Wat nou, stigma?!


Hoofdstuk 2 2.1 Inleiding



Yüklə 255,27 Kb.
səhifə3/10
tarix22.12.2017
ölçüsü255,27 Kb.
#35694
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10

Hoofdstuk 2




2.1 Inleiding


Afgezet tegen andere etnische minderheden zijn er opvallend veel fora in Nederland gericht op Marokkanen (D'Haenens, 2003, p. 411; Linders & Goossens, 2004, p. 12). Zoals Marokko.nl: met grofweg tweehonderdduizend leden één van de grootste fora van Nederland. Naast deze uitgedijde digitale samenscholing bestaan er verschillende kleinere discussieplatformen gericht op deze specifieke etnische groep, zoals Maroc.nl, Magreb.nl en Amazigh.nl.

Verschillende auteurs lijken deze grootscheepse aanwezigheid van Marokkaanse jongeren online te willen koppelen aan hun gemarginaliseerde positie in het publieke debat (Brouwer, 2006, p. 17), maar deze link blijft veelal onuitgewerkt. Dit hoofdstuk schetst een beeld van de Marokkanen in Nederland, hun potentiële stigma en duikt in de literatuur over de online participatie van deze veelbesproken groep. Om tenslotte de probleemstelling uit te bouwen in concrete onderzoeksvragen.



2.2 Een gestigmatiseerde groep online


“Over geen enkele groep is zoveel gesproken en in negatieve zin geschreven als over Marokkaanse probleemjongeren”, claimt criminoloog en antropoloog Hans Werdmölder (Werdmölder, 2005, p. 44). Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) concludeert twee jaar later zuinigjes dat Marokkanen er qua beeldvorming “niet best” voor staan (Dagevos & Gijsberts, 2007, p. 12). Deze twijfelachtige reputatie heeft de etnische groep volgens de onderzoekers van het SCP en Werdmölder te danken aan het feit dat de tweede generatie Marokkanen in verhouding tot de autochtone jeugd en andere etnische minderheden – op de Antilliaanse jeugd na – veel vaker als verdachte van een misdrijf staat ingeschreven (Jennissen, Oosterwaal, & Blom, 2007, p. 244). In het verlengde daarvan helpt de hausse aan mediaberichten over uit de band springende jonge Marokkanen, of het nu in de Goudse wijk Oosterwei of in de Amsterdamse Diamantbuurt is, niet mee.

Een ander aspect dat de negatieve beeldvorming beïnvloedt is religie. De Marokkaanse gemeenschap in Nederland bevat van de vier grootste allochtone groepen het hoogste percentage moslims, bovendien zijn ze actiever in hun geloof dan moslims met andere etnische wortels: ze bidden vaker, eten vaker halal en houden zich strikter aan de regels tijdens ramadan (FORUM, 2010, p. 34). De maatschappelijke weerstand jegens het geloof heeft dus ook met name betrekking op hen. De European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) constateert in 2008 in haar rapport over Nederland een toename aan islamfobie. Moslims zijn meer dan andere religieuze groepen “the subject of stereotyping, stigmatising and sometimes outright racist political discourse and of biased media portrayal and have been disproportionately targeted by security and other policies” (ECRI, 2008, pp. 36-37). Religie wordt bestempeld als het grootste probleem in de wederzijdse beeldvorming tussen autochtonen en allochtonen (Gijsberts & Lubbers, 2009). “Er is een situatie ontstaan waarin steeds meer moslims de indruk hebben gekregen dat zij gedwongen zijn om te kiezen tussen moslim en ‘Nederlander’ zijn” (De Koning, 2008, p. 263).

Marokkanen hebben hiermee wat Erving Goffman “an undesired differentness” (1963, p. 5) noemt. Oftewel: “a trait that can obstrude itself upon attention and turn those of us whom he meets away from him” (ibid). Volgens Goffman is het logisch dat een gestigmatiseerde steun zoekt bij lotgenoten. Stigmatisering zorgt voor onzekerheid, men moet voortdurend op zijn of haar hoede zijn in het gedrag dat men laat zien (Goffman, 1963, p. 17). Dit heeft tot consequentie dat iemand met een stigma zich keert tot een groep mensen die zijn stigma ook dragen. “Knowing from their own experience what it is like to have this particular stigma, some of them can provide the individual with a circle of lament to which he can withdraw for moral support and for the comfort of feeling at home, at ease, accepted as a person who really is like any other normal person (Goffman, 1963, p. 26).

Dit lijkt naadloos aan te sluiten op de aanwezigheid van talloze op Marokkaanse jongeren gerichte discussiefora, waarvan Marokko.nl met afstand de grootste is. Internet is een laagdrempelige locatie om samen te komen. De Marokkaanse jeugd is overigens niet per definitie actiever op internet dan andere etnische minderheden. Turkse jongeren brengen per dag meer tijd achter de computer en op internet door dan hun Marokkaanse leeftijdsgenoten (D'Haenens, Koeman, & Saeys, 2007, p. 288). Wel lijken Marokkaanse jongelui gezien het aantal websites dat zich specifiek op hen richt beter georganiseerd dan andere etnische minderheden, ze zijn hiermee online prominenter aanwezig (D'Haenens, 2003, p. 411; Mamadouh, 2003, p. 201).

