dr. H.W. de Regt (kamer 13A-35, tel. (020) 59 86681, e-mail hw.de_regt@ph.vu.nl)
studiepunten
6
periode
4
doel
Deze cursus, die voortbouwt op het college Inleiding Wetenschapsfilosofie, beoogt verbreding en verdieping van kennis en inzicht aangaande filosofische vragen over de aard van wetenschap. In de eerste helft staan vragen rond de methodologie van wetenschap centraal, waarbij met name aandacht wordt besteed aan filosofische visies op methodologie die zich baseren op de praktijk en historische ontwikkeling van wetenschap. In de tweede helft van de cursus komen een aantal belangrijke filosofische interpretaties van structuur en inhoud van wetenschappelijke kennis aan de orde. Hoewel het accent op de natuurwetenschappen ligt, zal ook ruim aandacht besteed worden aan de filosofie van de menswetenschappen. Voor zover mogelijk zal extra aandacht gegeven worden aan de specialisatierichting van de deelnemende Master-studenten.
inhoud
De volgende onderwerpen komen achtereenvolgens aan de orde:
De filosofie van Popper, Kuhn en Lakatos;
Wetenschap als lokale praktijk;
Het wetenschappelijk experimenteren;
Realisme: epistemologisch en ontologisch;
Verklaren in natuur- en menswetenschappen;
Wetenschap, waarden en objectiviteit.
werkwijze
Gecombineerd werk- en hoorcollege. Per week zijn er 2x2 contacturen, en komen steeds twee verschillende perspectieven op het te behandelen onderwerp aan de orde. Voorafgaand aan ieder college dien je de bijbehorende literatuur bestuderen, en tijdens de colleges worden opdrachten over deze literatuur gegeven. Ook zal iedere Master-student een presentatie geven over een onderwerp uit de cursus.
literatuur
Teksten van Kuhn, Popper, Laudan, Longino, Radder, Rouse, Salmon e.a. Zie voor volledige literatuurlijst de studiehandleiding op Blackboard.
toetsing
Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur.
voorkennisvak
150006 : Inleiding wetenschapsfilosofie
naam
WWG I: Ethiek in wetenschap als bedrijf
code
165007
docenten
dr. H. van Diest (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail h.van_diest@ph.vu.nl); prof.dr. A.W. Musschenga (kamer 15A-40, tel. (020) 59 857672, e-mail aw.musschenga@ph.vu.nl); prof.dr. H. Radder (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail h.radder@ph.vu.nl)
studiepunten
6
doel
Het verwerven van kennis en inzicht ten aanzien van de 'ondernemende' universiteit, de invloed van commercie op wetenschappelijke kennis en methodes, en de verantwoordelijkheid en integriteit van wetenschappers in een kenniseconomie.
inhoud
In dit college wordt het wetenschapsbedrijf en de productie van wetenschappelijke kennis in een kenniseconomie geanalyseerd vanuit de perspectieven van de filosofie van organisatie en management, de wetenschapsfilosofie en de ethiek. Wanneer een universiteit gezien gaat worden als een bedrijf en wetenschappelijk onderzoek als een productieproces waarvan kennis het product is, dan zullen dit bedrijf en proces ook de bijbehorende karakteristieken van management, organisatie en onderneming gaan vertonen. De kernvragen van dit college zijn dan: welke karakteristieken zijn dit en hoe moeten we dit beoordelen? Vanuit de filosofie van management en organisatie dringt zich de vraag op naar de aard van de sociale verhoudingen en organisatie in een 'ondernemende' wetenschap. Centrale vragen vanuit de wetenschapsfilosofie zijn: zijn de bestaande filosofische opvattingen over wetenschappelijke kennis en de wetenschappelijke methode adequaat voor wetenschap in een bedrijfsmatige context? Hoe verhouden epistemische en maatschappelijk-economische normen zich in de context van een ondernemende wetenschap? Vanuit de ethiek wordt de vraag gesteld naar de integriteit en de verantwoordelijkheid van wetenschappers, bestuurders en adere betrokkenen bij een ondernemende wetenschap.
Het thema wordt behandeld aan de hand van actuele sociaalfilosofische, wetenschapsfilosofische en ethische teksten, waarin zowel pregnante voorbeelden als grondige filosofische analyses en evaluaties aan de orde komen.
literatuur
Een aantal centrale teksten over de problematiek. Zie verder de studiehandleiding.
toetsing
Actieve deelname aan de colleges; uitvoeren van opdrachten; een afsluitend paper over de collegestof op masterniveau.
diverse aspecten van levensbeschouwingen en religies onderscheiden (ritueel, affectief, sociaal, moreel, cognitief) en relaties tussen deze aspecten aangeven;
enkele typen van levensbeschouwingen omschrijven en hun onderlinge verschillen en overeenkomsten wat betreft transcendentie, mens en leven aanduiden en centrale visies trefzeker weergeven en kritisch bespreken;
in de werkcolleges hun eigen visie onder woorden brengen - schriftelijk en mondeling -, naar vragen luisteren van medestudenten en kunnen daarop reageren;
argumenten geven voor visies die zij wel en visies die zij niet delen;
kritische vragen van anderen bij hun geloof zelf verwoorden en erop reflecteren;
de bestudeerde en besproken stof van deze module weergeven;
kunnen de in deze module aangeleerde methoden toepassen op vragen en dillema's die hun worden voorgelegd.
De studenten bezitten de volgende competenties:
mondelinge en schriftelijke communicatie over geloofsinhouden, inlevingsvermogen, conceptueel denken, analytisch vermogen, balans tussen overtuiging, openheid en kritische zin.
inhoud
De colleges worden in twee reeksen gegeven: inleidingen en werkcolleges rond papers. Tijdens de colleges worden de onderwerpen van de achtereenvolgende hoofdstukken in het boek behandeld: methodologische voor-vragen, godsleer, de plaats van de mens binnen kosmos, religies & samenleving. Voor de colleges worden vragen gesteld die door de student schriftelijk worden beantwoord.
Op de werkcolleges worden extra teksten behandeld, die door de studenten in papers worden geanalyseerd, en papers over stellingen van studenten die worden bediscussieerd.
werkwijze
werkcollege.
literatuur
H.M. Vroom, Een waaier van visies, Kok Agora Kampen;
Reacties schrijven op diverse teksten via Blackboard of anderszins, met opdrachten (samenvatting, analyse, vergelijking, discussie met anderen); stelling formuleren met opgaaf van redenen, kritiek en beantwoording ervan
toetsing
Deelname aan de werkcolleges is verplicht (minimale aanwezigheid 80%); de wijze van participatie wordt beoordeeld (15% van het cijfer); bewerking van opdrachten telt mee voor 20%. Tentamen over boek, extra stof en besprokene;
inleveren op/bij tentamen: paper (500-600 woorden, uitgeprint met regelafstand anderhalf) over gelukzaligheid en alwetendheid als eigenschappen van God/ het goddelijke;
het schriftelijk tentamen, incl. laatste paper, telt mee voor 65%;
om te slagen is voor beide onderdelen een voldoende nodig. Het gehele cijfer wordt aan het eind bekend gemaakt.
opmerkingen
opgave 10 dagen voor de aanvang van de cursus is uiterst belangrijk ten einde het studiesecretariaat en de de docent te informeren over het aantal deelnemers;
Denk aan de voorbereiding voor de eerste sessie, anders begint u met een achterstand!!
naam
Rechtsfilosofie I en II
code
201811
201810: 6 studiepunten
studiepunten
12
coördinator
prof.mr. A. Soeteman (kamer 7A-40, tel. (020) 59 86327)
periode
week 6 - 15 (plus volgens afspraak)
doel
Het doel van het vak is de student enigszins vertrouwd te maken met rechtsfilosofische aspecten van het recht. De student dient één of meer rechtsfilosofische vraagstukken systematisch te verkennen dan wel zich (nader) te verdiepen in een rechtsfilosofische stroming (zoals natuurrecht of rechtspositivisme) of in een afzonderlijke auteur. Hierdoor dient de student te leren rechtsfilosofische elementen in juridische vraagstukken te onderkennen. Teven dient hij te leren kritisch te reflecteren op het positieve recht en/of de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, bijvoorbeeld in de rechtsvinding. De eerste helft is vooral gewijd aan een aantal elementaire vraagstukken. In de tweede helft kan de student zich nader specialiseren.
inhoud
Het keuzevak wordt gegeven als literatuurstudie met individuele begeleiding. Alleen bij grotere belangstelling worden een aantal weken werkgroepen gegeven waarin vooraf bestudeerde literatuur intensief doorgesproken wordt. Wanneer voor 12 punten rechtsfilosofie gedaan wordt dient een afsluitend paper gescheven te worden over een door de student in overleg met de docent te kiezen onderwerp. Er is een algemeen basispakket, waar in overleg van afgeweken kan worden. Meer specifieke onderwerpen die aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld: de functe van open normen in het recht, de democratische rechtsstaat (met daarin de verhouding wetgever-rechter), universle rechten ?, bestrijding van terrorisme met het recht~
werkwijze
Individuele besprekeing van gedeelten van de literatuur met de docent.
literatuur
Jeffrie G. Murphy and Jules L.Coleman, Philosophy of Law, An Introduction to Jurisprudence, Revised Edition, Westview Press, Boulder, San Francisco, and London, 1990, 230 p's
P.B.Cliteur en M.A.Loth (red.), Rechtsfilosofen van de 20e eeuw, Gouda Quint, Arnhem, 1992. Daaruit de opstellen over Radbruch (blz.71-89), Hart (blz. 119-136), Fuller (blz.137-158), Dworkin (blz. 159-181), , Hayek (blz. 183-208), Rawls (blz. 209-228)
H.L.A.Hart, The Concept of Law, second edition, Clarendon Press, Oxford, 1994, 270 p's.
In overleg met de docent kan andere literatuur gekozen worden. Voor het 12 puntenvak is aanvullende literatuur vereist.
toetsing
Mondeling tentamen.
voorkennis
Na afgerond eerste bachelorjaar en na Encyclopedie I en II.
voorkennisvakken
200206 : Encyclopedie der rechtswetenschap II (B2/BN2)
200287 : Encyclopedie I
opmerkingen
Studenten die dit vak volgen in het kader van de master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied volgen in jaar 1 module nummer 201811 voor 6 punten.
dr. A. Pieters (Medische Geschiedenis); dr B. Baarsen (Filosofie en Ethiek)
docent
mw J.A. Jansen (ja.jansen@vumc.nl)
studiepunten
4,3
docenten
dr B. Baarsen ((CEL/FME)); prof.dr. E. van Leeuwen ((CEL/FME)); prof.dr. E.S. Houwaart ((Metamedica)); prof.dr. T. Pieters ((Metamedica)); drs. M.P. Janssens ((CEL/FME))
periode
week 16 t/m 20
doel
Aan het eind van het blok heeft de student kennis verworven en inzicht gekregen in:
O-niveau met betrekking tot enkele hoofdmomenten in de geschiedenis van de geneeskunde;
O-niveau met betrekking tot enkele fundamentele mechanismen in de sociale en wetenschappelijke ontwikkeling van de westerse geneeskunde;
O-niveau met betrekking tot de ontstaanswijze en determinanten van ethische vraagstukken in de westerse geneeskunde;
I/T-niveau in de belangrijkste filosofische en ethische grondbeginselen van de problematiek die zich voordoet in de medische praktijk en de gezondheidszorg;
I/T-niveau in de wijze waarop de ethische besluitvorming tot stand komt;
I/T-niveau in de relatie tussen levensbeschouwelijke benaderingen in de ethiek en de ontwikkeling van de geneeskunde;
I/T-niveau in het mondeling en schriftelijk verwoorden van een wetenschappelijk standpunt inzake de historische ontwikkeling van een aspect van de moderne geneeskunde;
I/T-niveau in het mondeling en schriftelijk beargumenteren van een standpunt in morele kwesties met behulp van filosofische en/of morele afwegingen.
werkwijze
Het blok omvat het onderwijs in de Filosofie en Medische Ethiek (FME) en Medische Geschiedenis (MG) en bestaat uit 20 uur hoorcollege (12 uur FME en 8 uur MG), 6 werkgroepen (FME) van 3 uur en 4 werkgroepen (MG) van 2 uur. De hoorcolleges bieden kennis op overzichtsniveau en bereiden bij FME tevens voor op de werkgroepen. In de werkgroepen worden specifieke onderwerpen en problemen nader uitgewerkt. De student heeft een actieve inbreng bij de voorbereidingen en de besprekingen in de werkgroep. Het programma wordt afgesloten met een symposium, waarop studenten een presentatie houden.
literatuur
Blokboeken.
H. ten Have, R. ter Meulen en E. van Leeuwen. Medische Ethiek. Bohn Stafleu Van Loghum 1998 (verplicht).
R. Porter, The greatest benefit to mankind. A medical history of humanity from antiquity to the present. London: Harper Collins, 1997.
toetsing
De toets bestaat uit het schrijven van twee essays: een essay Medische Geschiedenis (minimaal 1500 woorden getypt) en een essay Medische Filosofie en Ethiek (minimaal 2500 woorden getypt). De essays worden geschreven over een onderwerp dat tijdens de werkgroep is behandeld.
Het bijwonen van alle werkgroepen en het symposium is verplicht.
Het eindcijfer voor het blok is het gemiddelde van twee cijfers, met dien verstande dat het cijfer FME twee keer zo zwaar weegt als het cijfer MG. Voor beide onderdelen is tenminste een vijf nodig, het eindcijfer dient een voldoende te zijn.
Voor studenten die zwaarwegende redenen hebben om geen werkgroepen te kunnen volgen, bestaat na overleg met en goedkeuring van de coördinator de mogelijkheid om aan de tentamenverplichting voldoen door het schrijven van twee grote essays (FME minimaal 6000 woorden, MG minimaal 3000 woorden getypt), gevolgd door twee mondelinge tentamens.
Het eindcijfer voor het blok is het gemiddelde van twee cijfers, met dien verstande dat het cijfer FME twee keer zo zwaar weegt als het cijfer MG. Voor beide onderdelen is tenminste een vijf nodig, het eindcijfer is minimaal voldoende. Het bijwonen van alle werkgroepen en het symposium is verplicht.
opmerkingen
Studenten die deze module volgen in het kader van de master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied breiden deze module uit tot 6 punten met een aanvullende literatuurstudie.
naam
Theorie van de geschiedenis A en B
code
519606
docent
dr. C.F.G. Lorenz
studiepunten
10
contacturen
28 (28 college)
periode
1 en 2
doel
Toepassing van kennis en inzicht in de theorie van de geschiedenis
inhoud
Het doel van dit programma is een overzicht te bieden van sociaal-wetenschappelijk geïnspireerde benaderingswijzen in de geschiedwetenschap. Aan de hand van het werk van een aantal bekende historici, sociologen, antropologen en psychologen wordt onderzocht op welke wijzen theorieën en methoden uit de sociale wetenschappen worden toegepast in de geschiedbeoefening. Voor het programma moet een aantal inleidende hoorcolleges worden gevolgd, waarna een werkstuk wordt gemaakt. Deze worden vervolgens in een werkcollege besproken.
werkwijze
Hoorcollege (inleiding) en werkcollege
literatuur
H. van der Loo/W. van Reijen, Paradoxen van modernisering. Een sociaal-wetenschappelijke benadering, Bussum, 1997, 3e herziene druk
toetsing
Individueel werkstuk
doelgroep
Master studenten Geschiedenis
opmerkingen
Aanwezigheid verplicht
Inschrijven verplicht via TIS
Studenten die deze module volgen in het kader van de master Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied breiden deze module uit tot 12 punten (verdeeld over twee jaar) met een aanvullende literatuurstudie.
voorkennisvak
519202 : Theorie van de geschiedenis, 1
naam
Morele en Levensbeschouwelijke Opvoeding (Moral and Religious Education)
code
825011
studiepunten
6
periode
1
docenten
dr. J.W. Steutel (coördinator); dr. L.F. le Sage; dr. M. Rietveld-van Wingerden; dr. K.H. ter Avest
doel
Inzicht in actuele theorieën, benaderingswijzen en vormen van onderzoek die betrekking hebben op morele en levensbeschouwelijke opvoeding en vorming.
inhoud
Aan de orde komen (a) theorieën over de aard, de ontwikkeling en het gezag van het geweten, alsmede over verbanden tussen een gebrekkige gewetensontwikkeling en crimineel gedrag en manieren waarop de ontwikkeling van het geweten kan worden bevorderd en (b) nationaal en internationaal theoretisch en empirisch onderzoek betreffende levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling c.q. religieuze persoonsvorming. Bij de behandeling van beide onderwerpen zullen de verschillende theorieën en benaderingswijzen systematisch worden vergeleken, onder andere door hun filosofische en ethische grondslagen te verhelderen. Bovendien zal, tegen de achtergrond van deze theorieën en benaderingen, aandacht worden besteed aan pathologische vormen van opvoeding en ontwikkeling.
werkwijze
werkcollege en zelfstudie
literatuur
Over (a):
Hill, T.E. (1998) Four conceptions of conscience. In: I. Shapiro & R. Adams (Eds) Integrity and Conscience: Nomos XL. New York & London: New York Univeersity Press (pp. 13-52).
Hoffman, M.L. (1983) Affective and cognitive processes in moral internalization. In: E.T. Higgins, D.N. Ruble & W.W. Hartup (Eds) Social Cognition and Social Development: A Sociocultural Perspective. Cambridge: Cambridge University Press (pp. 236-274).
Jacobs, J. (2001) Choosing Character: Responsibility for Virtue and Vice. Ithaca & London: Cornell University Press. Hieruit: chs. 2 (pp. 34-61) en 4 (pp. 82-96).
Sage, L.F. le (2004) De gebrekkige gewetensontwikkeling in het jeugdstrafrecht. Implicaties voor de toerekening en behandeling. Amsterdam: SWP. Hieruit: hfdst. 2 (pp. 39-66), 3 (pp. 67-89) en 5 (pp. 115-151).
Over (b):
Wordt t.z.t. bekend gemaakt.
toetsing
Voor het deel over morele opvoeding: mondeling tentamen of groepswerkstuk.
Voor het deel over levensbeschouwelijke opvoeding: mondelinge presentaties en schriftelijke reflectie voor en tijdens de colleges.