een comprehensive school, gebaseerd op een nationaal curriculum dat in 1994 werd bepaald.
De zorg voor het ontwikkelen van alle talenten van elke jongere staat zeer hoog op de agenda.
Het curriculum kan flexibel worden ingevuld door de scholen rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden en met de individuele noden van elke afzonderlijke leerling. De autonomie van de school is zeer groot in overleg met de lokale overheid.
Om de zelfwerkzaamheid te bevorderen is voor alle leerlingen praktisch projectwerk ingebouwd dat wordt afgesproken samen met de leerlingen.
Noorwegen heeft een uniform hoger secundair onderwijs dat algemene theoretische vorming combineert met een beroeps- of technische vorming en dezelfde waarde hecht aan praktische opleiding en theoretische opleiding. In het hoger secundair hebben de leerlingen de keuze tussen 15 basiscurricula.
Het is de bedoeling het zo gemakkelijk mogelijk te maken voor de leerlingen die het hoger secundair beroepsonderwijs volgen om door te stromen naar het hoger onderwijs.
De initiële opleiding en de bijscholing van de leraren staat centraal in alle vernieuwing in het onderwijs.
Speciale maatregelen zijn voorzien om mensen zonder diploma hoger secundair de kans te bieden dit later te behalen.
Kwaliteitszorg is zeer belangrijk en heel wat werk wordt gedaan op het vlak van zelfevaluatie; een elektronische database met instrumenten is beschikbaar voor de scholen.
Trends en specifieke ontwikkelingen116
Er is een witboek in voorbereiding waarin de volgende grote lijnen zullen aan bod komen:
de 10 jaar van de comprehensive school en de drie jaar hoger secundair moeten als één continuüm worden gezien
een vereenvoudiging van de 15 basiscurricula van het hoger secundair onderwijs moet leiden tot bredere stromen waartussen de leerlingen kiezen en leerlingen beter voor te bereiden op levenslang leren en op hun latere (variërende) professionele loopbaan
nadruk dient gelegd op de basisvaardigheden en -competenties in tegenstelling tot meer gespecialiseerde vaardigheden
flexibiliteit is nodig binnen de comprehensive school (en zelfs binnen het hoger secundair); (begaafde) leerlingen van lagere jaren moeten vakken kunnen nemen in de hogere jaren
de barrières of schotten binnen de comprehensive school en tussen deze laatste en het hoger secundair moeten neergehaald worden; ook binnen het hoger secundair moeten alle barrières of schotten (zoveel mogelijk) weggenomen worden
de autonomie van de scholen moet nog vergroten en de wetgeving dient vereenvoudigd te worden
een systeem gericht op het evalueren van de output moet verder worden uitgebouwd.
Het zal gemakkelijker worden om binnen de 15 basisprogramma’s van het hoger secundair onderwijs over te stappen van het ene naar het andere programma en combinaties te maken binnen de verschillende programma’s. Zo zal iemand een meer theoretische cursus kunnen combineren met een meer technische of beroepsgerichte cursus.
Leerlingen kunnen zelf hun leertraject samenstellen rekening houdend met hun talenten en mogelijkheden; de leraren moeten hen daarbij begeleiden. Individuele leertrajecten hebben veel te maken met het inrichten van flexibele leermomenten; daarom worden projecten opgezet die experimenteren met flexibele leertijden voor de leerlingen en flexibele werktijden voor de leraren.
Ook de klassen worden op een andere manier ingericht om op een flexibele manier in te spelen op de individuele leertrajecten.
Het doorstromen vanuit alle 15 basisprogramma’s naar het hoger onderwijs zal vergemakkelijkt en bevorderd worden.
Leraren moeten ook grote inspanningen doen om meer en meer als coach van leerlingen op te treden.
Er is afgesproken tussen de scholen en de vakbonden van de leraren dat er vijf manieren zijn om de tijd van de leraar en de beschikbaarheid flexibel in te vullen. Het systeem van lessenrooster en werkrooster dat wordt gebruikt wordt lokaal afgesproken tussen de leraren, de school en de vakbonden; het hoofddoel is de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van de leerlingen117.
Het ministerie organiseert in samenwerking met de lokale / regionale overheden veel bijscholingsinitiatieven voor leraren op het vlak van algemene vernieuwingsstrategieën en niet alleen op het vlak van het vakinhoudelijke.
De vernieuwing van de lerarenopleiding, die zopas gestart is, moet al deze vernieuwingen ondersteunen.
6.3Pilootprojecten of demonstratieprojecten118
Er bestaat een systeem van pilootprojecten die ‘demonstrasjonskole’ (Demoskoler) worden genoemd. Deze projecten werden ingevoerd op voorstel van de huidige minister van onderwijs Kristen Clemet. De hoofdbedoeling is scholen te ondersteunen die systematisch werken aan onderwijsvernieuwing op het vlak van de kwaliteit van het onderwijs en van het leren, het besturen van de school en het ontwikkelen van een motiverende schoolcultuur en –omgeving. De scholen kunnen projecten indienen die gefinancierd worden door het ministerie; de projecten dienen aan criteria te beantwoorden die in verband staan met de prioriteiten van het ministerie.
In 2003 waren er 152 aanvragen waarvan 20 werden aanvaard. De criteria voor selectie voor 2003 waren de volgende:
pedagogisch werk dat innovatie benadrukt en creativiteit stimuleert
optekenen en documenteren van de resultaten van het leren (en van de projecten)
De projecten worden ondersteund voor een periode van twee jaar en krijgen gemiddeld 61.000 euro per jaar (500.000 Noorse kronen).
Van de 20 geselecteerde scholen zijn er 9 betrokken bij Comenius-projecten en werken dus ook aan internationalisering. Verschillende projecten lopen rond het flexibel organiseren van de tijd op school zowel voor leerlingen als leraren; leraren en leerlingen zijn aanwezig van 9 tot 15 uur; van 17 tot 19 zijn sommige leraren beschikbaar voor de leerlingen.
Deze Demonstrasjonskole hebben ook de functie van aquariumschool en moeten heel veel gasten ontvangen; vaak wordt de financiële ondersteuning dan ook gebruikt voor het vrijstellen van een leraar die taak heeft alle bezoekende scholen te informeren en te helpen. Toch blijft één van de grootste problemen het verspreiden van de resultaten van deze projecten.
Volledige informatie over deze demonstrasjonskoler (in het Noors) is te vinden op de volgende website: http://www.odin.dep.no/ufd/norsk/aktuelt/pressem/045071-070127/index-dok000-b-n-a.html. Een beschrijvende brochure in het Noors (mits wat inspanning te begrijpen door een Vlaming) is te vinden op de volgende website: http://www.ls.no/Demoskoler/nyhet.asp