Sommige onderzoekers koppelen de opvallende online aanwezigheid van Marokkaanse jongeren, in lijn met de theorievorming met betrekking tot Stormfront.org en RefoAnders.nl, voorzichtig aan de stigmatisatie in de offline samenleving. Zo stellen onderzoekers van Mira Media – een clustering van zeven landelijk minderhedenorganisaties – dat er meer Marokkaanse dan Turkse of Surinaamse fora zijn omdat “de behoefte tot discussie en het ventileren van frustraties minder groot (is) onder Turken en Surinamers” (Mira Media, 2006, p. 8). Deze verder onuitgewerkte notie die even plotseling in de literatuur opduikt als ze weer is verdwenen, lijkt aan te geven dat de forumparticipatie van Marokkaanse jongeren een vlucht is uit de offline samenleving die hen onheus bejegent. Op internet is een eigen podium te creëren, weg van invloeden van instituties als politiek en media.

De macht om zelfstandig onderwerpen ter discussie te stellen, is een groot goed voor deze jongeren, stelt onderzoeker Martijn de Waal. “Niet de poortwachters in de vorm van omroep- of krantenredacties bepalen welke discussies er worden gevoerd, en dus hoe het publieke domein vorm krijgt. Internet biedt de mogelijkheid bottom-up een eigen mediaruimte te creëren, waar de leden zelf hun agenda kunnen bepalen” (De Waal, 2003). De teleurstelling in het tegen zich gekeerde publieke debat drijft de jongeren in de armen van internetfora waar ze deze berichtgeving zonder vijandige buitenstaanders kunnen bespreken. In het veilige vacuüm van de eigen groep. “Veel allochtonen kunnen zich niet identificeren met personen op de Nederlandse televisie. Internet biedt jongeren de mogelijkheid hun sociale identiteit meer naar eigen inzicht in te vullen” (Linders & Goossens, 2004). Weg van discriminatie en stigmatisatie, onder de steen die internet heet. Een digitale onderduikplek waar de jongelui zichzelf kunnen ontdekken, omdat ze er leeftijdsgenoten vinden waarin ze zichzelf herkennen. Er zijn dus een aantal claims in de literatuur dat de participatie van Marokkanen online wel degelijk is te begrijpen vanuit stigmatisatie offline.

Het lijkt sommige onderzoekers dermate vanzelfsprekend dat Marokkaanse jongeren zich tot het internet keren als een vlucht uit de offline samenleving vol discriminatie dat ze niet de moeite nemen om het verder uit te werken. Zo merkt antropologe Lenie Brouwer – die meerdere keren onderzoek deed naar de forumparticipatie van Marokkanen – bij aanvang van een artikel in 2006 tussen neus en lippen op: “Dutch Moroccan youths have been especially active on the Internet, probably (cursief: JK) because of their negative image in the media. Websites give them a chance to be heard” (Brouwer, 2006, p. 1153). Terwijl ze in haar verdere paper uiteen zet hoe de tweede generatie Marokkanen internetfora gebruikt om hun verbondenheid met hun Marokkaanse bakermat te tonen, door bijvoorbeeld het delen van foto’s, muziek en het bespreken van vakanties naar Marokko. Hoe deze theorie in verband staat met haar claim dat de activiteit van Marokkanen te verklaren valt uit de negatieve beeldvorming, is onduidelijk.

Brouwer bouwt in haar werk af en toe op de theorie van politicoloog Peter Mandaville, hij herkent de verbindende capaciteit van internetfora voor een geloofsgroep in diaspora. Internetfora fungeren als potentiële broeikas voor een transnationale, meer moderne Islam. Na een compleet stigmavrije verhandeling waarin hij deze invalshoek uiteen zet, begint hij zijn conclusie echter met: “More than anything else (cursief: JK) the internet and other information technologies provide spaces where Muslims, who often find themselves to be a marginalized or extreme minority group in many western communities, can go in order to find others ‘like them’” (Mandaville, 2001, p. 183). Waarbij het internet dat in zijn theorie fungeert als een incubator voor een nieuwe, transnationale Islam zich opeens toch nog ontpopt als een toevluchtsoord voor de tussen het wal en het schip gevallen medemens.

Uit het werk van Brouwer en Mandaville blijkt enerzijds hoe vanzelfsprekend auteurs de factor van stigma opvoeren, welke functie ze ook toekennen aan het online samenzijn van Marokkanen. Anderzijds blijkt uit de literatuur ook hoe onuitgewerkt de link verder blijft. In beide gevallen blijft stigmatisatie in de offline samenleving een onzekere indicator, die in het ene geval bij aanvang van het artikel en in het andere geval opeens aan het einde van het uiteenzetten van de theorie om de hoek komt zetten.

Goffman waarschuwt er overigens zelf voor niet elke als defensief aan te merken reactie van een gestigmatiseerde te verklaren vanuit dat stigma. Immers, individuen kunnen een onvolkomenheid dragen, zonder hier problemen mee te hebben (Goffman, 1963, p. 6). De last van een stigma drukt niet op iedereen even zwaar. En bovendien: zelfs als er sprake is van stigmatisatie waar men wel mee worstelt, hoeft dit nog niet de aanleiding te zijn voor online participatie. Door achter de virtuele samenscholing van Marokkanen vluchtig de sticker stigma te plakken, blijft de stigmaverklaring slecht uitgewerkt en blijven andere motiveringen verborgen.

Resumerend, de literatuur over de participatie van Marokkanen online lijkt stigmatisatie als trigger te zien voor het forumgebruik van deze groep. Er zijn twee redenen om hieraan te twijfelen. Allereerst lijken deze verwijzingen niet altijd even goed onderbouwd te zijn. Ten tweede zijn er ook suggesties in de literatuur die erop duiden dat de forumparticipatie wellicht anders werkt. Meer hierover in de volgend paragraaf.


Yüklə 255,27 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©muhaz.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin